Home Tinneke Beeckman: Onzekerheid

Tinneke Beeckman: Onzekerheid

Door Tinneke Beeckman op 01 september 2014

Cover van 03-2014
03-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Nobelprijswinnaar en psycholoog Daniel Kahneman beschrijft de ‘illusie van validiteit’: zelfs wanneer ideeën worden weerlegd, blijft iemand aan zijn oorspronkelijke conclusie gehecht. Volgens Kahneman zijn mannen veel vaker overconfident dan vrouwen: ze houden langer vast aan hun opvattingen dan vrouwen, zelfs al blijken die niet te kloppen. Een onderzoek van hoogleraar financiën Terrance Odean (Berkeley) naar succesvolle investeerders in de financiële wereld toont volgens Kahneman een gelijkaardige trend: de mannelijke traders bleken sneller overtuigd van de juistheid van hun strategieën, al waren die puur op toeval gebaseerd. Ze handelden dan ook sneller. Maar de vrouwelijke investeerders konden veel betere resultaten overleggen dan hun mannelijke collega’s. Toch beloont de samenleving helaas vooral mensen die ‘overconfident’ zijn, zelfs al vergissen zij zich vaker. Voor twijfel, nuance, bedachtzaamheid krijg je weinig krediet.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Tijdens het lezen van Kahnemans boek, Thinking Fast and Slow, dacht ik terug aan mijn werk als jonge onderzoekster. Toen ik deelnam aan een collegecyclus zei ik er maandenlang amper een woord. Steeds had ik het gevoel niet voldoende te weten. En de anderen – meestal mannen – brachten voortdurend nieuwe auteurs ter sprake, nieuwe teksten, nieuwe ideeën. Jaren later merkte ik als docent dezelfde aarzeling op bij veel vrouwelijke studenten. Onlangs sprak ik erover met een jonge studente, na afloop van een lezing die ik gaf over Spinoza. Ze voelde zich te geïntimideerd door anderen om zich in het debat te mengen. Dus kwam ze na afloop naar me toe, met uitstekende vragen en boeiende opmerkingen. ‘Laat je niet overdonderen’, zei ik. ‘Volg je eigen weg. Na verloop van tijd vermindert die onzekerheid, als je jezelf niet meer beoordeelt door je met anderen te vergelijken.’

Margaret Atwood kaartte een vergelijkbaar probleem aan tijdens een discussie met mannelijke intellectuelen over ‘een betere wereld’ in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Die avond bestempelde ze zichzelf als de token woman van het panel – de mooiste vertaling van ‘excuustruus’ die ik ken. Volgens Atwood klagen organisatoren dat vrouwen niet makkelijk in het openbaar willen spreken. Vrouwen zeggen alleen maar toe wanneer ze denken dat ze precies kunnen bieden wat van hen wordt verwacht. Mannen, aldus Atwood, maken zich daar amper zorgen om. Ze aanvaarden de uitnodiging en zien wel wat het wordt.

Vrouwen lijken dus vaker te twijfelen aan hun eigen kennis en competentie. Onterecht, eigenlijk. Misschien helpt het voor hen om, met Kahneman, te beseffen dat veel mensen een slechte beoordelaar zijn van hun eigen competenties.