Harry Frankfurt heeft ooit een essay geschreven over gelul – de vertaling die Van Dale geeft voor bullshit. Als analytische filosoof vraagt hij zich af wat gelul – voor de Vlaamse lezers van FM: gezever – is. Wat voor een taalhandeling is dat? Welke intenties liggen aan lullen ten grondslag? Het is iets anders dan nonsens vertellen (‘Gisteren wandelde ik op de maan’), of liegen.
Wat is liegen? Op het eerste zicht zou je denken dat iemand liegt als hij iets vertelt waarvan hij weet dat het onwaar is. ‘Ik zat bij de buren’, zegt Jan, maar zijn vriendin heeft hem opgemerkt in de kroeg. Hij liegt, en weet dat hij liegt. Maar Jan liegt ook wanneer hij zegt dat hij bij de buren zat als hij samen met de buren in de kroeg zat. Hij laat immers essentiële feiten weg. En hij liegt ook wanneer hij, veel te laat thuisgekomen, beweert dat zijn fiets gestolen werd. In feite vond hij de fiets niet meer terug, en is het helemaal niet zeker dat hij gestolen is. Als de fiets gestolen is, maar Jan gelooft dat hij hem gewoon niet meer terugvond, dan liegt hij als hij dat niet durft te bekennen en gebruikt hij diefstal als voorwendsel voor de laattijdige Heimfahrt. Je kan dus liegen en toch de waarheid vertellen. De leugenaar heeft de intentie bij de hoorder een overtuiging tot stand te brengen waarvan hijzelf denkt dat ze onwaar is.
Dit artikel is exclusief voor abonnees