Van de Hongaarse schrijver György Konrád is bekend dat hij degene die te laat kwam op een afspraak altijd uitvoerig bedankte – want juist het gedwongen wachten had hem in de tijd doen opgaan en op gedachten gebracht.
Wie een schrijvend leven wil leiden moet leren wachten. Zolang je daadwerkelijk schrijft ben je niet echt schrijver; pas in de tussentijden, als het ene af is en het andere nog onderweg (al is het nooit zeker of het je bereikt) kom je erachter of je het bent. ‘In de wachtruimte toont zich de meester,’ zegt Peter Handke in, ik meen, Phantasien der Wiederholung.
Veel schrijvers gaan, in afwachting van het volgende, iets doen. Ze ontwijken zo het wachten, door bijvoorbeeld te reizen. Een romanschrijvende vriend van me sloopt steevast enkele muren voor een nieuwe werkkamer. Ik ken een dichter die de eindeloze maanden tussen haar gedichten door bomen rooit, alsof God in zijn tussentijden Zijn schepping omhakt, opdat die in de ontstane lege plekken weer kan verrijzen.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Wachten is iets wat we moeten – je kunt zeggen: als je wacht verkeert je wil in crisis. Er zijn weinig reizigers die willig op het steeds maar uitgestelde inscheepmoment van hun vlucht wachten. Toch zijn er mensen die het beter kunnen dan anderen, schrijft de Deense denker Magdalene Brandes (1935-2001), op wier naam ik in een vorige shortread niet kon komen. ‘We moeten het kunnen,’ schrijft ze in Hvorfor glemme? (The Sense of Forgetting) voordat ze tot deze raadselzin komt: ‘we moeten er zwanger van raken’.
Volgens Brand zijn we in ons deel van de wereld steeds zwakkere wachters geworden, grotendeels omdat we over het ‘intrinsieke lijden’ dat aan het bestaan kleeft zijn gaan denken in termen van (natuurwetenschappelijke) oplossingen. Met instemming citeert ze meermalen John Berger: ‘Het woord “oplossing” raakt niet aan het tragische. We zouden erdoor geraakt moeten worden, misschien dat we erdoor veranderen.’
Wat het tragische precies is weet ik niet, en ook niet of ik een krachtiger wachter aan het worden ben, nu ik ben gaan begrijpen dat ik niet wacht op genezing van mijn kwaal (ondanks de handvol levensreddende pillen waarmee ik binnen enkele weken mijn eigen risico opsoupeer), maar op, ja wat?
Maar wat ik er wel van begrijp is dat ik van tijd duur kan maken, van afwachting verwachting, dat ik, al wachtende, de tijd niet hoef te doden, maar juist in haar op kan gaan.
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.