Home Jaloezie: Wees blij met een jaloerse geliefde

Jaloezie: Wees blij met een jaloerse geliefde

Door Jan Drost op 28 juni 2018

Jaloezie: Wees blij met een jaloerse geliefde
Cover van 07/08-2018
07/08-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Jaloezie kan slopend zijn. Maar volgens liefdesfilosoof Jan Drost is ze ook een unieke kwaliteit, een krachtig bewijs van echte liefde.

Jaloezie lijkt onuitroeibaar. We komen er maar niet vanaf en als ze ons te pakken heeft zien we met lede ogen aan hoe we onszelf verlagen tot gedrag waar we eigenlijk van walgen. Zoiets als ‘de eer aan jezelf houden’ is een luxe die we ons niet langer kunnen veroorloven. Omdat jaloezie zo destructief kan zijn, zowel voor degene op wie die is gericht als voor de jaloerse zelf, begin ik meestal snel over de helende tegenkracht van vertrouwen. Ik noem de jaloerse geliefde weleens ‘een Lenin in de liefde’, aangezien zijn of haar motto lijkt te zijn: vertrouwen is goed, maar controle is beter. Terwijl naar mijn idee in de liefde vertrouwen alles is wat we hebben. Toch valt er over jaloezie ook veel positiefs te zeggen. Van jaloezie kunnen we wellicht zelfs dingen leren die we niet zo gauw, of in elk geval niet zo indringend, op een andere manier leren.

Een verklaring voor dit heftige en ‘primaire’ karakter van jaloezie wordt vaak gezocht in het biologische perspectief. Jaloezie is dan een oeroud instinct dat ervoor zorgt dat wij ons nageslacht veiligstellen, wat in het geval van de man betekent dat hij zeker wil weten dat hij de vader van de kinderen is en bij de vrouw dat zij wil voorkomen dat haar man er met een ander vandoor gaat, zodat ze samen hun kroost kunnen grootbrengen.

Ik vind deze jaloezie iets ontroerends hebben. We zijn soms ook inderdaad doorzichtige, onbeholpen dieren. Maar het kan niet het hele verhaal zijn; dat zou betekenen dat jaloezie verdwijnt als de kinderen groot zijn, of als er geen kinderen zijn.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Gwen

In het verhaal ‘Dolly’ van de Canadese schrijver Alice Munro ontmoet een kinderloos echtpaar bij toeval een oude jeugdliefde van de man, Gwendolyn (de man noemt haar prompt, als vanouds, Dolly). Gwens auto doet het niet en ze blijft noodgedwongen logeren. De volgende ochtend hoort de vrouw dat haar man en Gwen al beneden in de keuken zijn. ‘Ik hoorde haar lachen om wat hij zei. Ik stond onmiddellijk op en trok snel mijn kleren aan en bracht mijn haar in orde, iets wat ik meestal nooit zo vroeg doe.’ Haar man is zo aardig Gwen een lift te geven. Ze rijden weg. ‘Ik wilde achter hen aan rennen en hen uit alle macht slaan. Ik liep op en neer terwijl ik steeds meer ten prooi viel aan een vreselijke opwinding. Ik twijfelde niet meer aan wat ik moest doen.’ Ze pakt haar koffer, schrijft een afscheidsbrief (‘een scheldpartij die zelfs binnen dat korte bestek in herhaling verviel en onsamenhangend werd, en dit alles steeds meer zonder enige waardigheid of gratie’) en gaat weg.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: Berend Vonk

De vrouw in dit verhaal is eenenzeventig, haar man drieëntachtig. Blijkbaar zijn we nooit te oud om jaloers te kunnen zijn. Jaloezie gaat volgens mij ook lang niet altijd over het bewaken van het nest, tenzij je tot dat nest ook de geliefden zelf rekent.

In 2017 was ik op tournee met de voorstelling Plato was een Spice Girl. Een filosofische soundtrack van de liefde. Bij het onderdeel jaloezie zongen we ‘Lay All Your Love On Me’ van ABBA, dat zo begint:

I wasn’t jealous before we met
Now every woman I see is a potential threat
And I’m possessive, it isn’t nice
You’ve heard me saying that smoking was my only vice

Ik was niet jaloers voordat wij elkaar ontmoetten – daar klinkt bijna een verwijt in naar de ander: toen jij nog niet in mijn leven was had ik nergens last van, althans, niet van deze slopende jaloezie. Maar wat de jaloerse hier in feite doet is een heel waardevolle ontdekking, namelijk de relationaliteit van de liefde. Dat die ontdekking pijn doet maakt de les des te moeilijker te vergeten. De realisatie dat er van deze relatie geen sprake kan zijn zonder de ander komt hard binnen.

Het verwijt dat de jaloerse vaak te horen krijgt is dat hij niet moet denken dat hij de eigenaar is van zijn geliefde. De ander is tenslotte een mens, geen ding. Dus hou op dat te denken, anders ben je gewoon harstikke onredelijk, en dat is niet oké.

Was het maar zo simpel. Als ik jaloers ben, weet ik heus wel dat de ander niet mijn bezit is. Ik weet dat zij een mens is die vrij is om te gaan en staan waar zij maar wil. Sterker nog: juist wanneer ik stik van jaloezie ervaar ik in alle hevigheid hoe waar deze gedachte is. Als ik jaloers ben heb ik niet alleen weet van de vrijheid van de ander, ik voel die ook, en niet zo’n beetje. Jaloezie biedt zo een doorleefd inzicht dat je humanistisch kunt noemen.

Maar waarom voelt humanist zijn dan zo afschuwelijk? Ik denk omdat we in ons jaloerse humanisme nogal eenzijdig te werk gaan. In een duizelingwekkend tempo verkennen we de mogelijke wegen van de vrijheid van de ander, maar in het bijzonder die wegen die niet in ons belang zijn. Onze geliefde is vrij om te blijven, maar vooral om te gaan. Zij is vrij om aan ons te denken, maar vooral om niet aan ons te denken, om ons totaal uit haar hoofd te zetten en dingen te doen die niets met ons te maken hebben. In de duistere, uiterste regionen van de vrijheid van de ander lijkt het alsof wij niet bestaan, nooit bestaan hebben.

Als wij jaloers zijn, is het mogelijk dat we verwoed opkomen voor ons bestaansrecht. Op dat moment is jaloezie een – misschien niet altijd als zodanig herkenbare, en misschien niet heel redelijke – uiting van zelfrespect.

En hoe redelijk is vertrouwen eigenlijk? Vertrouwen is een sprong in het onbekende, zoals geloven. Vertrouwen is geloven dat de vrijheid van de ander zich niet tegen ons zal keren. Maar wie durft het aan dat te geloven?

Indringers

Een andere reden dat jaloezie zo afschuwelijk (en leerzaam) is, heeft te maken met de waarde die de jaloerse aan zijn geliefde toekent. Volgens La Rochefoucauld is jaloezie gericht op ‘het behoud van een goed dat ons toebehoort, of waarvan we menen dat het ons toebehoort’, in tegenstelling tot afgunst, ‘een razernij die niet kan verdragen dat anderen iets bezitten’. Jaloezie gaat dus over ons eigen geluk, afgunst over het misgunnen van het geluk aan een ander. Hoewel ik me situaties kan voorstellen waarin jaloezie en afgunst in elkaar overlopen, bijvoorbeeld als mijn geliefde er met een ander vandoor is gegaan.

In het liedje van ABBA is jaloezie een vice, een ondeugd; La Rochefoucauld noemt haar ‘in zekere zin rechtvaardig en redelijk’, omdat ze als doel heeft een goed te behouden. Een goed dat mij dan wel niet in strikte zin toebehoort, maar toch, het gaat om een goed. Jaloezie is dan de alleszins begrijpelijke garde rondom de gated community van onze liefdesrelatie, waarbinnen we nu eenmaal geen onbevoegden wensen. De vraag is wel hoe zwaarbewapend deze garde mag zijn. Mag die op scherp schieten op een ieder die ook maar de indruk wekt over het hek te willen klimmen, of terugkeek toen mijn geliefde een ietwat dromerige blik over de schutting wierp?

We kunnen onze jaloezie op verschillende personen richten. De een richt zich vooral op de (vermeende) indringers. De ander richt zich vooral op zijn geliefde zelf, omdat die aanleiding gaf, signalen uitzond, daarvoor openstond. Ik denk dat veel mensen hun jaloezie liever op de rivalen richten, op degenen buiten de relatie, omdat ze op die manier het beeld kunnen handhaven van hun geliefde als de onschuldige, de Nimmer Trouweloze. De gedachte dat de dreiging ook van binnen de relatie kan komen is eenvoudigweg te beangstigend en teleurstellend om toe te laten. Dus blaffen ze elke verdachte voorbijganger de wind in de zeilen om met een geruster hart hun veilige huis weer binnen te kunnen gaan.

Je kunt veel van de jaloerse zeggen, maar niet dat hij ervandoor gaat als het moeilijk wordt. Hij wil juist voorkomen dat de ander ervandoor gaat. Ja, maar waarom zo heftig, zo dwingend? Omdat het hem blijkbaar aan het hart gaat. De jaloerse is met hart en ziel betrokken bij de goede zaak. Jaloezie kan betekenen: ik wil jou en ons leven samen niet kwijt. Dat deze boodschap niet altijd even netjes en beheerst overkomt, soms ronduit drukkend en benauwend, als dreigend onweer, zegt iets over hoeveel het voor hem betekent.

Jaloezie is in zekere zin redelijk, en tegelijk ook niet. Maar misschien gaat het er meer om er hoe dan ook respect voor te hebben, zelfs ontzag, zoals we dat voor een indrukwekkend natuurverschijnsel hebben. Jaloezie doet ons onze afhankelijkheid van de ander beseffen. En bij wie slaat dan niet zo nu en dan de angst om het hart? We kunnen dat hele oververhitte gedoe (van de ander of onszelf) er wel niet bij willen hebben, maar laat ik het als vraag formuleren: kan iemand ook niet jaloers genoeg zijn? Ik bedoel, hoe belangrijk zijn wij voor een geliefde die nooit jaloers is? Natuurlijk, vertrouwen is beter, maar is vertrouwen het enige alternatief voor jaloezie? Wat te denken van onverschilligheid? Dat het de ander koud laat? Jaloezie is gericht op ‘het behoud van een goed’. Dat betekent dus dat wij iemands goed zijn, dat wij goed, het beste voor iemand zijn. Wat een eer, wat een uitverkiezing! Nog niet zo lang geleden kon het de ander niets schelen wat we deden, en nu beschikken we over het vermogen hem of haar te raken, helemaal gek te maken, en staan we in het brandende middelpunt van zijn of haar belangstelling. Dat onze geliefde dat ‘aan hem toebehoren’ soms iets te vrijpostig interpreteert, moeten we dan misschien op z’n minst met enige mildheid bezien. Kennelijk is ‘een leven met ons’ in zijn ogen het hoogst haalbare. Je vraagt je af waar we het aan verdiend hebben.

Smeekbede

Het is beslist geen pretje om jaloers te zijn, het kan je de liefde bijna doen haten, maar het betekent ook dat we iemand in ons leven hebben die voor ons het behouden waard is.

Aan het eind van het liedje staan mijn muzikanten en ik naast elkaar en zingen we een paar keer achter elkaar het refrein:

Don’t go wasting your emotion
Lay all your love on me
Don’t go sharing your devotion
Lay all your love on me

Verspil je gevoel niet, leg al jouw liefde op mij, bedelf me eronder als onder een lawine, een liefdeslawine voor mij alleen… Egoïstisch? Vast. Hebberig? Ongetwijfeld. Maar mag ik even? Zoals er zonder de ander geen liefdesrelatie is, zo is die er zonder mij ook niet. Zing het maar eens, en zing het met overgave, als een psalm, een gebed, een schaamteloze smeekbede. Hoe voelt dat?

Dit artikel staat ook in onze nieuwe Liefde, seks & wijsheid special, een extra dik nummer vol met inspiratie voor het goede en zinvolle leven.