Home Munitie voor wereldverbeteraars

Munitie voor wereldverbeteraars

Door Sebastien Valkenberg op 17 september 2008

08-2008 Filosofie magazine Lees het magazine

Politiek links moet weer idealistisch durven zijn, grote woorden spreken, en niet bang zijn om helden te omarmen die de wereld hebben veranderd. Aldus Susan Neiman.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het kwaad. Waarheid. Vooruitgang. Tut tut, wat een grote woorden! In haar nieuwe boek Morele helderheid valt het de Amerikaanse moraalfilosofe Susan Neiman op met hoeveel schroom linkse politici en intellectuelen deze begrippen hanteren. Hetzelfde als het gaat over nobelheid of over helden. Liever branden ze er hun vingers niet aan uit angst te simplificeren of, nog erger, banaal over te komen. En als ze zulke thema’s dan toch aan de orde stellen dan alleen tussen aanhalingstekens. Dus: je schrijft niet over helden maar over ‘helden’.
Jaloers kijkt Neiman naar de andere kant van het politieke spectrum waar deze gêne niet bestaat. Ze haalt de neoconservatieve en razend populaire radiopresentator Rush Limbaugh aan, die zegt: ‘Ik geloof in bepaalde ideeën, en ik geloof dat die ideeën invloed hebben.’ Niemand ter linkerzijde die het met eenzelfde stelligheid durft te zeggen. Die handschoen neemt Neiman op in Morele helderheid. ‘Dit boek wil de morele concepten die links niet meer hardop uitspreekt terugwinnen.’ Het gaat erom de taal van goed en kwaad weer te leren spreken.
Het eerste deel is een kritisch onderzoek naar de vraag: waar is het misgegaan? Het antwoord ligt ergens in de jaren zeventig. Toen zijn idealen ‘ontmaskerd’ als heimelijke methoden van onderdrukking en uitsluiting. Michel Foucault bijvoorbeeld schreef dat de moderne omgang met seksualiteit, psychiatrische patiënten of gevangenen wel humaan schijnt, maar in feite een gecamoufleerde en geraffineerde vorm van machtsuitoefening is. Iets dergelijks vond ook het neomarxisme: arbeiders menen wel vrij te zijn, maar achter dat rookgordijn van vrijheid gaan nog steeds scheve economische verhoudingen schuil. Zo ontstond ‘een links waarvan de leden zo druk bezig zijn het heden te ontmaskeren dat ze geen tijd hebben om zich te verdiepen in de wetten die voor de totstandkoming van een betere wereld zouden moeten worden aangenomen’. Hier is de Amerikaanse filosoof Richard Rorty aan het woord, maar Neiman citeert hem instemmend.

Idealen bieden een glimp
Wil die betere wereld er komen, dan is idealisme onvermijdelijk, uiteraard zonder te ontaarden in excessen. Neiman pleit niet voor een rücksichtslos utopisme. Inspiratie zoekt ze bij de Verlichting, meer in het bijzonder bij Immanuel Kant. Hoewel hij de reputatie heeft saai te zijn, is zijn werk munitie voor revolutionairen en andere wereldverbeteraars. We hoeven ons namelijk niet neer te leggen bij de werkelijkheid zoals die is. Idealen bieden een glimp van hoe ze zou moeten zijn.
Kant bedacht een gedachte-experiment om dat idealisme kracht bij te zetten. Stel, we bevinden ons in een dictatuur. De vorst wil een onschuldige onderdaan terechtstellen. Om de schijn hoog te houden dat hij wel degelijk handelt volgens juridische procedures laat hij iemand een valse getuigenis schrijven over het aanstaande slachtoffer. Wie weigert wordt zelf terechtgesteld. Stel nu dat wij die brief moeten schrijven. Zouden we zwichten?
De kans is groot dat we ons eigen hachje redden. Maar, en dat is de pointe van Kants betoog, we weten heel goed wat we zouden móeten doen. Ook al is het een duivels dilemma, dat neemt niet weg dat we een keuze hebben. Zodra we dat ervaren maken we kennis met het potentieel van de mens. Wij zijn in staat boven de dierlijke drift tot overleven uit te stijgen en rechtvaardigheid tot leidraad van ons handelen te maken.
Beelden zeggen ons duizendmaal meer dan woorden. Dat moet ook Kant hebben beseft toen hij zijn ethiek opschreef. Wie er niet veel van snapt of er ronduit sceptisch tegenover staat probeert hij op een andere manier te overtuigen: kijk naar helden! Hun levens zijn een lesje moraalfilosofie voor leken. Want wat zijn zij anders dan mensen die liever hun leven op het spel zetten dan zich neer te leggen bij onrecht? Mensen die in alle omstandigheden hun menselijkheid weten te bewaren?
‘Zo’n verheven manier van spreken maakt ons doorgaans zenuwachtig’, aldus Susan Neiman. Daar wil zij zich nu eens niet door laten leiden. Morele helderheid is een doorwrochte ideeëngeschiedenis die bovendien ontzettend goed is geschreven. Wie op zoek is naar een overzicht van de Verlichting en de boeken van Jonathan Israel te gedetailleerd vindt: zoek niet verder. Maar het meest origineel is Neimans zoektocht naar ‘Verlichtingshelden’, mensen die de Verlichting in actie tonen. Die zijn schaars. Uiteindelijk noemt ze er vier, waaronder Bob Moses, die zich inzette voor de civil rights movement. Dat deed hij niet door zich als zwarte Amerikaan tegen de blanke Amerikanen af te zetten. Hij beriep zich erop, de universele pretenties van de Verlichting indachtig, dat burgerrechten voor iedereen golden.
Mensen als Moses zijn exceptioneel – en dan heb ik het nog niet eens over Martin Luther King. De rol die zij vervullen is maar voor weinigen weggelegd. Dat geeft ook Neiman toe. ‘In de beste levens verenigen zich het grote en het goede.’ Maar het is een vergissing te denken dat we daarom het goede ook maar moeten overlaten aan die enkelingen. We kunnen een nobel streven steunen met een kleine financiële bijdrage, een petitie ondertekenen, vergaderingen bijwonen. Groots en meeslepend is dat niet. Maar is dat erg? Volgens Neiman niet. Goede daden zijn ‘op te delen in verschillende stapjes die zo eenvoudig uit te voeren zijn dat ze nauwelijks als zodanig te herkennen vallen’.

Morele helderheid, door Susan Neiman, uitg. Ambo, Amsterdam 2008, 448 blz., € 24,95