Home Neem je eigen eenzaamheid serieus
Eenzaamheid

Neem je eigen eenzaamheid serieus

Door Maarten Meester op 22 maart 2010

Cover van 03-2010
03-2010 Filosofie magazine Lees het magazine

Voor zijn moeder was hij doodsbang, zijn vader was bijna nooit thuis, later stierf zijn eigen vrouw aan kanker. Wat leerde filosoof Thomas Dumm hiervan? Dat we door eenzaamheid zowel onszelf als anderen beter leren kennen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Daar zat hij als jongetje, opgesloten in de kast onder de trap in de eetkamer. Wat zijn moeder hem kort daarvoor had aangedaan, kan de volwassen Thomas Dumm zich niet meer herinneren – ‘straf, vernedering, nog meer tranen, nog meer pijn?’ Maar uit het feit dat hij het niet meer weet, maakt de Amerikaanse filosoof op dat het erger was dan gebruikelijk. Wat hij nog wel weet, is dat zijn moeder in razernij was ontstoken nadat zijn broertje van één zomaar de weg op was gerend en bijna was aangereden. Hij, Thomas, had moeten opletten, ook al was hij nog maar vijf.

Was de latere auteur van een boek over eenzaamheid eenzaam daar in die kast? Ja en nee.
Ja, want hij was altijd eenzaam. Zijn moeder kreeg negen kinderen in twaalf jaar en had twee miskramen. De enige rust die ze had, was als ze in het ziekenhuis mocht uitrusten van de bevalling (‘een soort post-partumvakantie’, wat misschien ook de reden was dat ze telkens zo snel weer een nieuw kind wilde). Daarna ging ze weer gebukt onder wat haar zoon nu omschrijft als ‘de verpletterende logistiek van wassen, schoonmaken, eten klaarmaken, slapengaan, wakker worden, klaarmaken voor school’. Tijd voor haar kinderen had ze niet, zeker niet voor de jongste. ‘Een van de kenmerken van ons grote gezin was dat hoe verder je in de rij (de pikorde) kwam, des te minder aandacht je kreeg.’

Tegelijk was de jonge Thomas Dumm niet eenzamer in die kast dan buiten de kast – eerder minder eenzaam. Juist het feit dat hij daar zat opgesloten terwijl de anderen vrij door het huis liepen, maakte hem speciaal. Hij troostte zich met de gedachte dat ze nu misschien wel meer aan hem dachten dan anders. En zelf speurde hij door het sleutelgat of hij zijn broers en zussen zag. Ook zijn moeder vond hij in de kast, waar haar strijkplank en stofzuiger stonden. De aanwezigheid van dit ‘gereedschap van de gekwelde huisvrouw’ bracht haar dichter bij hem.
 

Lunch

‘Hoe eenzamer je bent, des te meer je inziet dat je niet alleen staat in je eenzaamheid’, dat leerde Thomas Dumm daar in die kast, zonder dat besef nog te kunnen articuleren. Dat kon hij pas veel later, toen hij, intussen hoogleraar politieke wetenschappen aan het Arnherst College in de Verenigde Staten, werkte aan het boek dat nu in het Nederlands is verschenen onder de titel Samen met jezelf. ‘Ik wilde de ontstaansgeschiedenis van het moderne individualisme schrijven. Tijdens mijn research merkte ik dat bijna niemand op de kwestie van eenzaamheid was ingegaan. Zelf schreef ik ook niet direct over mijn eigen eenzame jeugd. Maar in de periode waarin ik aan dat manuscript werkte, stierven mijn vrouw, moeder en schoonvader. Het werd steeds moeilijker om over die theoretische zaken na te denken zonder mijn eigen toestand daarbij te betrekken. Toch probeerde ik dat wel – academici zijn er zo goed in zichzelf achter voetnoten te verbergen! Nadat mijn redacteur dat big, fat manuscript had gelezen, nodigde hij me uit voor een lunch. “Ik ga dit zo niet uitgeven”, zei hij. “Je moet over jezelf schrijven, over je eigen ervaringen met eenzaamheid.” Nu moest ik wel.’

‘Het uitgangspunt werd voor mij een ervaring die ik had toen mijn vrouw op sterven lag. Ik liep huilend over straat. En opeens besefte ik: veel van de mensen die ik hier zie lopen, hebben net zoiets meegemaakt als wat ik nu meemaak. We delen allemaal dit soort ervaringen, en toch zijn we afgescheiden van elkaar. Zo kwam ik erachter dat eenzaamheid een gedeelde ervaring is. Alleen dat besef al heeft me erg geholpen mijn eenzaamheid te dragen. Dat vond ik ook terug in een boek van de filosoof Alphonso Lingis, The Community of Those Who Have Nothing in Common. Kijk naar die titel: de gemeenschap van hen die niets delen. Als je eenzaam bent, vrienden of dierbaren hebt verloren, lijk je niets meer te delen met anderen. Maar we delen juist heel veel: we zijn immers allemaal eenzaam, we verliezen allemaal dierbaren, we gaan allemaal dood. We delen het verlies, het niets, de nietsheid.’

‘Dat laatste gaat voor alle mensen op, maar in het Westen zijn we op een nog fundamentelere manier eenzaam. Hannah Arendt – de Duitse filosofe – heeft gelijk als ze schrijft dat eenzaamheid zich het eerst voordoet ‘als een permanente toestand van filosofen’. Ze citeert de negentiende-eeuwse Duitse filosoof Georg Hegel, die op zijn sterfbed gezegd zou hebben: “Niemand heeft mij begrepen, behalve één, en ook die begreep me verkeerd.” Die eenzaamheid van de filosoof zie je al in het zogeheten twijfelexperiment van de Franse zestiende-eeuwse filosoof René Descartes. Descartes wilde weten wat zekere kennis was, en nam daarbij geen genoegen met wat autoriteiten zoals de kerk als “waarheid” verordonneerden. Op zoek naar een fundament voor onze kennis, naar iets wat we zeker kunnen weten zonder dat ons wordt voorgekauwd hoe het zit, ging hij allereerst alles om zich heen betwijfelen. Eenvoudigweg om te bekijken wat er zou overblijven: is er iets waaraan we niet meer kunnen twijfelen? Vind je zoiets, dan heb je zekere kennis. Dus twijfelde hij aan alles wat hij waarnam: zijn zintuigen kunnen hem immers bedriegen. Hij doet “alsof ik geen lichaam had, en alsof de wereld niet bestond, en alsof ik nergens was”. Maar, realiseert Descartes zich dan: ook als ik denk dat alles onwaar is, is er in ieder geval altijd nog een ik dat denkt. Vandaar het “ik denk, dus ik ben” – daaraan kunnen we niet twijfelen, dat is zeker. Helaas verwerft Descartes die zekerheid wel ten koste van een grote eenzaamheid. Tijdens zijn twijfelexperiment heeft hij namelijk afstand genomen van de wereld, zijn omgeving – ja, zelfs van zijn eigen lichaam. Hij blijft dus zonder lichaam in het grote niets achter. Louter een denkend individu, geïsoleerd van de wereld. Alleen.’

‘In de twintigste eeuw heeft die eenzaamheid, zoals Arendt opmerkt, de grenzen van de filosofische ervaring overschreden en is ze uitgegroeid tot de dagelijkse ervaring van “de steeds groeiende massa’s”.’ Volgens Dumm komt dat mede door een verlies aan vertrouwen in autoriteiten: in de dominee, de burgemeester, de politicus, de directeur. Dat is misschien goed, want het stimuleert ons zelf na te denken, maar het maakt ook alleen: ‘Descartes’ twijfel heeft zich als een historische infectie verspreid en de gehele westerse wereld overweldigd. Doordat we aan alles en iedereen zijn gaan twijfelen, zijn we zelf ontworteld geraakt. We missen een plaats waar we ons thuis voelen, een plaats die, zoals Arendt het formuleerde, “door anderen erkend en gewaarborgd wordt”.’
 

Leeg huis

Veralgemeniseert Dumm zijn eigen eenzaamheid niet, om die zo draaglijker te maken? ‘Dat is waar, ik ben een extreem geval. Maar toch denk ik dat eenzaamheid een kenmerkende conditie is in het Westen. Neem alleen al het gegeven dat ouders en kinderen steeds meer van elkaar gescheiden raken. Hier in de Verenigde Staten werken beide ouders vaak fulltime, en daarmee bereiken ze een levensstandaard die gelijkstaat aan die van een gezin met één kostwinner dertig jaar geleden. Begrijp me niet verkeerd: ik bedoel niet dat moeders weer terug naar huis moeten. Maar zoveel kinderen komen na school thuis in een leeg huis! Zij ervaren wat eenzaamheid is.’

Nu hoeft dat laatste voor Dumm niet per se negatief te zijn. Hij onderscheidt een gezonde manier van eenzaam zijn, die je als mens zelfs verder brengt, van een ongezonde. ‘Over die ongezonde manier schrijft Hannah Arendt: je kunt zo eenzaam zijn dat je zelfs ophoudt een privédialoog met jezelf aan te gaan. Je voert dan alleen nog maar een monoloog, je bent niet meer in staat met jezelf te communiceren. Je eenzaamheid leidt tot niets, isoleert je alleen maar verder.’

Maar er bestaat dus ook een gezonde manier van eenzaamheid, zegt Dumm. ‘Er is ook een andere weg, die twee Amerikaanse denkers hebben geschetst: Ralph Waldo Emerson en Henri David Thoreau. Zij gaan uit van moral perfectionism, jezelf steeds verder perfectioneren door permanente zelfreflectie. Wie ben ik? Wat wil ik bereiken in mijn leven? Wat moet ik daarvoor doen? Wat zijn mijn beperkingen? Hoe kom ik die te boven?’
‘Wat eenzaamheid daarmee te maken heeft? Kijk naar het woord alone, “alleen”. Je bent all-one, “al-één”. In plaats van bang te zijn voor je eenzaamheid en die te zien als iets wat je compleet scheidt van anderen, kun je gaan beseffen dat ze je helpt één te worden met jezelf. Eenzaamheid helpt je naar je innerlijke stem te luisteren en daar een dialoog mee aan te gaan. Zo leer je iets wat anders onbereikbaar blijft. Emerson spreekt van self-trust, “zelf-vertrouwen”. Hoe afgescheiden je ook bent van anderen, hoeveel pijn je ook ervaart, door je in jezelf te verdiepen kun je jouw leven leiden op een manier die de moeite waard is. Dat geeft vertrouwen.’

King Lear

Lingis, Descartes, Arendt, Emerson, Thoreau – verbergt de academicus zich niet toch weer achter voetnoten? ‘Dat heeft ermee te maken dat ik filosoof ben. Ik leer van mijn eenzaamheid door de dialoog aan te gaan met boeken, overigens niet alleen van filosofen. Ik ben ook dieper over mijn eigen eenzaamheid gaan nadenken door de roman Moby Dick, door toneelstukken als King Lear en Death of a Salesman, en door de film Paris, Texas. Sommige lezers reageren ook teleurgesteld op mijn boek. Zij hadden verwacht dat ik hun duidelijk zou maken hoe zij zichzelf weer overeind kunnen helpen. Maar ik kan anderen niet vertellen hoe ze hun leven moeten leiden. Ik kan geen praktische gedragsregels geven. Wat ik wel kan doen, is mensen helpen hun tempo te vertragen en op een zelfkritische manier over zichzelf na te denken – dat is de therapeutische functie van filosofie. Een van de doelen die ik met dit boek wil bereiken, is dat mensen hun eigen eenzaamheid serieuzer nemen. Er is in onze cultuur ook zoveel afleiding, zoals tv en winkelcentra. Sommige mensen kunnen hun hele leven leiden zonder ooit te beseffen hoe eenzaam ze zijn. Laat staan dat ze iets van hun eenzaamheid leren.’

‘Wat ik zelf geleerd heb? Vreemd genoeg realiseer ik me dat het best als ik gestreken kleren ruik, of een stofzuiger hoor. Dan komt mijn afwezige moeder terug. Ik ben dan weer in die kast. Ik ben niet meer boos op haar. Ik begrijp nu dat zij ook eenzaam was. Ik accepteer het verleden. Want ik weet nu dat mijn moeder mij heeft meegegeven dat eenzaamheid een manier van leven is. Ook al was het niet haar opzet, ze heeft me toch geïnspireerd om te worden wie ik ben, om een filosoof te worden, te gaan schrijven en na te denken over eenzaamheid. Dat is een behoorlijk schokkende ontdekking voor me geweest. Ik weet nu dat zij een eenzame vrouw was die haar eenzaamheid graag deelde.’

Samen met jezelf, door Thomas Dumm, Kosmos Uitgevers, Utrecht 2010, 192 blz., € 24,95