Home Schijnstabiliteit

Schijnstabiliteit

Door Ivana Ivkovic op 30 januari 2014

Cover van 02-2014
02-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

We moeten ons niet gedragen als controlfreaks, maar een voorbeeld nemen aan flaneurs, die openstaan voor het onverwachte. Door te doen alsof we alles kunnen beheersen, ontstaat volgens Nassim Nicholas Taleb schijnstabiliteit – en die is juist gevaarlijk.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het mythologische wezen Hydra, een meerkoppige slang, wil niets liever dan dat een van haar koppen wordt afgehakt. Want elke keer dat zij een kop verliest, groeien er twee voor terug. De Hydra profiteert van gebeurtenissen die schokken veroorzaken – ze kan niet alleen de klappen goed doorstaan, ze wordt er zelfs beter en sterker van. Nassim Nicholas Taleb noemt dat ‘antifragiliteit’. Het is een belangrijke eigenschap, omdat die het mogelijk maakt goed om te gaan met het onverwachte en het onbekende. En gelukkig komt deze eigenschap niet alleen in de Griekse mythologie voor. Zo zijn bijvoorbeeld onze spieren en botten, en ons immuunsysteem tot op zekere hoogte antifragiel. Ze worden sterker door ‘schokken’ en belasting. De reputatie van beroemdheden is ook antifragiel: door schandalen worden ze alleen maar beroemder. En de hele evolutie is eigenlijk één grote oefening in antifragiliteit. Door toevallige variatie ontwikkelen zich steeds complexere levensvormen.

In een wereld waarin op veel gebieden het toeval heerst – van de economie tot het weer – heeft het weinig zin te doen alsof we onvoorspelbaarheid met betere rekenmethodes kunnen neutraliseren, stelt Taleb. Want hoe verfijnd een model ook is, resultaten uit het verleden bieden nooit garanties voor de toekomst. Maar er is iets dat we wél kunnen doen: antifragiel worden. Daarmee introduceert hij een heel nieuwe kijk op risicomanagement.

Antifragiliteit biedt volgens Taleb zulke grote voordelen dat hij naar eigen zeggen liever dom en antifragiel zou zijn dan slim en fragiel. Deze combinatie van eigenzinnigheid en zwartgallige humor is typerend voor zijn schrijfstijl. In 2006 publiceerde Taleb De zwarte zwaan. Daarin beschrijft hij gebeurtenissen die zeer zeldzaam zijn, maar zo’n grote impact hebben dat ze alles op zijn kop kunnen zetten. Eén zwarte zwaan is voldoende om onze rotsvaste overtuiging dat alle zwanen wit zijn onderuit te halen. Taleb onderzoekt systemen waarover veel informatie beschikbaar is, maar waarbij de voorspellende waarde van al die gegevens op de lange termijn toch nul is. Financiële markten zijn volgens hem zeer gevoelig voor ‘zwarte zwanen’. Aanvankelijk werden Talebs ideeën met scepsis ontvangen, maar toen de crisis in 2008 toesloeg, werd hij wereldberoemd.

Schijnzekerheid
In Antifragiel (2012) ontwikkelt Taleb zijn visie op risicomanagement nog verder. Zijn boodschap: gebruik geen methodes die onze fragiliteit vergroten. Hij moet niets hebben van risicoanalyses die de toekomst van gevoelige systemen voorspellen op basis van gebeurtenissen uit het verleden. Bij de bouw van een kerncentrale wordt bijvoorbeeld gekeken naar de frequentie van vroegere aardbevingen in het gebied. Daarbij wordt één ding steevast over het hoofd gezien, schrijft Taleb: elke keer als er een grote ramp gebeurt, volgt de ramp niet het op dat moment bekende slechtste scenario, maar gooit hij alles overhoop. Hij herschrijft, herdefinieert het worstcasescenario.  

De kerncentrale in Fukushima werd gebouwd op basis van dit soort risicoanalyses – en het resultaat kent iedereen. Taleb noemt dit het ‘Lucretius-probleem’, naar de Romeinse dichter die schreef dat de dwaas gelooft dat de hoogste berg even hoog is als de hoogste berg die hij zelf heeft gezien. Risicomanagement moet je niet baseren op toekomstvoorspellingen die nergens op slaan, stelt Taleb. Dat is ronduit schadelijk, want die voorspellingen geven schijnzekerheid. We moeten juist fragiliteit opsporen, wat veel makkelijker is, en kijken of we iets aan die kwetsbaarheid kunnen veranderen.

De moderne maatschappij kan eigenlijk bar slecht omgaan met antifragiliteit, vindt Taleb. We proberen elke onzekerheid en elk toeval systematisch uit te sluiten om veiligheid en comfort te vergroten. Maar we hebben baat bij variatie. Te veel regelmaat stompt alleen maar af en vergroot juist de kans op ongelukken. Zo worden tegenwoordig in de luchtvaart veel taken afgeschoven op de automatische piloot, maar de piloten worden daardoor onvoldoende uitgedaagd. Per saldo neemt het aantal ongelukken toe, zo blijkt.

Meer improvisatie
Toeval uitsluiten werkt niet alleen verzwakkend, maar veroorzaakt ook een soort schijnstabiliteit, en uiteindelijk een nog heftigere reactie. Al in de negentiende eeuw schreef de natuurkundige James Clerk Maxwell over schade die werd veroorzaakt door te strakke controlesystemen. In die tijd werd de werking van de stoommachines gereguleerd door apparaatjes, de zogeheten governors, die abrupte schommelingen van de machines moesten opvangen. De governors zorgden meestal voor een stabiele werking, maar af en toe veroorzaakten ze juist heel grillig gedrag. Maxwell toonde in 1867 wiskundig aan dat een te strakke regeling juist tot instabiliteit leidt.

Volgens Taleb steekt dit probleem overal de kop op, van bosbeheer tot internationale politiek. Zo is bosbeheer te veel gericht op het voorkomen van bosbranden. Dat is verraderlijk, want als kleinere bosbranden uitblijven, hoopt zich veel brandbaar kreupelhout op, en als er op een dag wel brand ontstaat, kan die dankzij dat kreupelhout razendsnel woekeren. Het gevaar van de huidige aanpak is dat die deze inherente risico’s aan het oog onttrekt, terwijl de gevaren zich ophopen. Taleb ziet hetzelfde patroon ook in het Amerikaanse buitenlands beleid terugkomen. De VS steunen vaak veel te lang corrupte regimes om ‘chaos te voorkomen’, maar op de lange termijn kan dit de instabiliteit van landen juist vergroten – denk bijvoorbeeld aan Egypte.

Wat valt er nog meer te doen dan foute strategieën afleren? Taleb pleit voor een mentaliteitsverandering: we moeten niet proberen toeval uit te sluiten, maar meer oog krijgen voor de positieve aspecten van het onverwachte. Een antifragiel onderwijsmodel, bijvoorbeeld, zou minder belang hechten aan systematische kennisontwikkeling en meer aandacht hebben voor de ontwikkeling van improvisatietalent. Antifragiel management beseft dat uitstelgedrag niet altijd een bedreiging is voor efficiëntie – soms worden problemen juist opgelost wanneer er geen actie wordt ondernomen. De doelgerichtheid van de moderne wereld is volgens Taleb de belangrijkste oorzaak van zijn kwetsbaarheid. Zijn ideaal is het gedrag van een flaneur: iemand die zonder vooropgezet doel meandert en dwaalt, en daarom openstaat voor het onverwachte en het veranderlijke.

Geen eredoctoraten
Nassim Nicholas Taleb (Libanon, 1960) werkte twintig jaar als handelaar in financiële derivaten. Hij besloot – naar eigen zeggen – na 650.000 afgesloten transacties en 200.000 gelezen risicorapporten een carrièrewending te maken: hij begon te schrijven. Zijn belangrijkste onderwerp is besluitvorming in onzekere en onoverzichtelijke situaties. Hij is de auteur van onder andere De zwarte zwaan (2006) en Antifragiel (2012). Met zijn boeken verwierf hij wereldfaam, maar hij wil nadrukkelijk geen publiek leven leiden. Op zijn website staat een verzoek om hem geen eredoctoraten en andere prijzen aan te bieden. En hij vraagt journalisten hem niet te benaderen voor interviews. Zijn tijd verdeelt Taleb tussen schrijven, wandelen en zijn leerstoel risk engineering aan het Polytechnische Instituut in New York.

Recept voor antifragiliteit
De Romeinse stoïcijn Seneca is de grote leraar van de antifragiliteit, meent Taleb. De Stoa leert onbewogen te blijven voor de grillen van het lot. Terwijl Seneca schreef dat materieel bezit kwetsbaar maakt – je hebt meer te verliezen dan te winnen –, was hij juist een heel rijk man, een van de rijksten van Rome. Seneca had zijn rijkdom kunnen weggeven; dan had hij simpelweg niets meer te verliezen. Maar in plaats daarvan ontwikkelde hij een reeks oefeningen die hem weerbaar maakten tegen de emotionele schade die hij bij materieel verlies zou lijden. Zijn strategie was dus: behoud de voordelen en minimaliseer de schadelijke risico’s. En dat is een recept voor antifragiliteit.

Gebrek aan kennis
De presocratische denker Thales woonde in het kustplaatje Milete, een handelspost. Als filosoof tussen de handelaren had hij geen bijzonder hoge status. Om te laten zien dat hij daadwerkelijk niet in geld was geïnteresseerd leerde Thales de burgers van Milete een lesje. Hij kocht tegen gunstige voorwaarden het recht alle olijfpersen in de buurt te gebruiken. De oogst bleek bijzonder overvloedig en Thales bood de eigenaren aan hun optie terug te kopen tegen een aanzienlijk hogere prijs. Zo maakte hij fortuin en snoerde hij bovendien zijn critici de mond.

Taleb roemt deze antifragiele strategie van Thales: hij slaagde niet dankzij zijn bijzondere kennis – want niemand wist van tevoren hoe de oogst zou worden -, maar profiteerde juist optimaal van zijn gebrek aan kennis. Thales had de wijsheid het toeval in zijn voordeel aan te wenden.