Met wilde armgebaren doceert Rick van der Ploeg het spanningsveld dat in zijn vakgebied, de openbare financiën, nog altijd relevant is: met enerzijds utilitaristen en aan de andere zijde John Rawls. De muur van het Amsterdamse café fungeert daarbij als onbeschreven whiteboard; hij wijst er voortdurend naar, schetst er vergezichten op met zijn vinger en slaat er met vlakke hand op om zijn uitleg kracht bij te zetten.
Rick van de Ploeg is, na acht jaar Den Haag, weer hoogleraar, en dat baantje is hem op het lijf geschreven. Toen hij nog staatssecretaris van cultuur was, zei hij al eens dat de politiek een ‘uitholling’ was van zijn ‘intellectuele kapitaal’. ‘Staatssecretaris zijn is een luizenbaantje’, bevestigt hij nu. Hij doet nu intensiever maar intellectueel bevredigender werk; behalve hoogleraar economie aan de Europese Universiteit in Florence, is hij ook nog directeur van het openbare financiënprogramma van de universiteit van München. ‘Ik heb me dus losgemaakt van de politiek. Ik heb ook zo weinig mogelijk politieke bijbaantjes genomen.’
Toch blijft de politiek hem boeien. Dat is ook logisch, aangezien hij in zijn vakgebied voortdurend te maken heeft met bestuurlijke vraagstukken en dan met name de rechtvaardige herverdeling. Als het aankomt op herverdeling zijn er nog steeds twee grote bloedgroepen te onderscheiden, legt hij uit. ‘Allereerst heb je de utilitaristen, die uitgaan van de optimalisering van het nut. Zij streven naar het grootst mogelijke nut voor zoveel mogelijk mensen. Veel mensen denken dat utilitaristen tegen herverdeling zijn. Maar als ik een euro geef aan een arme sloeber is die daar veel gelukkiger mee dan een rijke stinkerd. Dus als ik een euro weghaal bij die rijke stinkerd en aan die arme sloeber geef, dan is het nut wel degelijk verhoogd. Dus ook utilitaristen zijn voor een zekere mate van herverdeling.’
Toch voelt Van der Ploeg meer voor de theorieën van de grote criticus van de utilitaristen, de Amerikaanse politieke filosoof John Rawls (1921-2002). ‘De kritiek van John Rawls, zoals hij die in zijn levenswerk A Theory of Justice ontvouwde, was dat sommige dingen niet onderhandelbaar zijn. Je kunt bijvoorbeeld de welvaart van de samenleving verhogen door slavernij. Je laat een groep mensen twintig uur per dag werken, stopt ze in lullige huizen. Hun geluk gaat wel een beetje omlaag, maar de welvaart van de samenleving gaat omhoog. Wat is dan het probleem? Voor de utilitarist is er geen probleem, maar voor Rawls wel. Rawls zegt dat je niet alles zomaar bij de één kunt weghalen ten gunste van het geheel. Dat druist fundamenteel in tegen zijn theorie van rechtvaardigheid. In die theorie is het concept van vrijheid allesoverheersend. Politiek gezien is hij liberaal. Vervolgens zegt hij: ik kan best wel ongelijkheden accepteren, maar alleen in zoverre dat leidt tot een beter lot van de slechtst bedeelden. Er mag dus best verschil bestaan volgens Rawls.’
Dat maakt Rawls, ingeklemd tussen liberalen en socialisten, een denker die goed bij zijn eigen politieke partij past, vindt Van der Ploeg. ‘De Partij van de Arbeid van na 1998 is eigenlijk een rawlsiaanse partij. Als je Wouter Bos vraagt wat zijn favoriete filosoof is, dan zal hij zeggen: John Rawls. Ik ben net als hij, maar ook net als bijvoorbeeld Wim Kok, een realistische PvdA’er. Je moet de koek eerst zo groot mogelijk maken om daarna meer te kunnen herverdelen. Als je inkomensverschillen totaal wilt opheffen, zoals de socialisten en oude sociaal-democraten willen, dan gaat iedereen op zijn luie gat zitten en valt er uiteindelijk geen koek meer te verdelen.’
Diefstal of fraude
Daarbij tekent Van der Ploeg wel aan, dat de theorie van Rawls op dat gebied ook wat beperkt is. ‘Rawls is nogal abstract en uitkomstgericht. Als je vraagt wat rechtvaardigheid is, kun je niet alleen kijken naar hoe arm of rijk iemand is. Je moet bijvoorbeeld ook kijken of iemand rijk is geworden door diefstal of fraude, of door hard te werken. En of mensen arm zijn geworden door hun eigen schuld of door pech.’
‘Wederkerige rechtvaardigheid’, dat is waar hij voor is, en een deel van zijn partij met hem. Van der Ploeg: ‘In het beginselprogram van de PvdA staat sinds een jaar een hele interessante zin: “Mensen met pech worden geholpen.” Wouter heeft dat erin gezet. Iedereen heeft daar overheen gelezen, maar het is een aardverschuiving. Vroeger werd gezegd: mensen die slecht af zijn worden geholpen. Nu zegt de PvdA feitelijk: alleen mensen die hard gewerkt hebben, maar die door pech arm zijn geworden, worden geholpen.’ Dat mogen ze alleen wel eens wat duidelijker gaan zeggen, vindt Van der Ploeg. ‘Je hoort ze voortdurend zeggen dat ze de inkomensplaatjes gelijk willen trekken. Maar dat vind ik volstrekt oninteressant. Ze moeten zeggen: wij staan pal voor degenen die zich de pleuris hebben gewerkt en die zonder schuld van zichzelf opgebrand zijn. De PvdA moet dus naar een nieuw concept van rechtvaardigheid toe, waarbij vrijheid voorop staat, net als bij Rawls, maar waarbij niet alleen wordt gekeken naar de uitkomst maar ook naar hoe je er gekomen bent.’
Filosofie Magazine behandelt dit jaar de tien belangrijkste filosofische werken van de eigen IJzeren Lijst. Prominente Nederlanders vertellen welke invloed deze boeken op hun leven, werk en denken hebben.
De IJzeren Lijst
1. Aristoteles – Ethica Nichomacheia
2. Immanuel Kant – Kritik der reinen Vernunft
3. Plato – De Staat
4. John Rawls – A Theory of Justice
5. René Descartes – Meditaties
6. Karl Popper – The Open Society and its Enemies
7. Plato – Symposion
8. Karl Marx – Das Kapital
9. Hannah Arendt – The Human Condition
10. Benedict de Spinoza – Ethica