‘How necessary is a relationship?’ heet de avondcursus van The School of Life op dag dat ik er op bezoek ben. Uitverkocht. De hippe Londense school, , mede opgericht door Alain de Botton, zit wel vaker vol, maar liefde blijkt een van de populairste thema’s. Waarom worstelen we er tegenwoordig zo mee? En wat hebben filosofen daarover te zeggen? ‘De oude Grieken hadden wel zes verschillende woorden voor liefde, en die staan allemaal voor verschillende vormen van liefhebben. Wij projecteren tegenwoordig al die verschillende vormen van liefde op één persoon. Ja, dan is de kans dat die verwachtingen allemaal uitkomen, natuurlijk niet zo groot’, aldus Roman Krznaric, docent aan de School of Life, die op dit moment werkt aan een boek over empathie.
Hebben filosofen er wel verstand van liefde? Veel van de grote denkers uit het verleden staan nu niet bepaald bekend om hun gemoedelijke gezinsleven. Schopenhauer, Nietzsche, Kierkegaard, allemaal zeer getroebleerde levens, in amoureus opzicht. Kierkegaard bijvoorbeeld achtte zichzelf volkomen ongeschikt voor het huwelijk, verbrak zijn verloving, ging nooit meer een nieuwe relatie aan, maar bleef schrijven over de liefde. Niet in romantische betekenis van het woord, maar over een meer alledaagse, concrete vorm: het liefhebben van je naaste. Deze en andere betekenissen van de liefde komen in dit nummer aan bod: van de Platoonse liefde tot vriendschap als liefde.
De Duitse filosoof Hegel, die in dit nummer centraal staat vanwege de vertaling van zijn hoofdwerk Fenomenologie van de geest, schreef in zijn latere leven ook over de intense vriendschappen die hij onderhield, onder meer met de filosoof Schelling en de dichter Hölderlin. En over hoe een vriendschap in de loop van je leven van karakter verandert. Hegel – die er zelf overigens wél een stabiel gezinsleven op na hield – neemt zijn jeugdvriendschappen zo serieus dat ze uiteindelijk in de volgende generatie, via zijn zoon, zullen worden voortgezet. U leest het vanaf p. 46.
Dit artikel is exclusief voor abonnees