Home Linguistic terms: Ik weet het omdat jij het weet

Linguistic terms: Ik weet het omdat jij het weet

Door Filip Buekens op 5 maart 2013

02-2003 Filosofie magazine Lees het magazine

Hoe weet je dat Bush jr. Saddam Hoessein wil omverwerpen? Bush zelf heeft het je niet verteld, en ongetwijfeld ook niet Saddam Hoessein. Je weet het omdat je vertrouwt op communicatie. De jong overleden Engelse filosoof Gareth Evans, over wie in Oxford nog steeds de wildste verhalen de ronde doen (hij overleed in 1980 aan de gevolgen van een schotwond enkele jaren tevoren opgelopen in Mexico), drukte het prachtig uit: ‘Communicatie verspreidt kennis tussen mensen, als een besmettelijke ziekte.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Het punt van Evans is niet triviaal. Veel theorieën over betekenis en communicatie zeggen het volgende: wat je leert en weet als je iemands beweringen begrijpt, is wat die persoon gelooft. Als ik bevestig dat Bush jr. Saddam weg wil, weet je dat ik geloof dat Bush jr. Saddam weg wil. Uit mijn beweringen leer je wat ik geloof. Noem dit die ‘G-theorie’ van beweringen (‘G’ staat voor geloven). De G-theorie is verkeerd, hoe plausibel ze op het eerste zicht ook moge lijken. Hier is de reden waarom ze verkeerd is. Wanneer ik je zou vragen hoe het zit tussen Bush jr. en Saddam, dan wil ik niet weten wat je gelooft over die twee. Ik wil weten wat het geval is. Stel dat je op het perron aan de man met de kepie vraagt hoe laat de trein naar Amsterdam vertrekt. ‘Om kwart over drie’, antwoordt hij. Wat je wil weten van hem is wanneer de trein naar Amsterdam vertrekt, niet wanneer hij gelooft dat de trein naar Amsterdam vertrekt. Als de G-theorie correct is, dan zou dat laatste het object zijn van je vraag: kennisname van wat iemand gelooft. Maar je wil meer: je wil iets weten wat het geval is.
 
Het alternatief is de K-theorie van beweringen (‘K’ staat voor kennis):: wanneer ik iets bevestig, druk ik kennis uit over wat het geval is en verwerf jij die kennis. Na je vraag over het vertrekuur van de trein weet je wanneer de trein vertrekt. Je aanname is dat de man met de kepie betrouwbaar is. Als ik jou vraag hoe het zit met Bush jr. en Saddam Hoessein doe ik dat omdat ik je een betrouwbaar informant acht. Wat je me vertelt, is, zo neem ik aan, waar en gerechtvaardigd. Dus als jij het mij vertelt, verwerf ik kennis over wat het geval is, en niet alleen maar kennis over wat je gelooft dat het geval is.
 
En hoe rechtvaardig ik die kennis? Door te zeggen: ‘Ik hoorde het van jou’. Of: ‘Ik las het in de krant.’ Of ‘Ik zag het op tv’. Tegenover al die informatiebronnen is onze standaardhouding dat ze kennis doorgeven. Natuurlijk wordt er gelogen en iedereen kan zich vergissen. Maar zonder de aanname dat we beweringen als K-beweringen moeten opvatten, zouden we nooit weten wat we nu allemaal weten: dat Bush jr. Saddam Hoessein omver wil werpen.