Home Stelling: Het nut van filosofie is niet in beleidsdoelstellingen te vangen

Stelling: Het nut van filosofie is niet in beleidsdoelstellingen te vangen

Door Simone van Saarloos, Eric Schliesser, Ingrid Robeyns, Simone van Saarloos, Eric Schliesser en Ingrid Robeyns op 23 december 2014

Cover van 01-2015
01-2015 Filosofie magazine Lees het magazine
Ons panel, bestaande uit Simone van Saarloos, Eric Schliesser en Ingrid Robeyns reageert iedere maand op een actuele stelling.
 

Simone van Saarloos

Schrijver, columnist

Eén ding is zeker: beleidsdoelstellingen zijn veiliger zonder filosofie. In 2011 demonstreerden kunstenaars en creatieven tegen de bezuinigingsplannen van Halbe Zijlstra. Subsidies werden afgeschaft en kleine theaters werden opgeheven. Maar vorige maand vroeg de VVD aan de critici uit de kunstsector om excuses aan te bieden. Onderzoek wees namelijk uit dat het goed ging met de kunsten.

Waarschijnlijk zijn de VVD-cijfers weinig representatief (‘straattoneel’ wordt als ‘bezoek aan theater’ gedocumenteerd), maar wat interessant is: slechte intenties (bezuinigen zonder visie) hebben niet altijd een kwalijke uitkomst. Dat de bachelor wijsbegeerte op universiteiten dreigt te worden wegbezuinigd is heel erg, maar wanneer alle traditionele vrijplaatsen – plekken waar gedacht, gespeeld en onderzocht wordt zonder dat het directe nut daarvan te bewijzen is – worden uitgeroeid, zullen er nieuwe plaatsen ontstaan. Een Mexicaans gezegde luidt: ‘Ze probeerden ons te begraven, maar vergaten dat we zaden waren.’ Zo zal het ook de filosofie vergaan.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Eric schliesser
Onderzoeksprofessor Gent
Gegeven dat filosofie, zoals bijna de hele filosofische traditie vanaf Plato expliciet meent, het algemene nut kan dienen, kan men beleid hierop inrichten. Of beleidsmakers, die geen filosofen-koningen zijn, noch door filosofie geleid worden, de juiste beleidsdoelstellingen hiervoor kunnen formuleren is ernstig te betwijfelen. Omdat wat niet haalbaar is niet hoeft, mogen ware filosofen zich verre houden van opgelegde beleidsdoelstellingen. Scherpzinnige, universitair-filosofisch opgeleiden kunnen behoefte aan onderdak en voedsel hebben en zich ervoor lenen beleidsdoelstellingen te onderzoeken en uit te voeren (ik noem hen ‘beleidsfilosofen’). Met als onvermijdelijk risico dat er geen ware filosofen op de universiteit meer te vinden zullen zijn. Dan zal filosofie – niet voor de eerste keer – een onderkomen elders moeten zoeken. Misschien is dat al gaande. Het is een open, empirische vraag wat dit met de maatschappij doet. Het is wel spijtig dat de ontvankelijke student voor filosofie verpest wordt door de beleidsfilosoof.

 

Ingrid Robeyns

Hoogleraar Utrecht
Een van de doelen van de filosofie is het bijdragen aan een kritische reflectie op mens en samenleving. Zo’n kritische reflectie kan ook een beleidsdoel zijn, waardoor bijvoorbeeld de overheid besluit dat alle scholieren en studenten filosofie-onderwijs moeten kunnen volgen. 
De overheid kan ook erkennen dat filosofie een wezenlijke bijdrage levert aan zingeving, en burgers kan helpen om hun visie te geven op ‘het goede leven’. In een beleidsvisie waar immateriële dimensies van de kwaliteit van leven centraal staan, kan de filosofie dus zeer nuttig zijn. Het nut van de filosofie kan dus wel degelijk in beleidsdoeleinden gevangen worden. Het probleem is echter dat de overheid al haar doelen wil kunnen meten, en dat is met het nut dat de filosofie oplevert slechts zeer beperkt mogelijk. De filosofie wordt benadeeld door de obsessie met meten en afvinken, net als door de sterk economistische oriëntatie van het overheidsbeleid.