Home Moreel dilemma: moeten grote bedrijven activistisch zijn?
Moreel dilemma

Moreel dilemma: moeten grote bedrijven activistisch zijn?

LGBTQ-tompoezen bij de HEMA, Black Lives Matters-activisten in Nike-reclames. Grote bedrijven nemen steeds vaker een ideologisch standpunt in. Is dat wenselijk?

Door Jeroen Hopster op 19 november 2021

Moreel dilemma: moeten grote bedrijven activistisch zijn? Beeld: Bas van der Schot

LGBTQ-tompoezen bij de HEMA, Black Lives Matters-activisten in Nike-reclames. Grote bedrijven nemen steeds vaker een ideologisch standpunt in. Is dat wenselijk?

Cover van 12-2021
12-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Toen quarterback Colin Kaepernick enkele jaren geleden knielde tijdens het Amerikaanse volkslied als protest tegen racisme, lijfde Nike hem snel daarna in voor de nieuwe ‘Just Do It’-campagne. Het legde het bedrijf geen windeieren. Ook andere bedrijven bekennen steeds vaker politieke kleur, al dan niet onder publieke druk.

‘Stakeholder-kapitalisme’ noemen voorstanders het: een systeem waarin bedrijven niet alleen hun aandeelhouders bedienen, maar ook een veel grotere cirkel van belanghebbenden – werknemers, klanten, de overkoepelende gemeenschap, zelfs toekomstige generaties. Bedrijven promoten dat als ethische beslissing, maar eigenbelang speelt ook mee. Doorgaans loont het om stelling te nemen. Tegelijk klinkt er scepsis over het politieke activisme van bedrijven. Het is één ding om te pleiten voor inclusiviteit en een CO2-neutrale toekomst, maar een tweede om de daad bij het woord te voegen. Zogenoemd activisme riekt al snel naar ‘groenwassen’ en ‘woke-wassen’. Bovendien is niet elke vorm van ideologische bemoeienis oncontroversieel. Wanneer bedrijven aan politici doneren, komen ze al snel onder vuur te liggen. Moeten grote corporates politiek activistisch zijn?

Nee

In de liberale samenleving van weleer bestond een duidelijke boedelscheiding tussen privaat en publiek. Bedrijven richtten zich op winst maken, de overheid behartigde publieke belangen. Het grote voordeel van die scheiding is dat het publieke belang aan democratische controle onderhevig is. En dat is precies waar de schoen wringt bij het huidige bedrijfsactivisme: democratische controle ontbreekt. Beschouwen we bedrijven als staten, dan neigt hun staatsbestel in twee richtingen. Enerzijds die van oligarchie of dictatuur: CEO’s hebben het alleenrecht om te beslissen, hun wil is wet. Anderzijds, in zoverre bedrijven zich laten leiden door de publieke opinie, doet het bestel denken aan directe democratie. Over elk vraagstuk vindt een volksraadpleging plaats, waarbij het schervengericht van sociale media de uitkomst bepaalt. Dat systeem – hoewel verre van ideaal – heeft tenminste een democratische component. Maar echte volksmacht ontbreekt: CEO’s zullen hun oren alleen naar het volk laten hangen wanneer het hunzelf uitkomt. Er zijn immers geen mechanismen om bedrijven met harde hand ter verantwoording te roepen: hun politieke commitment is ongebonden. Sterker nog: soms fungeert de morele bevlogenheid van bedrijven vooral als strategisch instrument om het heft zelf in handen te houden. Bedrijven doen aan ‘ethiek shoppen’: ze selecteren ethische principes die hun goed uitkomen en stellen daarmee hun eigen ethische codes op. Mooi voor de bühne, maar ook prettig voor het bedrijf: zelfregulering is een effectief middel om overheidsregulering buiten de deur te houden. Zo blijft de bedrijfsdictatuur in stand, terwijl democratische controle ontbreekt.

Ja

Overheden hebben niet overal grip op. De mondiale problemen zijn te groot, hun slagkracht is te beperkt. Gelukkig doen grote corporates ook mee op het mondiale speelveld. De beurswaarde van Apple overstijgt het bbp van landen als Italië, Brazilië en Canada. Gesteld voor grensoverschrijdende uitdagingen hebben we bedrijven dan ook hard nodig, als quasipublieke belangenbehartiger. Hun activisme is noodzakelijk om milieu-, klimaat- en rechtvaardigheidsvraagstukken het hoofd te bieden. Daarom is het wel degelijk goed dat bedrijven zich inlaten met politiek. Bovendien hebben ze dat in feite altijd al gedaan, al ging dat voorheen vooral via heimelijke lobby’s en achterkamers. Zoals politiek filosoof Rutger Claassen stelt is de keuze niet ‘tussen een wereld waarin bedrijven politiek stelling nemen in woord en daad en een wereld waarin zij dat niet doen. De keuze is tussen een wereld waarin daar wel of geen democratische controle op is.’ Oftewel: het is niet het activisme van bedrijven dat we aan banden moeten leggen, maar het gebrek aan democratische controle erop dat de aandacht verdient.

Tegenmacht

Disruptieve technologieën en nieuwe globale uitdagingen creëren mazen in het web van publieke verantwoordelijkheid. Dat bedrijven zich politiek uitspreken en nadrukkelijk maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, zou in dat licht een goede ontwikkeling kunnen zijn. Maar voor- en tegenstanders zijn het eens: het ontbreken van democratische controle op bedrijfsactivisme is problematisch. Als quasiregeringen zouden bedrijven, net als gewone regeringen, aan de controle van burgers onderworpen moeten worden. De oplossing voor dit democratische tekort, stelt Claassen, is om nieuwe instituties te creëren die bedrijfsactivisme reguleren. Bijvoorbeeld door onafhankelijke bedrijfsraden in te stellen, of door bijdragen aan het publieke belang met financiële prikkels te stimuleren. Net zoals de regeringsmacht in Den Haag zouden we de politieke macht van bedrijven niet ongebreideld moeten laten groeien. Het is, ook tegenover activistische corporates, zaak om een sterke tegenmacht te creëren.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.