Home Klein dilemma: Huishoudster

Klein dilemma: Huishoudster

Door Maarten Meester op 20 september 2011

Cover van 08-2011
08-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Valerie Granberg (39), fotograaf/filmer, Amsterdam: ‘Ik heb nu al jaren een hulp in de huishouding, maar ik kan moeilijk wennen aan het idee dat iemand anders werk doet dat ik ook best zelf zou kunnen doen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


‘Vooral het feit dat ik haar moet vertellen wat ze moet doen vind ik gênant. Dat druist in tegen een soort cultureel onbewuste, het idee dat we eigenlijk allemaal gelijk zijn. Ik zou willen dat ik haar niets hoef op te dragen, dat het allemaal vanzelf gaat. Maar dat gaat het natuurlijk niet.

We hebben een hulp omdat mijn man en ik allebei freelancer zijn. We hebben twee kinderen; er was in het verleden vaak strijd om tijd. We hadden gedoe over wie wat deed in het huishouden en wanneer. En een hulp was goed voor de orde in ons huis en ons huwelijk. Nu is het duidelijk: één dag in de week, als de hulp komt, moet het huis opgeruimd zijn.

Dat werkt goed, alleen blijft het een enigszins vervelende situatie. We hebben nu al tien jaar dezelfde hulp, en dan verwateren bepaalde zaken. Dingen die ze eerst nog wel deed, doet ze soms niet meer. Dus moet ik af en toe vragen of ze die wel weer wil doen. Dat blijf ik lastig vinden. Helemaal omdat ons contact in die tien jaar steeds vertrouwder is geworden. We drinken samen thee, ze vertelt over zichzelf. Ze heeft vaak last van pijntjes. Buikpijn, rugpijn, ze slaapt slecht. Dan is het extra vervelend om te vragen of ze de trap wil zuigen.

Daar komt nog bij dat ze Nederlands-Marokkaans is. Misschien ben ik daardoor banger de indruk te wekken dat ik me boven haar voel staan. Bovendien vertelde ze me dat ze thuis het huishouden moet doen; haar vader en broer doen niets in huis. Als ze hier komt, helpen mijn man en ik haar vaak even mee. Mijn man vindt het trouwens nog vervelender om haar aan te spreken op haar werk dan ik. Maar doordat hij zo behulpzaam is, voel ik me naar haar toe extra bevoorrecht. Dat maakt dat ik me nog meer bezwaard voel om te vragen of ze dit of dat wil doen.

Het feit dat we haar goed betalen neemt wel wat van het schuldgevoel weg. Laatst las ik een column van Arnon Grunberg waarin hij schreef dat hij zich niet schuldig voelde tegenover zijn hulp, omdat hij veel werk kan verzetten dankzij haar en hij haar helpt door haar in dienst te hebben en veel terugdoet. Dat is natuurlijk ook zo; wij gebruiken onze tijd ook efficiënter en we doen ook veel voor onze hulp. Zo hebben we haar geholpen met haar inburgeringscursus en haar theorie-examen voor haar rijbewijs, en heeft mijn man, toen ze op een baan had gesolliciteerd, als referentie gediend.’