Home Levenskunst Kunnen we omgaan met het onverwachte?
Levenskunst

Kunnen we omgaan met het onverwachte?

Door Marc van Dijk op 03 januari 2013

Kunnen we omgaan met het onverwachte?
Cover van 01-2013
01-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

Het leven is een kunstwerk, in de ware zin van het woord: iets wat je nooit volledig kunt beheersen. Een gesprek over levenskunst met Paul van Tongeren, hoogleraar wijsgerige ethiek in Leuven en Nijmegen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hij is net terug uit Brazilië, waar hij op verschillende universiteiten lezingen gaf over Nietzsche. Een van zijn boeken over Nietzsche werd onlangs vertaald in het Portugees – vandaar. Ze willen in dat onstuimig groeiende deel van de wereld best weten wat dode denkers uit het oude Europa te zeggen hebben. En Paul van Tongeren (1950), prominent Nietzsche-kenner, hoogleraar in Nijmegen en Leuven, kan dat uitstekend verwoorden.

Vorig jaar verscheen zijn vierde boek over Nietzsche: Het Europese nihilisme. Friedrich Nietzsche over een dreiging die niemand schijnt te deren. Tijdens het schrijven daaraan had Van Tongeren de behoefte om af en toe te ontsnappen aan die ‘moeilijke, wrede thematiek’, zegt hij. Hoewel hij als geen ander weet dat aan Nietzsches nihilisme, waarin idealen de betekenisloosheid van de werkelijkheid moeten verhullen, eigenlijk niet te ontkomen valt.

Daarom begon hij tegelijkertijd aan een tweede boek te werken, dat inmiddels ook verschenen is: Leven is een kunst. Over morele ervaring, deugdethiek en levenskunst. Een boek over levenskunst, de tak van de filosofie die zich bezighoudt met ‘het goede leven’, en de vraag hoe wij dat kunnen verwezenlijken. Volgens Van Tongeren is het vooral belangrijk dat we inzien dat we essentiële ingrediënten daarvan niet in eigen hand hebben.

Van Tongerens visie op levenskunst vertoont verwantschap met het verhaal van theoloog Erik Borgman over het gebrek aan ruimte voor transcendentie in de geseculariseerde samenleving (Filosofie Magazine 12/2012). Ook bij Van Tongeren staat het begrip ‘ontvankelijkheid’ centraal: openheid voor het andere, het onverwachte, het onbeheersbare dat ons overkomt. En ook volgens Van Tongeren heeft dat te maken met geloof, al maakt hij minder snel de verbinding met de christelijke theologie. Wat hij vooral in Borgmans analyse herkent is het heersende onvermogen, of zelfs het ontbreken van de behoefte om woorden of vormen te vinden voor dat wat ons leven betekenis geeft. En Van Tongeren noemt dat ‘bedreigend’.

Van Tongeren: ‘Laatst ontving ik een geboortekaartje van een bekende. Er stond niets bijzonders op, maar daardoor viel me ineens iets op; er was iets aan dat kaartje wat tegenwoordig bijna alle geboortekaartjes gemeen hebben. Er staat doorgaans: “Geboren…”, en dan de naam van het kind. En als er nog meer staat, is dat het uur van geboorte, of het gewicht. En de mogelijke bezoektijden. En dat is het.’

Wat mist u?
‘Een blijk van dankbaarheid, of minstens verwondering. Ook als mensen niet religieus zijn, kan het volgens mij niet zo zijn dat ze een geboorte niet als een wonder ervaren. Dat geloof ik gewoon niet. Natuurlijk, je weet hoe het in elkaar zit. In die zin ís het geen wonder; je kunt het proces volledig begrijpen. Maar de ervaring kan volgens mij niet anders zijn dan: “Wauw, wat gebeurt hier?”

Wij zijn zo areligieus geworden, of angstig voor religie, dat we zelfs dit soort evidente ervaringen van betekenis het liefst zo nuchter mogelijk rapporteren. Want dit is een bericht zoals de beursberichten: de koers is omhoog- of omlaaggegaan. Dat is zo in strijd met wat je ervaart op het moment van een geboorte.’

Wat valt er dan over te zeggen?
‘Daar is geen pasklaar antwoord op. Maar wat je ervaart is betekenis. Het is niet enkel een biologisch proces dat is afgerond nu het product is afgeleverd. Het is een ervaring van betekenis die zo groot is dat je er eigenlijk geen woorden voor hebt. Daarom stuur je ook een kaartje: omdat er iets betekenisvols gebeurd is. Maar op zo’n kaartje wordt dan alle betekenis weggelaten, uit angst voor misplaatste vroomheid.’

Maar daarmee wordt de ervaring zelf toch niet aangetast?
‘De ervaring kan wel degelijk uitgehold worden. Als je niet meer kunt zeggen wat je ervaart, kun je daarmee de ervaring vernietigen. Een Griekse wijsheid luidt: “Zonder de dichters gebeurt er niets.” Als de kunst het niet verbeeldt, dan gebeurt het niet. Enerzijds vindt een oorlog natuurlijk ook plaats zonder het verslag daarover. Anderzijds: wat blijft er uiteindelijk over van een oorlog? Noem maar een oorlog uit de geschiedenis – alles wat je ervan weet, komt uit de verhalen erover. En vooral: uit de poëtische verbeeldingen ervan.’

U wilt dat mensen massaal aan het dichten slaan?
Natuurlijk niet. De taal van een geboortekaartje is geen kunst, en dat hoeft het ook niet te worden. Maar de kunst kan ons wel iets tonen van de betekenis die we ervaren. Niet voor niets zie je vaak dichtregels in overlijdensberichten, als een poging om toch iets te zeggen over dat waar we geen woorden voor hebben. Daarin spelen kunstenaars dus een belangrijke rol. Maar niet alleen daarin. Kunst toont volgens mij ook waar het in “levenskunst” om draait.’

Hoe dan?
‘Kunst is een sterke manier om de ervaring op te doen dat ons iets gezegd wordt wat we niet begrijpen.’

Omdat sommige kunstenaars ondoorgrondelijk werk maken?
‘Nee, ik ben geen statement aan het maken over moderne kunst. Ik denk dat elk authentiek kunstwerk, uit welke tijd het ook komt, iets toont waarvan de kunstenaar zelf ook niet weet wat het is. Waarin hij of zij weliswaar met veel inzet iets probeert, waar ambachtelijkheid in zit en vaak een heleboel handenarbeid en denkwerk, maar waarin de maker uiteindelijk iets laat zien wat hem aanspreekt, zonder dat in de greep te hebben. De kunstenaar is niet alleen producent, maar ook medium: hij maakt niet alleen het kunstwerk, maar laat het ook ontstaan door zijn arbeid. Of althans, hij probeert dat en ervaart daarin dat hij als het ware het werktuig is van iets dat zich via hem meldt.

Nescio schrijft over een groepje vrienden, van wie er één schilder is: Bavink. Een van diens favoriete taferelen is een zonsondergang. Hij heeft het gevoel dat de zon en de zee hem opeisen. Zelf is hij nooit tevreden, maar dat is omdat hij de indruk die de ondergaande zon maakt nooit te pakken krijgt. In mijn boek schrijf ik over poëzie die iets van de betekenis van het leven laat zien, in zoverre ze beseft dat ze die betekenis niet in de vingers heeft en niet gewoon kan beschrijven. Ik citeer Gerrit Kouwenaar: “Taal maakt nooit leven/ Schrijf dat maar eens op.”’

Maar wat heeft dit met levenskunst te maken?
‘Zoals een kunstenaar volgens mij een medium is, zo moet degene die van zijn leven een kunstwerk wil maken, dus iemand die zo wil leven dat het zinnig is, de moeite waard, zichzelf ook tot een medium maken.’

Zodat hij soms niet meer weet wat hij aan het doen is?
‘Je moet wel degelijk een heleboel bewust doen. Gerichte inzet, vorming en oefening zijn hoogstnoodzakelijk. De deugdethiek legt zich vooral toe op wat je zelf actief kunt doen om je optimaal te vormen – hoe je jezelf tot een verstandig, vriendelijk, vrijgevig mens kunt maken. Maar daarin laat je je leiden door een beeld van een betekenisvol leven, een beeld dat je niet bedacht hebt, maar dat jou aanspreekt. En bovendien: je ontdekt pas echt wat dat is – verstandigheid, vriendelijkheid en dergelijke – door verstandig en vriendelijk te worden. Dat wil zeggen, die kwaliteiten of betekenissen melden zich via jouw handelen.

Een leven is volgens mij de moeite waard als het iets van dat wonder laat zien dat we denk ik ook ervaren bij een geboorte. De ervaring dat hier iets tot uiting komt wat niet bedacht is, maar wat er móét zijn. Iets wat wij niet in de hand hebben. Een leven dat lukt, laat iets zien. En jij bent zelf niet de meester van datgene wat je met je leven laat zien. En daarin gebeurt dat wonder: betekenis verschijnt in en door een mensenleven. Dat leven wordt medium van betekenis; het wordt de plaats waar betekenis verschijnt.’

In zijn boek heeft Van Tongeren korte beschouwingen opgenomen over kunst, liefde, relaties, schaamte en geduld. In de passage over geduld schrijft hij hoe hij met een bezoekende collega wacht op de lift. Hij verontschuldigt zich voor het lange wachten. Maar zijn gast antwoordt uiterst vriendelijk dat dit soort momenten van wachten juist de mooiste ogenblikken op een dag zijn. Er hoeft even niets, het valt je zomaar toe. Een klein voorbeeld van hoe het leven betekenis schenkt, juist als je even geen controle hebt.

Van Tongeren: ‘Dat de werkelijkheid niet alleen maar een aaneenschakeling van feitelijke gebeurtenissen is, maar dat we haar waarnemen in termen van goed en slecht, mooi en lelijk, of beter: dat we goed en kwaad, schoonheid en lelijkheid zien, dat is toch een wonder? Het gegeven dat de wereld betekenis heeft, dat betekenis bestaat – dat is een ontzaglijk wonder.’

Stel, ik wil een kunstwerk maken van mijn leven. Wat heb ik er dan aan om stil te staan bij dat wat ik uiteindelijk niet in de hand heb? Wat verandert dat aan mijn streven?
‘Denk je niet dat het besef dat je niet alles in de hand hebt ook consequenties heeft voor je streven? Het betekent volgens mij dat je in het streven eigenlijk ook niet precies weet waar je naar streeft. Datgene waar je naar meent te streven, waarvoor je je best doet, is altijd slechts een voorlopige identificatie. Dat is onvermijdelijk, omdat je dat waar het om gaat niet in je macht hebt.

Je zult dus in je streven om dat levenskunstwerk te realiseren op de eerste plaats je ogen en je oren moeten openhouden, want je moet iets zien te vernemen: wat is die verstandigheid of vriendelijkheid die zich als nastrevenswaardig toont? Je probeert te verstaan wat je op de een of andere manier als betekenisvol ervaart. En naarmate je het beter verstaat, ga je het proberen te formuleren en ernaartoe te werken. Maar steeds in het besef dat jouw verstaan altijd een beperkt, hoogst gebrekkig verstaan is. Als een kunstenaar vooraf precies weet wat hij gaat maken, dan is zijn werk puur een kwestie van ambachtelijkheid. Dan kan hij het maken, uitvoeren, en daarna is hij klaar. Dan is er eigenlijk geen kunst aan.’

Omdat zo’n maker in het maken niets ontdekt.
‘Precies. Hij moet openstaan voor dat wat er te ontdekken valt. En als hij een ontdekking gedaan heeft, kan hij ook niet zeggen: oké, nu weet ik hoe het moet, ik ga er nog tien maken. Ook dan is het geen kunst meer. In het leven betekent dat: je oefent je om een goed leven te leiden, maar je weet eigenlijk niet wat dat is, een goed leven. Wel ontdek je telkens iets daarvan, in het oefenen. Maar je ontdekt alleen iets als je blijft luisteren en kijken. Als je blijft proberen te vernemen. Als je jezelf blijft zien als degene aan wie iets gemeld moet worden, eerder dan als iemand die het zelf allemaal weet en die het kan gaan maken.

Dat stoort me aan levenskunstfilosofen als Joep Dohmen en Wilhelm Schmid: ze reduceren de zaak tot wat je er zelf aan kunt doen. En als ze al oog hebben voor dat wat je niet zelf in de hand hebt, dan is dat alleen maar relevant voor zover je dáár zelf iets aan kunt doen. Dat is volgens mij een beetje de dood in de pot. Daarmee wordt het leven op z’n Grieks gezegd poièsis in plaats van praxis. Poièsis is productie, iets maken of tot stand brengen. Praxis is eerder “voltrekken” en daarbij hoort wezenlijk “laten gebeuren”; kunst is beide. Als het maakproces enkel productie wordt, verdwijnt de kunst. Dat geldt zowel voor kunst als voor levenskunst.

Een waarachtig kunstwerk schept zijn eigen criteria. Het toont zichzelf als iets dat de moeite waard is. Dat geldt denk ik ook voor het leven. In de ethiek die ik probeer uit te werken, kan het leven niet beoordeeld worden aan de hand van criteria die daarbuiten staan en waaraan het gemeten kan worden. Het leven moet zichzelf laten zien als iets wat er moet zijn. Zoals een goed kunstwerk dat doet: het toont zich als iets wat er als het ware nooit meer niet kan zijn.’

Merkt u in uw eigen leven dat iets van wat u bedoelt daadwerkelijk gebeurt?
‘Lastige vraag. Ik kan soms wel momenten beleven waarin ik op een beperkt niveau wel degelijk de ervaring heb: nu gebeurt het. Dit toont zichzelf als iets wat er moet zijn. Het overkomt me heel soms als ik een college geef. Dat het me lukt om dat tonen van betekenis te laten gebeuren. Je moet er hard voor werken, je moet je goed voorbereiden, en dan ineens kan het gebeuren: dat je contact hebt met datgene wat je wilt overbrengen. Dat je daadwerkelijk een medium wordt van een betekenis die zich meldt, en dat het lukt om woorden te vinden waarin je die kunt overbrengen. Dat is zoals gezegd zeldzaam, maar als het gebeurt, is het in mijn ervaring een van de mooiste dingen die je kunt meemaken.

Zulke ervaringen koester je niet alleen, je ontdekt daardoor ook waar het eigenlijk om gaat en probeert dat wat je zelf kunt doen daarop te richten: je ervoor open te stellen en het niet te vervangen door wat je zelf in de hand hebt.

Het gebeurt ook op andere momenten. Relaties worden voor mij steeds belangrijker. Juist omdat ze ruimte bieden om te  communiceren over het wonder van betekenis. En dat is het enige wat we ermee kunnen doen.’

Communiceren?
‘Ja, we moeten het proberen te delen. We kunnen niet anders, omdat we die betekenis nooit kunnen bezitten, zelfs niet vastleggen. Het enige wat we hebben is de altijd voorlopige poging om te zeggen: zou dit het niet zijn? Daar zit iets communicatiefs in, volgens mij. In elk geval voor mij, en ik denk ook voor de kunstenaar. Het kunstwerk is altijd een soort voorstel. En daar moet iets mee gebeuren. Is dit het? Hoe moet ik nu verder?’

Leven is een kunst
Paul van Tongeren
(Klement)
240 blz. / € 22,50