‘Ruimdenken’ is het thema van de nieuwe Denker des Vaderlands Marjan Slob (1964). De komende twee jaar wil zij ruimte maken voor andere perspectieven. Volgens Slob praten mensen vaak langs elkaar heen, omdat ze zich niet realiseren dat er andere manieren zijn om de wereld te ervaren. Onopgemerkt lekt er dan betekenis weg. Daar kunnen filosofen iets aan doen, denkt Slob. Ze ziet zichzelf graag als een conceptueel loodgieter die lekkages opspoort en de betekenis weer laat stromen.
Ze zit aan tafel in haar woning in Utrecht, een oude stadsboerderij die ze samen met haar man heeft opgeknapt. Hij heeft het meeste werk verricht, vertelt ze. Zelf zit ze liever ‘in haar schulpje te schrijven’. Met haar filosofische boeken bereikte ze een groot publiek. Voor Hersenbeest (2016) ontving ze de Socratesbeker voor het beste filosofieboek. De lege hemel (2021) werd bekroond met de tweejaarlijkse J. Greshoff-prijs. Onlangs verscheen Door de bomen het huis, over bouwen met hout. Op tafel heeft ze een volle theepot klaargezet. De verwarming staat laag om energie te besparen. ‘Als je het koud krijgt, moet je het zeggen, hoor.’
Woorden
Taal is van levensbelang voor Slob, als schrijver, maar ook als filosoof. Woorden beschrijven volgens haar niet zozeer hoe de naakte wereld in elkaar zit, maar vormen de bril waardoor we de wereld kunnen interpreteren en bezien. Daarom had ze wel even bedenktijd nodig toen haar gevraagd werd om de nieuwe Denker des Vaderlands te worden. ‘Ik probeerde me voor te stellen wat er op me af ging komen. Wat zou die term met mij doen? Het is nogal wat om jezelf opeens te moeten zien, te kunnen zien, als de Denker des Vaderlands. Ik zal veel vragen krijgen uit de samenleving. Daar kijk ik naar uit, en ik wil me graag verbinden met wat er onder verschillende groepen mensen leeft. Maar ik zit dus ook graag in mijn eigen schulpje stil te lezen en te denken. Hoe ga ik dat combineren?’
Even tussendoor… Wil je meer lezen over de Denker des Vaderlands? Schrijf je dan in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Slob beweegt zich al jaren als zelfstandig filosoof binnen verschillende organisaties, zoals de Onderzoeksraad voor Veiligheid, het Rathenau Instituut en de Raad voor Dierenaangelegenheden. Ze vergelijkt haar werk graag met dat van een loodgieter. Die metafoor ontleent ze aan de Britse filosofe Mary Midgley. ‘Soms gaan ideeënstelsels lekken,’ legt Slob uit. ‘Stel, wij vinden “vrijheid” en “rechtvaardigheid” allebei heel belangrijke woorden, maar toch loopt het gesprek tussen ons niet. Waarschijnlijk gebruiken we die woorden dan op een andere manier. Zolang we die verschillen niet helder maken, sluiten onze ideeënstelsels niet werkelijk op elkaar aan. Dan stromen onze woorden als het ware door een gammele waterleiding waaruit betekenis weglekt. De filosoof-loodgieter wil verbindingen herstellen, zodat de stromen weer op elkaar aansluiten. Dat is precisiewerk. Het vraagt om een bepaalde strakheid. Filosofie is voor mij niet vrijuit fantaseren, maar gedisciplineerd denken.’
Ze lacht. De metafoor stemt haar vrolijk. ‘Dat beeld van de loodgieter vind ik fijn, omdat het zowel een technisch als een nederig beeld is. Loodgieters zitten vaak op vieze plekken. Ze zijn onder de grond of achter de schermen bezig. Ze zitten niet op een troon als koning-filosoof te vertellen hoe de wereld in elkaar steekt. Mensen denken vaak dat filosofen woordenbouwers zijn, die complete metafysische stelsels ontwerpen. Daar herken ik wel een bepaald soort filosofie in, maar dat is zeker niet mijn filosofie. Ik ben een anti-metafysicus. Ik wil niet denken in termen van “schijn” en “werkelijkheid”. Ik geloof niet in het bestaan van een ware, onveranderlijke dieptestructuur van de wereld die te onthullen valt door grote filosofen. Er zijn alleen verschillende manieren om met de realiteit om te gaan.’
Bestaat er dan ook niet zoiets als de waarheid?
‘Er bestaat denk ik wel zoiets als de waarheid, maar ik wil wegblijven van het woord “werkelijkheid”. Voel je het verschil? De waarheid is gewoon een woord dat een functie heeft in allerlei sociale praktijken, bijvoorbeeld in de rechtszaal of een wetenschappelijk lab. Daar probeer je zoiets als de waarheid te vinden. Je weet dat je die waarschijnlijk nooit helemaal bereikt, maar je weet wel wat je moet doen om in die richting te gaan. Dat is belangrijk, want anders krijgen we bullshit. Dan krijgen we Trump. Het project van zoeken naar waarheid is belangrijk om goed samen te leven. Maar pretenderen dat jij in contact staat met de werkelijkheid en dus weet hoe het echt zit, dat is iets anders.’
‘Je kunt niet ontsnappen aan het fysieke spul dat je bent’
In uw boeken schrijft u heel bewust over uw eigen positie. U hebt moeite met een filosofie vanaf de zijlijn waarin u zelf buiten schot blijft.
‘Omdat ik ervan uitga dat je altijd denkt vanuit je eigen gesitueerdheid. Vanuit je eigen plek, je tijd, je lichaam. Dat kan niet anders. Je kunt niet ontsnappen aan de vermogens en beperkingen van het fysieke spul dat je bent. Onze ervaring van de realiteit verschilt van die van bijvoorbeeld roofvogels, omdat onze zintuigen anders zijn en we andere belangen hebben. Mensen onderling verschillen ook. Ik kan niet ervaren wat het betekent om een zwarte vrouw te zijn. Ik weet ook niet hoe het voelt om iemand met een chronische ziekte te zijn, of iemand die in armoede is opgegroeid. Die verschillen maken soms veel uit voor het dagelijkse leven dat mensen leiden, en het is een kwestie van fatsoen om je dat te realiseren. Soms moet je luisteren en vragen stellen in plaats van toeteren over hoe het zit.’
De komende twee jaar wil Slob als Denker des Vaderlands ruimte maken voor die verschillende perspectieven. Want hoewel we een ander nooit helemaal kunnen begrijpen, ontslaat dat ons niet van de opdracht om het te proberen. En, zo gelooft ze, dan zul je ervaren dat je niet alleen verschilt van, maar ook hetzelfde bent als een ander mens. Allebei tegelijk. ‘Als wij elkaar in de ogen kijken, dan gebeurt er iets. Altijd. Dat is niet eens een beslissing, het gebeurt gewoon. Maar dan moet je wel eerst ruimte maken om de ander te willen zien.’
Andere ogen
Inmiddels is het idee van gesitueerde kennis dagelijks aanwezig in discussies over Black Lives Matter, #MeToo en LHBTIQ+. Slob raakte er al mee vertrouwd in de late jaren tachtig, toen ze bijvakken volgde over vrouwenstudies bij de Italiaanse filosofe Rosi Braidotti aan de Universiteit Utrecht. Ze zat in het laatste jaar van haar studie filosofie. Die studie vond ze prachtig, maar bevreemdde haar ook. Waarom werd er altijd over ‘de mens’ gesproken, en bleek dat dan een man te zijn? Waarom zeiden die invloedrijke filosofen en passant vaak zulke rare dingen over vrouwen? Wat betekende dat voor haar liefde voor de filosofie?
Door de komst van Braidotti ontdekte Slob dat dit serieuze vragen waren. Dat de manier waarop kennis tot je komt te maken heeft met het lichaam dat je bent, dat wist ze al wel, maar door Braidotti werd ze zich ervan bewust dat dit ook een onderwerp was voor de filosofie. In die tijd was dat niet vanzelfsprekend. ‘Academici vonden die vragen toch een beetje petieterig. Het moest gaan over universele waarheden. Over hoe het echt zit met de wereld. Dankzij Braidotti realiseerde ik me dat dat juist een heel gek beeld van kennis oplevert.’
‘Je kunt niet anders dan de begrippen inademen van de cultuur waarin je geboren bent. Dat moet je doen om je verstaanbaar te kunnen maken. Maar die begrippen zijn niet neutraal. Ze maken dat je sommige dingen ziet en andere niet. Voor een filosoof is het belangrijk om te vragen: met welke ogen wordt hier gekeken en wat zien we daardoor wel of juist niet? Waar denderen we overheen en wat richten we daardoor aan? Hiermee wil ik niet beschuldigen, want we kunnen niet anders dan iets aanrichten. Door jouw bestaan kunnen andere dingen niet bestaan. Je moet natuurlijk zo goed mogelijk proberen te leven, maar het zal nooit perfect zijn.’
‘Filosofie is niet vrijuit fantaseren, maar gedisciplineerd denken’
Als we het hebben over ruimte maken voor andere perspectieven, hebben we het dan ook over dieren?
‘Ja.’
Hoe ziet dat er concreet uit?
‘Daar ben ik nog niet over uitgedacht. Dit is ook mijn thema als lid van de Raad voor Dierenaangelegenheden. Sinds Darwin ontkom je er niet aan om jezelf te zien als een dier tussen de dieren. We zijn misschien een bijzonder dier – je mag best een beetje chauvinistisch zijn –, maar uiteindelijk zijn we ook maar een dier. Eeuwenlang hebben we onszelf in ons denken van dieren losgeknipt. Ik weet niet of ik over dierenrechten wil spreken, maar ik vind wel dat er ruimte moet zijn voor het bestaan van dieren. Voor hun eigen wijze van bestaan.’
Waarom twijfelt u over het woord ‘dierenrechten’?
‘Omdat je het dan verjuridiseert. Dan trek je dieren het menselijke vertoog weer in. Dat kan handig zijn, het zal de levende praktijk van veel dieren beter maken. Maar ik voel ook een appel om het werkelijk andere van dieren te erkennen. Om hun bestaan niet in onze woorden in te kapselen.’
Ruimte maken betekent dus ook afstand houden?
‘Ik denk dat wij ons opdringen aan de dieren. Laatst las ik dat dolfijnen moeten schreeuwen tegen elkaar omdat ze niet boven onze herrie uitkomen in de zee. Het doet me pijn als ik probeer om dat tot me te laten doordringen.’
Wilt u ook ruimte creëren voor het perspectief van een complotdenker?
Het blijft een tijdje stil. ‘Ik vind dat een belangrijke, maar ook moeilijke vraag. Om te beginnen zou ik zeggen dat complotdenkers een weerzin tegen de huidige samenleving ervaren die iets te maken heeft met waarden die zijzelf koesteren en waarvan ze voelen dat die in de verdringing komen. Het zou me interesseren om met hen te onderzoeken welke waarden dat zijn. Probleem is wel dat complotdenkers de realiteit te lijf gaan in termen van schijn en werkelijkheid – termen waar ik dus juist vanaf wil. Zij “ontmaskeren” de schijn en menen te weten wat de werkelijkheid is. Zodra ik niet langer het gevoel heb dat er ruimte is voor verschillende waarden, die allemaal bestaansrecht hebben, zou ik denken: bekijk het maar, ik heb iets beters te doen.’
Als iemand weigert het perspectief van een ander te onderzoeken, eindigt dan het gesprek?
‘Ja, en dan wordt het ook ergerlijk. Dan nemen complotdenkers te veel ruimte in binnen het publieke debat op een… ja, op een totalitaire manier. Daar zit mijn bezwaar. Complotdenkers zijn vaak totalitaire denkers. Ze hebben een metafysica, ze denken te weten wat de dieptestructuur van de realiteit is.’
Ze gaat rechtop zitten. Haar toon blijft rustig, maar haar ogen verraden dat ze iets wil zeggen wat belangrijk voor haar is. ‘Ik voel echt angst voor dat totalitaire denken,’ zegt ze. ‘Ik word er benauwd van. Een gevoel van claustrofobie. Het tegenovergestelde van ruimte. Ik vind het verstikkend, dat luchtdichte denken waarin geen verandering mogelijk is, waarin geen beweging mogelijk is, waarin de waarheid al gevonden is. Ieder mens heeft het recht om steeds opnieuw uit te vinden hoe een goed en mooi leven voor hem of haar eruitziet. Dat wil niet zeggen dat je je zin moet krijgen. Het wil ook niet zeggen dat andere mensen de plicht hebben om te waarderen wat jij toevallig zo waardevol vindt. Maar iedereen verdient de ruimte om voor zichzelf te onderzoeken wat er in zijn of haar leven toe doet. En om daar hartstochtelijk naar te blijven zoeken.’
Lees ook het programmatisch pamflet dat Marjan Slob voor Filosofie Magazine schreef : Ruim denken
Denker des Vaderlands
De eretitel Denker des Vaderlands wordt sinds 2011 elke twee jaar verleend aan een gerenommeerd denker door Stichting Maand van de Filosofie in samenwerking met Filosofie Magazine en dagblad Trouw. De feestelijke inhuldiging van Marjan Slob vindt plaats op 7 april 2023 tijdens de Nacht van de Filosofie in Amsterdam, in cultuurhuis de Brakke Grond.Eerdere denkers:
2021-2023: Paul van Tongeren (nadenken)
2019-2021: Daan Roovers (publiek denken)
2017-2019: René ten Bos (ertegenin denken)
2015-2017: Marli Huijer (tussendenken)
2013-2015: René Gude (meedenken)
2011-2013: Hans Achterhuis (tegendenken)