Home Stine Jensen: Dag Bert, dag Ernie

Stine Jensen: Dag Bert, dag Ernie

Door Stine Jensen op 22 augustus 2019

Stine Jensen: Dag Bert, dag Ernie
Cover van 09-2019
09-2019 Filosofie magazine Lees het magazine


Op een medialuw tijdstip, aan de vooravond van een tropisch weekend, zag ik de mededeling op mijn tijdlijn voorbijkomen: geen nieuwe afleveringen meer van Sesamstraat. Dat heeft met de zoveelste bezuinigingen te maken, al zou ik niet precies weten bij wie ik mij precies moet melden met de eventuele actiegroep ‘Ernie en Bert moeten blijven’– bij de NTR, de NPO of bij de Amerikanen die de licentie voor het kinderprogramma duurder maakten?

Jammer is het wel. Want hoe geniaal is het, dat de bedenkers van meet af aan kozen voor een regenboogspectrum aan poppen? Kermit is groen, Cookiemonster blauw, Bert geel, Ernie oranje. En hoe leuk is het dat het programma de tand des tijds doorstond en een veranderende tijdgeest steeds nieuwe interpretaties mogelijk maakte? Door de bril van gay studies kon je Ernie en Bert inderdaad zien als een jarenlang kibbelend koppel in huiselijke setting, dat samen vredig in één bed slaapt.

Trouw schreef dat kinderen er slimmer van worden. Ik denk ook dat Sesamstraat het ideale programma is om jonge kinderen op een speelse manier te leren filosoferen. Het is al eerder opgemerkt, maar alle karakters vertegenwoordigen een bepaalde stroming in filosofenland. Aan de hand van Cookiemonster kun je een gesprek starten over Epicurus en over matigheid en consumptie. Via Bert kun je het stoïcisme uitleggen en de waarde van het mopperen. Ernie is geschikt om het absurdisme te bespreken, als ook emoties (‘Ik ben mijn lieve hondje kwijt’). Kermit de Kikker geeft aanleiding tot een gesprek over het existentialisme (‘Het leven is een film, je kunt je eigen einde schrijven’). En Miss Piggy gaat dwars door de geluidsbarrière van genderpatronen met haar woede-uitbarstingen.

Mijn favoriete filosofiefragment is: Is Ernie hier? Ernie wil graag een potje schaken met Bert, maar Bert is verdiept in een boek. Bert (verstoord): ‘Ik dacht dat je er niet was.’ Ernie (in de war): ‘Maar als ik er niet ben, waar ben ik dan?’ Bert (nuchter): ‘Als je er niet bent, kan ik weer mijn boek gaan lezen.’ Ernie (emotioneel): ‘O, als ik er niet ben, dan zie ik mezelf nooit meer! O, ik mis mij zo!’ Bert (wetenschappelijk) sjouwt hem mee naar de spiegel. Ernie (verrukt) ‘Ik zie mij!’ Bert (socratisch redenerend): ‘Als jij jezelf ziet in de spiegel, dan ben je hier!’

Het zijn of niet-zijn drijft Ernie naar de rand van een minipsychose en in die toestand stelt hij grote, wezenlijke vragen: besta ik, als anderen mij niet waarnemen? Gaat het om mij, of moet ik opgemerkt worden door anderen?

Dag Bert, dag Ernie, het is wáánzinnig jammer dat jullie van de buis verdwijnen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.