In een periode van 21 jaar (sinds 1980, toen hij benoemd werd tot wetenschappelijk medewerker) publiceerde hij een aantal opmerkelijke wetenschappelijke artikelen en studies die het totale domein van het middeleeuwse denken bestrijken. Uitgesproken aandacht besteedde hij aan het werk van Henricus van Gent. Decorte zag in Henricus een belangrijke brugfiguur tussen Thomas van Aquino en Scotus. In toenemende mate ging de laatste tijd zijn aandacht ook uit naar het oeuvre van Cusanus. Zijn grote belangstelling voor de mystiek uitte zich het meest in zijn persoonlijke interesse in diens mystieke theologie.
Decorte schreef drie boeken, waarin hij zijn inzicht in het middeleeuwse denken aanwendde om onze eigen tijd een spiegel voor te houden. In De waanzin van het intellect. Twee modellen van de eeuwige strijd tussen goed en kwaad (1989) stelt hij, geïnspireerd door Michel Foucault de historiciteit en dus de begrensdheid van elke opvatting van redelijkheid in het licht. In Waarheid als weg. Een beknopte geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte (1992) toont hij aan dat de middeleeuwse traditie weliswaar rationaliteit hoogacht maar haar onderschikt aan een hoger doel. In wat zijn laatste boek zou worden Raak me niet aan . Over middeleeuws en postmiddeleeuws transcendentiedenken verdedigt hij de stelling dat een goed begrip van de betekenis van religie en mystiek in de middeleeuwse cultuur niet alleen leidt tot een beter begrip van de middeleeuwse vormen van weten maar ook tot een beter begrip van religie voor vandaag. Centraal daarbij staat zijn kritiek op de moderne eenzijdige rationaliteit die verbiedt het zichtbare te overschrijden en in en achter het zichtbare het onzichtbare te zien. Volgens Decorte heeft het onvermogen tot zo’n symbolische blik grote gevolgen voor onze cultuur, aangezien onze beperkte wetenschappelijke rationaliteit vrijwel niets aan het licht kan brengen op de existentiële domeinen van het menselijke leven, zoals geluk, vrede, zingeving, esthetische ontroering, ethisch engagement en gevoeligheid voor het goede, het mysterie van de liefde en dat van de dood.
Met Jos Decorte verliest zijn familie een liefhebbende echtgenoot en een genereuze vader; het H.I.W. één van zijn belangrijkste pijlers en allen die met hem mochten samenwerken een trouwe en loyale vriend.
André Van de Putte is decaan van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven.
Jos Decorte & Filosofie Magazine
Enkele dagen voor zijn dood leverde Jos Decorte bij de redactie van Filosofie Magazine een artikel aan over de middeleeuwse denker Cusanus. Het artikel geeft een beeld van zijn denken. ‘Hij wilde weten wat er gezegd kon worden over het mysterie van het bestaan’, schrijft Decorte over Cusanus. De zin is haast autobiografisch, want ook Decorte is er altijd op uit geweest om het onzegbare op de een of andere wijze te tonen.
Zijn filosofische taak nam hij niet zonder engagement en zo reikte zijn handelen verder dan alleen het werk aan de academie. Hij schreef opiniestukken in De Standaard en maakte hij zich sterk voor de invoering van filosofieonderwijs in het Vlaamse voortgezet onderwijs. Zelf gaf hij een paar jaar filosofie op een school, voor zijn tijd aan de Katholieke Universiteit Leuven.
Decorte was jarenlang actief lid van de Vlaamse redactieraad van Filosofie Magazine, zorgde ervoor dat de redactie op de hoogte bleef van de ontwikkelingen in de Vlaamse filosofie en schreef hij artikelen. Met Jos Decorte is een waardevol medewerker verloren gegaan. (EE)