Home ‘Mag je wegduiken voor een bekende omdat je geen zin hebt in een praatje?’

‘Mag je wegduiken voor een bekende omdat je geen zin hebt in een praatje?’

17 maart 2009

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Ard Venhuizen, 42 jaar, hulpverlener, Hoogstraten (België):

‘Met mijn gezin at ik wat bij Ikea. Iemand met wie ik heb gewerkt bij een organisatie waar ik slecht ben weggegaan, kwam naar ons toe lopen. Hij was ook met aanhang, het rood nog op de wangen van de vele keuzes die hij bij het winkelen had moeten maken. Je kunt dan roepen: “Hé, heb je ook een bankstel gekocht?”, terwijl je elkaar aankijkt en weet wat een wereld aan onuitgesproken conflicten er onder die opmerking ligt. Ik heb me over mijn Zweedse gehaktballetjes gebogen, stug dooretend.’

‘Dit soort dingen doe ik geregeld. Het komt niet elegant over, want de ander kan denken dat ik hem afwijs. Toch heeft die er soms juist baat bij. Bij een welzijnsinstelling waar ik werkte, hadden we tijdenlang dezelfde receptioniste. Een paar jaar later kreeg ik ergens anders een baan. Daar zat ze in de wachtkamer, dus als cliënte. Ze zag mij, ik zag haar. Ik ben doorgelopen.’

‘Ja, dat had ik ingevuld vanuit haar positie, omdat ík een gesprek beginnen gênant voor háár had gevonden. Tenminste, zo verklaar ik dat achteraf, want in dit soort situaties denk je niet voor de ander. Je denkt nauwelijks voor jezelf; je neemt zo’n beslissing in minder dan een seconde.’

‘Volgens mij heeft het ermee te maken dat je leven in een aantal vakken is verdeeld. Het wordt ingewikkeld als je iemand tegenkomt die niet thuishoort in het vak waarin jij je op dat moment bevindt. Deze kwestie speelt niet als je je vrouw op de trap tegenkomt. Maar wat als je het ’s avonds laat leuk hebt met iemand omdat je dezelfde muzieksmaak deelt? Moet je met die persoon dan om negen uur ’s ochtends bij Super de Boer over het weer babbelen? Het kan met mijn werk te maken hebben. Ik voer gesprekken met cliënten die in de problemen zitten, gesprekken dus die onmiddellijk de diepte in gaan. Misschien dat over niets praten daardoor soms moeite kost.’

‘Ik loop natuurlijk niet als enige tegen dit probleem op. We zouden een goede formulering moeten vinden. “Je bent echt een geschikte peer. Maar ik wil nu even geen vijf minuten volpraten alleen voor de vorm. Doei.” Nu corrigeer ik het soms achteraf. Laatst had ik weer iemand niet aangesproken. Vlak daarna heb ik een mail gestuurd. “Ik zag je wel, maar…” Ik kreeg direct een leuk antwoord, geen small talk.’

Maarten Meester

Wilt u ook een moreel dilemma voorleggen? Mail naar droovers@filosofiemagazine.nl