Home ‘Stop met zoeken naar geluk’

‘Stop met zoeken naar geluk’

Door Martijn Meijer op 02 december 2015

‘Stop met zoeken naar geluk’
Cover van 12-2015
12-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Filosofie Magazine maakte een selectie van 5 boekjes over levenskunst uit de fraaie reeks Kleine Klassieken. Zelfs aartspessimist Schopenhauer schreef een verhandeling over geluk.

Arthur Schopenhauer staat niet bekend om zijn zonnige levensvisie. Toch is in de nalatenschap van deze Duitse filosoof een kleine verhandeling teruggevonden over het geluk. De kunst om gelukkig te zijn is bij uitgeverij Boom verschenen in de fraaie reeks Kleine Klassieken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In zijn hoofdwerk, De wereld als wil en voorstelling, betoogt Schopenhauer dat de hoop op aards geluk een illusie is. Het leven is een lijdensweg omdat de blinde wil die ons voortdrijft nooit tot rust komt. Maar deze constatering hoeft ons er volgens Schopenhauer niet van te weerhouden gebruik te maken van het praktisch verstand. Daarom biedt hij in zijn verhandeling vijftig gedrags- en leefregels om tegenslagen zo goed mogelijk het hoofd te bieden, in de hoop dat we toch een bescheiden vorm van geluk bereiken. Zoals vertaler Cyril Lansink schrijft: ‘Schopenhauer zegt: het leven is ten diepste zin- en doelloos, maar als we dit metafysische schandaal buiten beschouwing laten, valt er nog heel wat te zeggen over de manier waarop een mens zijn leven als doel in zichzelf kan realiseren.’

Toch verloochent Schopenhauers pessimistische aard zich niet. Stop met het zoeken naar geluk – dat is meteen de eerste leefregel van zijn Eudaimonologie. ‘Genot en geluk zijn louter hersenschimmen, ons door een droombeeld voorgehouden.’ Alleen het lijden en de pijn zijn reëel. De belangrijkste les is dus om niet naar geluk te zoeken, maar te proberen om het lijden te ontlopen. Verpest het heden niet door een ‘rusteloos verlangen naar denkbeeldige genoegens’, dan zit je goed.

Zoek de afzondering op – dat is het motto van Michel de Montaigne, van wie het essay ‘Over roem’ en het boekje Over vriendschap is opgenomen in de selectie. Hij schrijft dat het doel van eenzaamheid is om ‘rustiger en meer op je gemak te leven’. Maar om alleen te kunnen zijn moeten we wel in staat zijn om ons te ‘ontdoen van alle bindingen waardoor we aan anderen vastzitten’.

In een beroemde passage schrijft Montaigne: ‘Wij moeten nog een achterkamertje reserveren dat helemaal van ons is en helemaal vrij (…). Daar praten we en lachen we, alsof we geen vrouw en kinderen, geen goederen, gevolg en bedienden hadden, zodat het niets nieuws is om het zonder hen te stellen als de situatie zich voordoet dat we hen verliezen.’
Het is duidelijk dat het Montaigne niet alleen om de zegeningen van de eenzaamheid gaat, maar vooral om de behoefte om zich voor te bereiden op het mogelijk verlies van geliefden. Dat past bij zijn stoïcijnse levensfilosofie, die voorschrijft dat je niet te zeer moet hechten aan alles wat je kwijt kunt raken. Daarbij moeten we bedenken dat Montaigne zijn beste vriend, zijn vader en een broer had verloren.

De keuze voor afzondering was cruciaal in Montaignes leven: op 37-jarige leeftijd, in 1571, trok hij zich terug uit het maatschappelijke leven om zich in de bibliotheek van zijn kasteel aan de studie van de klassieken te wijden. Hij legde een verzameling citaten aan en begon met het noteren van commentaar op passages die hem boeiden. In de loop der tijd gingen de persoonlijke aantekeningen meer ruimte innemen en zo ontwikkelde Montaigne het essay.

Het leven is te kort, zo klaagde men al in de Oudheid. Seneca vindt dat onzin: het leven is lang genoeg als we het goed besteden. Helaas verspillen de meeste mensen hun tijd aan onbelangrijke zaken. Seneca maakt zich er boos over in ‘De korte duur van het leven’, een tekst uit 49 na Christus die is opgenomen in het boekje Gelukkig leven. De Romeinse filosoof vindt dat we genoeg tijd hebben ‘om met de allerbelangrijkste zaken in het reine te komen’. Wat houdt dat precies in? We moeten ons toeleggen op de filosofie. De mensen die tijd vrijmaken voor de wijsbegeerte ‘zijn de enigen die in ruste leven, zijn de enigen die leven’.

Het grootste deel van zijn welsprekende betoog besteedt Seneca aan voorbeelden van hoe het niet moet. Hij vertelt over mensen die zich op hoge leeftijd druk maken over geld en bezittingen, die met politiek of met handel bezig zijn. Nog verwerpelijker zijn de mensen die al hun tijd besteden aan drank, eten en seksuele geneugten, of die geobsedeerd zijn door hun uiterlijk of door sport. Het probleem is dat ze zich alleen bezighouden met de tegenwoordige tijd; ze hebben het zo druk dat ze niet kunnen terugblikken of vooruitkijken. ‘En zelfs dit korte ogenblik ontgaat hun omdat ze hun aandacht over veel zaken verdeeld hebben.’ Seneca zegt tegen zulke ouderen: ‘Jullie leven als zouden jullie altijd leven; nooit zijn jullie je bewust van je broosheid, en hoeveel tijd reeds voorbij is, merken jullie niet op.’ Hij roept ze op om eindelijk eens te beginnen met het ware leven, voordat het te laat is.

Een lang en rustig leven is alleen weggelegd voor mensen die filosoferen, want ‘ze maken zich elke periode eigen naast die waarin ze zelf leven’. En dat doen ze door in gesprek te zijn met de grote denkers van vroeger, zoals Socrates, Epicurus en Aristoteles. ‘Waarom zouden we geen afstand nemen van het korte tijdsbestek waarin we leven en in de geest volledig opgaan in die onmeetbare, eeuwige tijden die we met betere mensen delen?’ Zo mondt Seneca’s betoog uit in een lofzang op de filosofie, die zelfs in staat blijkt om onze sterfelijkheid te verlengen. ‘Sterker nog: die om te zetten in onsterfelijkheid.’