Home Maarten Doorman: ‘Het raakt, omdat het vals is’

Maarten Doorman: ‘Het raakt, omdat het vals is’

Door Sebastien Valkenberg op 28 november 2012

06-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Goodnight Ladies van de glam rocker Lou Reed en een kwintet uit de opera Così fan tutte van Mozart moeten op zijn begrafenis gedraaid worden. Een gesprek met Maarten Doorman over de kracht van het onechte.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maarten Doorman glimlacht als ik hem vraag naar de titel van zijn nieuwste boek. ‘Paralipomena? Iedereen heeft het daar voortdurend over.’ Mensen willen van hem weten wat die titel betekent en hoe je die uitspreekt. En dan te bedenken dat hij nog werd gewaarschuwd: ‘Het is zo’n elitaire titel, daar kun je niet mee aankomen.’
Een van de redenen om de titel te kiezen is dat die mooi klinkt en geestig is. ‘Hij heeft iets esthetisch en krankzinnigs.’ Natuurlijk is hij ook een reminiscentie aan Arthur Schopenhauer, auteur van Parerga en Paralipomena – ofwel: bijwerk en kliekjes. In de negentiende eeuw bestond onder Duitse filosofen en wetenschappers de traditie om bij een groot werk zogeheten Nachträge te schrijven.

Het grote werk waar de ‘kliekjes’ van Schopenhauer aan refereren is natuurlijk Die Welt als Wille und Vorstellung. De kliekjes van Doorman liggen in het verlengde van zijn studie De romantische orde uit 2004. Op het eerste gezicht gaan de essays over de meest uiteenlopende onderwerpen: de rechtszaak tegen Michael Jackson die werd nagespeeld in een televisiestudio, de doorgeslagen variëteit aan straatnamen in Nederland, zoals De Fantasie en Sprookjesbosch en de hunkering naar zuiverheid tijdens een boswandeling. ‘Een handvol met verschillende dingen die je op tafel gooit,’ typeert Doorman de opzet van zijn bundel, ‘schijnbaar achteloos door elkaar, maar zo geschikt dat ze een onderlinge samenhang vertonen.’

Schateren

Eén gedachte die steeds weer opduikt in Paralipomena is de tegenstelling tussen echt en onecht, en vooral onze moeizame omgang daarmee. Een van de fraaiste essays gaat over de fotografie als kunstvorm. Dat begint met wat volgens Doorman misschien wel de meest weerzinwekkende foto ooit is: Zelfportret met gevangene uit Mauthausen van Alessandro Mendini. ‘Er zitten twee heren naast elkaar, een haveloze, en één knap in het pak, die de ander aanstoot.’ Klinkt niet erg shockerend, totdat de kijker beter kijkt, en ziet wat Mendini heeft gedaan: hij heeft zichzelf (de man in pak) in een foto gemonteerd van een gevangene in concentratiekamp Mauthausen. Samen schateren ze het uit – zo lijkt het tenminste.

Waardoor roept dit tafereel zoveel weerstand op? De geschiedenis wordt hier op een verwrongen manier geënsceneerd. Of zoals Doorman het verwoordt: ‘Beeld ketst nu tegen beeld, werkelijkheid tegen kunst.’ En met welk doel? Tijdens de periode waarin hij de foto maakte (beter: herschiep), plaatste de kunstenaar zich in een kooi en aan het kruis. Kunst is lijden, was zijn boodschap, en nu gebruikte hij concentratiekamp Mauthausen om die uit te dragen. Mendini poseert niet alleen temidden van dat leed, maar koketteert er zelfs mee.
Als het onechte zo’n aanslag pleegt op het echte, dan lijkt de oplossing simpel: weg met het geveinsde! Zulke pleidooien ontwaart Doorman steeds meer. ‘Authenticiteit is iets wat onze samenleving in toenemende mate bezighoudt. Mensen willen weer echt een glas wijn, en bij een vuurtje zitten. De simpele genoegens van het leven.’ Dit verlangen hoort bij de huidige tijd. ‘Voor 1968 speelde dat veel minder een rol,’ zegt Doorman. ‘Toen was het leven hinderlijk echt, met alle oorlogen en armoede.’ De jaren vijftig waren gruwelijk authentiek.
 
Onechtheid kan onverdraaglijk zijn, maar het echte kan op zijn beurt ook weer te opdringerig worden. Een ander gevaar dat permanent op de loer ligt, is dat een verlangen naar authenticiteit telkens in zijn tegendeel dreigt om te slaan. ‘Op het moment dat je echt wilt zijn, is de onechtheid in de wereld. Naarmate je er meer naar streeft, wordt die kunstmatiger.’ Als voorbeeld noemt Doorman de dresscode van de operabezoeker in het negentiende-eeuwse Boedapest. Die stak zich in boerenkleding en meende dichtbij het eenvoudige landleven te staan. Wat operagangers niet beseften, was dat de hele verkleedpartij zo artificieel als wat was. ‘Heel veel van ons leven is van die dynamiek doortrokken’, zegt Doorman. ‘Het is een spanningsveld waar je niet uitkomt.’
We komen niet uit deze tegenstelling, maar volgens Doorman hoeft dat ook niet. ‘In de paradox voel ik mij goed thuis.’ We hebben het onechte net zo hard nodig als het echte. Dat laat hij zien in een essay waarin hij zich afvraagt welke liederen op zijn begrafenis moeten klinken: Goodnight Ladies van de ‘glam rocker’ Lou Reed en een kwintet uit de opera Così fan tutte van Mozart. Wat hebben deze op het oog zo verschillende stukken met elkaar gemeen? Beide gaan over een afscheid, en beide staan bol van de dooddoeners. ‘En daar gaat het nu net om: het raakt, omdat het vals is.’ Met een paar banale woorden kun je de grote clichés van het leven, zoals afscheid nemen, het beste tegemoet treden. Dan kan het valse op een hoger niveau – jenseits echt en onecht – weer vruchtbaar blijken. ‘Kiezen voor die dubbelzinnigheid betekent ook een keuze voor vitaliteit.’ Dan kan die vruchtbaar worden ingezet voor het leven – en dus ook voor het sterven.
 
 Paralipomena, door Maarten Doorman, uitg. Bert Bakker, Amsterdam 2007, 256 blz., € 18,95