Home Shortread Kun je buiten je eigen denken denken?
Shortread

Kun je buiten je eigen denken denken?

Het lijkt onmogelijk voorbij je eigen bestaan te kijken. Coen Simon zoekt in een shortread toch een uitweg.

Door Coen Simon op 07 juni 2023

René Magritte Carte Blanche denken buiten ons eigen denken 'Carte blanche', schilderij van René Magritte (1965). Beeld Ben Ledbetter/Flickr

Het lijkt onmogelijk voorbij je eigen bestaan te kijken. Coen Simon zoekt in een shortread toch een uitweg.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Op mijn studentenkamer had ik een poes, die altijd als ik thuiskwam wild door de kamer begon te roetsjen. Ze hield daarmee op zodra ik met mijn vingers bovenop de kledingkast roffelde. Prompt spoedde zij zich dan via een vaste route over bank, boekenkast en schouw met een sprong naar de kast, waar ze mijn hand luid spinnend een kopje gaf. Vanaf dat moment was ze weer rustig.

Ik weet niet waar het roffelen voor haar voor stond, maar toen ik de poes eens een jaar bij mijn onderbuurvrouw had moeten laten logeren werd me duidelijk dat in het geroffel een belangrijk gevoel van haar vertrouwen lag verankerd. Want nadat ik haar na die lange logeerpartij terugbracht op mijn kamer was ze van angst aanvankelijk niet onder mijn bed weg te lokken, totdat ik me het roffelritueel herinnerde. Voor ik het wist zat ze weer bovenop de kast te spinnen. Ze was weer thuis.

We zijn niet geneigd dieren een heel diepzinnige innerlijke beleving toe te schrijven en we zullen dan ook niet snel beweren dat het roffeltje ‘betekenis’ had voor de poes. We noemen zoiets hooguit een voorwaardelijke reflex, een pavlovreactie. Maar toen ik het verhaal ‘De trein heeft gefloten…’ van Luigi Pirandello (1867-1936) las, bedacht ik ineens dat we misschien wel allemaal af en toe een roffeltje nodig hebben om ons thuis te weten.

In het verhaal van Pirandello belandt iemand in het gesticht nadat hij tegen zijn baas in opstand komt. Maar ‘hij moest lachen om de artsen en de verplegers en al zijn collega’s, die dachten dat hij gek was geworden’. De verteller van het verhaal waarschuwt ons niet te snel te oordelen. ‘Wie alleen een staart ziet, zonder op het monster te letten waar hij bij hoort, zal deze staart op zichzelf monsterlijk kunnen vinden. Men moet hem met het monster in verband brengen, dan zal hij niet meer monsterlijk lijken, maar wat hij zijn moet, omdat hij bij het monster hoort. Een heel natuurlijke staart.’

Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

We komen erachter dat de man die krankzinnig wordt geacht, in feite door het fluiten van een trein ‘in de diepe stilte van de nacht’ zich ineens had gerealiseerd wat een verschrikkelijk leven hij leidde. Het fluitsignaal was een wake-upcall van de realiteit die hem herinnerde aan de mogelijkheid, net als de trein, ook elders te kunnen zijn. Hij hoefde niet samen te vallen met zijn lot.

‘Wat we niet denken kunnen, dat kunnen we niet denken; we kunnen dus ook niet zeggen wat we niet denken kunnen.’ Ook Ludwig Wittgenstein (1889-1951) lijkt in zijn werk op zoek naar een roffeltje of het fluiten van een trein, dat hem op een of andere manier buiten de taal brengt van het denken; buiten het solipsisme van de eigen gedachte. Je zou er bijna krankzinnig van worden. Maar dat hoeft niet, volgens filosoof en psycholoog Eugene Gendlin (1926-2017). Hij wacht niet op een teken van gene zijde, maar vergelijkt zichzelf met zijn eigen kat. Die heeft geen enkel idee wat zijn baasje allemaal doet, of dat er zoiets bestaat als zijn woonplaats Chicago, maar toch lijkt het beest zich ermee te verzoenen. ‘En daar ben ik ook’, concludeert Gendlin.

Elk ‘ik’ weet zich te midden van een onbegrijpelijk bestaan, waarvan het alleen het staartje ziet.

Al sinds Socrates zeggen we dat het enige wat de filosoof zeker weet, is dat hij niets weet. En toch hebben filosofen de reputatie wijs te zijn. Wat is dat voor een wijsheid die alleen maar vragen oplevert en geen antwoorden? Op geestige, gevoelige en toegankelijke wijze laat Coen Simon in zijn nieuwe boek Kun je buiten je eigen denken denken? zien hoe onbeantwoordbare vragen wel iets zeggen.