Home Lodewijk XVI, Turgot & Condorcet

Lodewijk XVI, Turgot & Condorcet

Door Pieter Hoexum op 30 november 2012

09-2007 Filosofie Magazine Lees het magazine

Op 18 juni 1774 laat Lodewijk XVI, sinds enkele weken koning van Frankrijk, zich inenten tegen pokken – een vooruitstrevende daad, revolutionair bijna, maar ook begrijpelijk, aangezien zijn voorganger aan die ziekte is bezweken. Net zo begrijpelijk en verstandig is het om aan de armen van Parijs een grote som geld uit te laten delen, want de onhandige en onzekere Lodewijk maakt geen koninklijke indruk en kan goodwill goed gebruiken. Toch is hij niet het leeghoofd waar velen hem voor houden: hij heeft stiekem, uit eigen toelage, de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert aangeschaft.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

De bejaarde Voltaire is opgetogen over de nieuwe koning, helemaal als die zijn vriend Turgot als minister van Financiën benoemt. Turgot heeft als ‘verlichte ambtenaar’ in de provincie verschillende hervormingen doorgevoerd, artikelen geschreven voor de Encyclopédie en een economisch-filosofische verhandeling: Beschouwing over de vorming en verdeling van welvaart (waarmee hij een soort voorloper wordt van Adam Smith). Turgot pleit daarin voor vrijhandel, voor laisser faire. De economie kent volgens hem zo haar eigen regels; juist door de markt zijn werk te laten doen zouden de overschotten beter verdeeld en de prijs billijk worden.

Lodewijk is door zijn voorganger opgescheept met een reusachtige staatsschuld; Turgot belooft hem een ‘bankroet’ te voorkomen, de belasting niet te verhogen en geen geld meer te lenen. Het enige wat overblijft is dus bezuinigen, waarmee Turgot zich gehaat maakt bij vele hovelingen, met name bij de nieuwe koningin, Marie-Antoinette. Daarnaast stort Turgot zich op het moderniseren van de belastingen en de economie, vooral door de handel in graan vrij te maken.

Turgot wordt ondertussen bestookt met plannen door de jonge filosoof en wiskundige Condorcet. Deze protegé van d’Alembert had zich sinds zijn kennismaking met Voltaire vol overgave gestort op de maatschappelijke toepassing van de wiskunde, van de Rede. Turgot stelt hem (en d’Alembert) aan als assistent; ze worden verantwoordelijk voor een van de belangrijkste technologische voorwaarden voor nationale vrijhandel, namelijk de waterwegen. Later wordt Condorcet ook directeur van de Rijksmunt, waar hij zich inzet voor standaardisering van maten en (munt)eenheden. Condorcet heeft zich vanaf het begin ook sterk gemaakt voor het afschaffen van de ‘Corvee’, de verplichte herendiensten. Turgot laat ze vervangen door een algemene vermogensbelasting, wat op onbegrip stuit en veel onrust veroorzaakt.

Lodewijk laat zijn kroning in juni 1775 met het traditionele (zeer kostbare) vertoon van pracht en praal gepaard gaan, ondanks waarschuwingen van Turgot. Eerder dat voorjaar was er namelijk een ‘graanoorlog’ uitgebroken; de paniek was veroorzaakt door misoogsten, waarvoor men Turgot verantwoordelijk houdt. De opstand wordt hardhandig neergeslagen. Maar Turgots positie wordt onhoudbaar, ook door zijn zwakke gezondheid en vele hofintriges. In maart 1876 lukt het hem nog de koning er hervormingsplannen door te laten drukken, maar dat is een pyrrusoverwinning. Twee maanden later wordt hij gedwongen ontslag te nemen; hij sterft, vereenzaamd, in 1781. Condorcet zou nog een rol spelen in de Franse Revolutie, onder meer door zijn (vergeefse) verzet tegen de executie van Lodewijk. Hij wordt zelf ook slachtoffer van Robespierres Terreur en sterft onder verdachte omstandigheden in 1794 in een gevangeniscel.