Home ‘Mag je andermans kind ergens op aanspreken als de eigen ouder erbij is?’

‘Mag je andermans kind ergens op aanspreken als de eigen ouder erbij is?’

10 februari 2009

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Jannemeis van Berkel (35 jaar), preventiefunctionaris geestelijke gezondheidszorg, ’s-Hertogenbosch:

‘Een schoolvriendin van mijn dochter gooide ìn de speeltuin een papiertje op de grond. Haar moeder zat erbij en zei er niets van. Ik ook niet. Terwijl ik het afkeur als mijn dochter dat doet. Als het kind alleen was geweest, had ik er wel iets van gezegd. Nu wachtte ik op een reactie van de moeder. Het speelde mee dat die totaal geen asociaal type is. Dit gedrag paste niet bij het beeld dat ik had van haar, van haar kind, van de school waar onze kinderen op zitten – best verantwoord allemaal. Het gedrag verbaasde mij, waardoor het moment om er iets van te zeggen zo voorbij was. Je kunt er later wel op terugkomen, maar dan maak je het te beladen. Daar was het niet groot genoeg voor.’

‘Wat als mijn kind een papiertje op straat zou gooien en een andere moeder zou haar terechtwijzen? Ja, dan zou ik het zelf nog eens benadrukken. Ook zou ik me terechtgewezen voelen. Dat speelt zeker mee. Je wijst niet alleen een kind terecht, je wijst ook een volwassene erop dat die zijn kind slecht opvoedt. Dat ligt gevoelig; dat wil geen enkele ouder horen. Nu was er nog een derde moeder bij – dat had het nog pijnlijker gemaakt.’

‘Toch stoort mijn eigen gedrag me. De verantwoordelijkheid lag bij de moeder en niet bij mij, maar dat klopt ook weer niet helemaal. Omdat het voorval zich in de publieke ruimte afspeelde, had ik er toch iets van moeten zeggen. Als je thuis afval op de grond gooit, is dat tot daar aan toe. Maar hier hebben derden er last van. Ik vind het vooral respectloos, onzorgvuldig, onachtzaam, onvriendelijk. Het past niet in mijn beeld van hoe je met de wereld moet omgaan. Het doet me verdriet.’

‘Nu ik erover nadenk, zie ik in dat verdriet niet bepaald een emotie is die me noodt tot ingrijpen. Irritatie doet dat wel. Als een kind keihard gilt, zeg ik er wat van. Ook als er een ouder bij is. Gillen wekt dus boosheid bij me op en daarmee de kracht om in te grijpen. Ik grijp dus eerder in als iets mij persoonlijk irriteert. Misschien niet zo sympathiek van mij.’

Maarten Meester

Wilt u ook een moreel dilemma voorleggen? Mail naar droovers@filosofiemagazine.nl