Home Simpele, maar geen simplistische levenslessen

Simpele, maar geen simplistische levenslessen

Door Hannah Achterbosch op 23 september 2015

Cover van 10-2015
10-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

In citaten uit de werken van bekende filosofen 
zoekt de Amerikaan Daniel Klein antwoorden op 
een grote vraag: hoe te leven.
 

Uit de, zo zegt hij zelf, naïeve behoefte de zin van het leven bloot te leggen, verzamelt de negentienjarige Daniel Klein citaten van bekende filosofen. Aanvankelijk vormt deze verzameling de aanloop tot 
een studie filosofie aan Harvard. Vijftig jaar later vormen de citaten het fundament van Kleins onlangs gepubliceerde boek Steeds als ik de zin van het leven te pakken heb, komen ze met iets nieuws

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Klein schrijft dat hij geen flauw idee had wat hij na zijn studie wilde doen en hoopte dat filosofie studeren dé manier was om wat meer helderheid te krijgen. Al peinzend stuit hij jaren later op zijn oude verzameling filosofische uitspraken, voorzien van persoonlijk commentaar. Wat blijkt: ook nu nog houdt de vraag ‘hoe te leven’ hem bezig en daarom besluit hij opnieuw op zoek te gaan naar antwoorden in korte passages uit de filosofie. En dat terwijl de auteur een paar jaar terug eigenlijk besloot te stoppen met schrijven om ‘te genieten van zijn oude dag’.
 
Vertrekpunt van elk afzonderlijk hoofdstuk is een citaat van een filosoof, van Epicurus tot Wittgenstein en Sam Harris, gevolgd door een korte persoonlijke inleiding en filosofische uitleg. Het laatste citaat dat Klein bespreekt, is ‘Steeds als ik de zin van het leven te pakken heb, komen ze met iets nieuws’ van Reinhold Niebuhr. Dit citaat – tevens titel van het boek – was voor hem de reden om te stoppen met zijn verzameling: ‘Ik was halverwege de dertig en was er klaar mee.’ Wat de verschillende citaten verbindt, is dat het uitspraken zijn van academische filosofen die een levensles bevatten. Volgens Klein wordt die levenskunstige uitleg onterecht ondergewaardeerd binnen de academische filosofie. ‘In de moderne westerse filosofie is de hoe-te-levenvraag ondergeschikt gemaakt aan kennisleer en logica. Dat is toch eigenlijk jammer.’
 

Biljoen dinsdagen  

Op het eerste oog lijkt Steeds als ik de zin van het leven te pakken heb wat gemakkelijk, alsof Klein een hele filosofische theorie terugbrengt tot één simpel citaat over het goede leven, maar een dergelijk oordeel doet het boek tekort. ‘Simpele gedachten hoeven niet simplistisch te zijn’, is zijn uitgangspunt. Kleins doel is juist om de filosofische relevantie van uitspraken over ‘hoe te leven’ aan het licht te brengen. Daarom neemt hij met dit boek een positie in tussen de complexe academische filosofie die zich verliest in ‘abstract-filosofische bespiegelingen over de betekenis van woorden’ en levenskunst-goeroes die ‘filosofische ideeën verloren laten gaan onder gemakkelijke slogans’. Klein constateert: 
‘Wat kunnen filosofen met slechts een paar welgekozen woorden toch veel zeggen!’ 
 
Een van de mooiste voorbeelden hiervan is het hoofdstuk over een citaat van Wittgenstein: ‘Als men eeuwigheid niet opvat als oneindige tijdsduur maar als tijdloosheid, dan behoort het eeuwig leven toe aan hen die in het heden leven.’ Klein legt op een aansprekende manier de complexiteit van de tijdsdimensie in de filosofie uit. ‘Je kunt denken aan vijf biljoen dinsdagen. Dat zijn gigantisch veel dinsdagen, maar ze zijn nog steeds te tellen. Oneindig veel dinsdagen zijn niet te tellen, die zijn letterlijk ontelbaar. Dat lijkt te zijn waar Wittgenstein op doelt als hij zegt dat “oneindige tijdsduur” hetzelfde is als “tijdloosheid”. En hoe komen we dan van het hier en nu bij de eeuwigheid? In Wittgensteins optiek komt dat doordat het heden het enige is wat bestaat. Het is tenslotte altijd het heden.’
 

Denkplezier

Misschien is Kleins levensloop een belangrijke oorzaak van de inhoudelijke en tegelijk blijmoedige manier waarop hij met filosofie omgaat. Het leven van Daniel Martin Klein (Wilmington, Delaware, 1939) is namelijk niet wat je verwacht van een auteur van filosofieboeken. Hij behaalt op Harvard weliswaar zijn bachelorgraad filosofie, maar brengt tot teleurstelling van zijn ouders een groot deel van zijn leven door als reizende hippie, ober en vooral als schrijver van acts voor stand-up comedians en spelprogramma’s op tv. Pas op latere leeftijd begint hij met het schrijven van boeken; eerst thrillers en detectives, later boeken over filosofie.
 
Samen met goede vriend Thomas Cathcart schrijft hij in 2007 Plato and a Platypus Walk into a Bar…, in het Nederlands vertaald als Plato en zijn kornuiten, dat uitgroeit tot internationale bestseller. Dit in meer dan vijfentwintig talen vertaalde boek bevat duidelijke sporen van Kleins carrière in de comedy, want het legt de basisprincipes van de filosofie uit aan de hand van klassieke grappen. Het idee achter dit boek is dat ‘grappen en filosofie de geest plagen op dezelfde manier: ze verwarren ons over de staat van zijn, keren de wereld op zijn kop, onthullen wat tot dan toe verborgen was en brengen oncomfortabele waarheden aan het licht’.
 
In Steeds als ik de zin van het leven te pakken heb is de link tussen grappen en filosofie niet zo expliciet als in het voorgaande boek, maar ook dit nieuwe boek is met humor geschreven en dient hetzelfde uitgangspunt: denkplezier. Klein praat in zijn boek met filosofen alsof hij onder vrienden is. Zo reageert hij op Bertrand Russell met de woorden: ‘Bedankt, Bert. Daar was ik nou net even aan toe.’ Bovendien voorziet hij in de menselijke behoefte om levenslessen te trekken uit ingewikkelde verhandelingen, zonder zich te beperken tot één filosoof of filosofische discussie. ‘Ik vind filosofen betoverend, maar tegelijkertijd wantrouw ik elke filosoof die pretendeert een definitief antwoord te hebben. Ik vind het gewoon ontzettend leuk om met filosofische problemen te stoeien.’