Waarom is er eigenlijk niets veeleer dan iets, hoorde ik mezelf vragen. Niet hardop, maar gewoon in mijn hoofd. De korte dagen roepen als vanzelf de vraag naar het niets op, dat immers eerder de afwezigheid van licht en warmte lijkt aan te duiden dan de afwezigheid van donker en kou.
Het niets valt ook meer op tijdens feestdagen. Om de tafel vallen plekken leeg, de lichamen die ze hadden moeten vullen, die dat jarenlang hebben gedaan, zijn weg. Wat blijft is de lege stoel.
In Sinister Resonance van muzikant en schrijver David Toop komt meermaals een lege stoel voor, die zomaar kan kraken terwijl er toch niemand zit. Door het geluid is de afwezigheid ineens aanwezig. Dat is eng. Je zit met de hele familie aan tafel en ineens begint die onbezette stoel te kraken. Een geluid zonder zichtbare bron is het ultieme unheimliche, even verontrustend als de stilte van een uitgestorven stad.
Het kraken wijst volgens Toop zelfs vooruit naar het einde van de mens, zoals verlaten gebouwen dat ook doen. De stoel heeft ons blijkbaar niet nodig, hij heeft aan zichzelf genoeg.
In het gedicht ‘The Listeners’ van Walter de la Mare komt een eenzame reiziger aan bij een maanverlicht huis. Hij klopt op de deur: ‘Is daar iemand?’ Er komt geen antwoord, onverrichter zake keert de ruiter om. ‘“Tell them I came, and no one answered,/ That I kept my word,”’ zegt hij. Tegen wie? De luisteraars uit de titel zijn een schare geesten, in stilte afwachtend tot de bezoeker te paard is verdwenen en de rust weerkeert.
Anders dan de krakende stoel zijn de geesten onzichtbaar en onhoorbaar. Maar het gedicht stelt ze aanwezig. Het bewoog de dichter Audre Lorde om zelf te beginnen met schrijven, vertelt ze, het sprak tot haar ‘need to say things I couldn’t say otherwise’.
Ik geloof dan ook niet dat de krakende stoel aan zichzelf genoeg heeft. Iemand moet hem horen, al was het maar met het innerlijke oor, dat is afgestemd op de stemmen van de afwezigen. Dan ontstaat uit het niets iets, en blijkt de lege stoel gevuld met aanwezigheid.