Home Peter Singer: ‘Jullie zijn welgesteld, dus geef!’
Economie

Peter Singer: ‘Jullie zijn welgesteld, dus geef!’

Hoe word ik een gulle gever aan goede doelen? Volg de zelfhulpmethode van de Australische filosoof en activist Peter Singer en onderteken The Pledge. ‘Als we verstandiger met geld omgaan, kan dat het verschil betekenen tussen leven en dood.’

Door Maarten Meester op 26 oktober 2009

Peter Singer filosoof goede doelen utilisme utilist beeld Examined Life

Hoe word ik een gulle gever aan goede doelen? Volg de zelfhulpmethode van de Australische filosoof en activist Peter Singer en onderteken The Pledge. ‘Als we verstandiger met geld omgaan, kan dat het verschil betekenen tussen leven en dood.’

09-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Misschien drinkt u wel bronwater, frisdrank, bier of wijn terwijl u dit interview leest. Beseft u dat u ook voor minder dan een cent een glas water uit de kraan had kunnen drinken? Realiseert u zich dat u met het bespaarde bedrag had kunnen bijdragen aan vaccinatieprogramma’s in de derde wereld, en daarmee (delen van) mensenlevens had kunnen redden? Dat u een blinde zijn gezichtsvermogen had kunnen teruggeven? Beseft u wel wat een enorm verschil het zou maken als meer mensen met u iets soberder zouden leven en een deel van hun geld zouden weggeven aan goede doelen? Samen zou u ‘het aantal mensen dat in extreme armoede leeft en niet genoeg te eten heeft niet halveren, maar er voorgoed een eind aan maken dat mensen in zulke vernederende omstandigheden moeten leven’.

Zo simpel is de gedachte achter Het kan wel!, het recent vertaalde boek van Peter Singer. En tegelijkertijd, aldus de Australische filosoof en Princeton-hoogleraar bio-ethiek, is het zo moeilijk om ernaar te leven dat de retorische en dwingende truc van zelfhulpboeken moet worden toegepast. Hij verplaatst zich in Het kan wel! in alle mogelijke weerleggingen van de lezer, om die direct te kunnen ontkrachten. Stel, de lezer zou wel willen geven, maar doet dat niet omdat door hulp de overbevolking alleen maar zal toenemen. Singer pareert direct met twee argumenten. Eén: groei van de wereldbevolking op zich is geen probleem. De aarde kan nog veel meer mensen voeden, als we maar minder vlees eten. En twee: hoe beter mensen het hebben, des te minder kinderen ze krijgen. Dat maakt hulp aan de allerarmsten dus juist tot een bijzonder effectief middel om de overbevolking tegen te gaan. Alles onderbouwd met cijfers.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een leven redden

Een andere lezer zou misschien wel willen geven, ware het niet dat zijn geld voor een groot deel zal opgaan aan de overhead van hulporganisaties. Singer zet direct aan met twee Amerikaanse ex-werknemers van een hedgefonds die hetzelfde bezwaar hadden – mensen dus die kunnen beoordelen of investeringen zullen renderen. Inmiddels hebben ze GiveWell opgericht, een non-profitorganisatie die de transparantie en effectiviteit van liefdadigheidsorganisaties verbetert (zie www.givewell.org). Uit hun onderzoeken blijkt dat er hulpprogramma’s zijn die voor bedragen tussen de 250 en 1000 dollar een leven redden.

Singer lijkt soms wel op stoppen-met-roken-goeroe Allen Carr. Zoals die zijn lezers in Stoppen met roken er in een dwingend betoog toe wil brengen aan het einde van het boek hun laatste sigaret te roken, zo wil Singer zijn lezers aan het eind van Het kan wel! The Pledge te laten ondertekenen, de gelofte een zevenstappenplan te volgen. Een van die stappen bestaat eruit een flink deel van je inkomen aan goede doelen te geven.

Maar misschien denkt u: het is helemaal niet moeilijk om aan goede doelen te geven. Ik doneer al veel. En bovendien leef ik in een land waarvan de regering al veel aan ontwikkelingshulp heeft gedaan. ‘Ik vind het geweldig dat de Nederlanders meer geven dan inwoners van de meeste andere landen’, zegt Peter Singer als hij in een interview de vraag krijgt voorgelegd hoe hij denkt over onze bijdrage aan goede doelen. ‘Nederland zit in de top-vijf, met de Scandinavische landen en Luxemburg. Dus het gaat zeker de goede kant op met jullie.’ Maar op dat compliment volgt direct de aansporing om meer te doen: ‘But you shouldn’t relax and think you are doing well.’

Singer herhaalt die laatste woorden nog eens als hij hoort dat volgens de geldenquête van Filosofie Magazine slecht 31 procent van de Nederlanders vindt dat ieder mens 1 procent van zijn inkomen zou moeten weggeven aan goede doelen. ‘Nogal teleurstellend.’ Vervolgens schrikt de filosoof als hij hoort dat eenvijfde van de Nederlanders zegt niets te geven, dat bijna de helft minder geeft dan 100 euro, en dat van de mensen die vinden dat we 1 procent van ons inkomen zouden moeten geven 11,5 procent zelf niets geeft. ‘Dat is zeker teleurstellend. Misschien dat de Nederlanders zeggen: wij geven al zoveel via de belastingen, dus via de overheid. Maar aan de andere kant zijn de meesten van jullie redelijk welgesteld, dus ik hoop nogmaals dat jullie meer gaan geven, en ik hoop ook dat mijn boek daarbij kan helpen.’  

100 miljard aan eten weggooien

Maar waarom dringt Singer er zo op aan om meer te geven? ‘Het eenvoudigste antwoord is dat we veel kunnen betekenen voor anderen, terwijl het onszelf weinig kost. We geven veel geld uit aan triviale zaken. Aan kleren die we niet echt nodig hebben, aan concerten, aan vakanties, aan voeding – volgens een onderzoek zouden alleen de Amerikanen al jaarlijks voor 100 miljard dollar aan eten weggooien. Als we dat geld verstandiger uitgeven, kunnen we het verschil maken tussen leven en dood.’

Toch blijft de vraag: zijn we verplicht iets te doen omdat we het kunnen doen? Wat als iemand zegt: ‘Niemand kan me verplichten een deel van het geld waarvoor ik hard heb gewerkt af te staan voor mensen die ik niet eens ken? Misschien dat er mensen sterven die ik had kunnen helpen. So what?’ ‘Ja, dan verlaat je het terrein van de ethische discussie. Je hebt dan te maken met mensen die zich niets van ethiek aantrekken. De vraag hoe je daarmee omgaat, heb ik geprobeerd te beantwoorden in mijn boek How Are We to Live?. Volgens mij is er geen volledig overtuigend antwoord op. Het gaat er uiteindelijk om hoe je jezelf als mens ziet. Met name of je iemand wilt zijn die andere mensen kunnen respecteren en bewonderen. En hoe je je eigen geluk ziet. Er is veel bewijs dat mensen die proberen een ethisch leven te leiden en anderen helpen, zelf ook gelukkiger zijn.’

Dat werpt de vraag op waarom er dan zo’n tegenzin bestaat om te geven. Geven maakt immers gelukkig. Daartegenover staat de wijdverbreide opvatting dat geld niet gelukkig maakt. Een opvatting die de enquête in FM bevestigt: tweederde van de Nederlanders denkt er zo over. Singer: ‘Het zal ermee te maken hebben dat onze soort lange tijd in kleine groepjes heeft geleefd. We bekommeren ons om de mensen om ons heen, niet om de mensen die verder weg leven. De miljarden dollars die omgaan in de marketing versterken dat nog eens. We denken echt dat we gelukkiger worden als we de laatste designmeubels hebben, mobiele telefoons met gadgets et cetera. Er valt weinig te verdienen aan een lifestyle van geven aan anderen.’

Bovendien vervreemdt geld mensen van elkaar. Hoe meer geld we hebben, des te minder zijn we geneigd dat met anderen te delen. ‘Marx omschreef geld al als “het universele instrument van verdeeldheid”’, aldus Singer. ‘Recent psychologisch onderzoek bevestigt dat. Als je mensen een screensaver geeft met munten erop of stapeltjes monopolygeld bij ze in de buurt legt, gaan ze zich al afstandelijker en onafhankelijker tegenover anderen gedragen.’  

Bill Gates

Is Bill Gates niet het tegenvoorbeeld? Hij is niet alleen een van de rijkste mensen ter wereld, hij is ook een van de grootste weldoeners. Singers antwoord is tweeslachtig. In zijn boek beschrijft hij wat Gates ertoe bracht 29 miljard dollar aan goede doelen te besteden. Gates las dat het rotavirus – dat ernstige diarree veroorzaakt – per jaar een half miljoen dodelijke slachtoffers maakt. ‘Hoe kan het dat ik nog nooit gehoord heb van iets waar een half miljoen kinderen per jaar aan sterven?’ vroeg Gates zich af. En zou je niet mogen verwachten dat als vaccins en behandelingen levens kunnen redden, regeringen zorgen dat kinderen die vaccins en behandelingen ook krijgen? Quod non, wat Gates tot de conclusie bracht ‘dat sommige levens het waard zijn om gered te worden en andere niet’. Vandaar het motto van de Bill & Melinda Gates Foundation: ‘All lives have equal value.’ Maar, stelt Singer, de levensstijl van Gates wijkt volkomen af van dit motto. De waarde van zijn huis van 4500 vierkante meter aan een meer in de buurt van Seattle wordt geschat op 135 miljoen dollar. Gates is de eigenaar van de Codex Leicester, het enige handgeschreven boek van Leonardo da Vinci dat nog in particulier bezit is, waarvoor hij in 1994 30,8 miljoen dollar heeft neergeteld. Moeten we hem prijzen omdat zijn giften die van de meeste mensen, met inbegrip van de meeste superrijken, ver overtreffen, of moeten we het hem verwijten dat hij in luxe leeft, terwijl anderen nog steeds sterven aan ziektes die te voorkomen zijn? Singer: ‘Hij zou meer kunnen geven, en het is te hopen dat hij dat ook doet, maar ik vind dat we hem moeten prijzen om wat hij al gegeven heeft.’

Een antwoord dus geheel in lijn met Singers beginopmerking over de Nederlanders: geweldig dat jullie meer geven dan inwoners van de meeste andere landen. But you shouldn’t relax and think you are doing well.