Home Inleven moet je leren

Inleven moet je leren

Door Jannah Loontjens op 25 april 2019

Cover van 05-2019
05-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

De emoties en onzuivere motieven van literaire personages zetten ons aan het denken. Dat is essentieel voor de ontwikkeling van mens en burger, weet Martha Nussbaum.

Twee jaar geleden kwam ik ter kennismaking op de middelbare school van mijn dochter, waar ik haar docent Nederlands sprak. Ik vroeg haar welke boeken haar leerlingen zoal lazen en welke titels ze van plan was in de klas te behandelen. ‘In het eerste schooljaar bespreek ik nog geen literatuur’, zei ze. ‘Ze moeten verplicht een uur per week lezen, maar dan ben ik al blij als ze íéts lezen, al is het een thriller, sciencefiction of fantasy.’ Ik was zo verbaasd dat ik niet goed wist wat ik moest zeggen. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Waarom was ik eigenlijk zo geschokt? Waarom vind ik het zo belangrijk dat er goede literatuur wordt behandeld op school? Ik dacht aan Martha Nussbaum, de Amerikaanse filosoof die als geen ander het belang van literatuur voor kritisch denken, opvoeding en maatschappij weet te benadrukken. Maar al had ik Nussbaums argumenten paraat gehad, ik voelde dat deze docent niet te overtuigen zou zijn. Zij had zich er eenvoudig bij neergelegd dat kinderen steeds minder lezen. Tijden veranderen nu eenmaal.

In Nussbaums tijd werd er op de middelbare school wel degelijk energie gestoken in literatuuronderwijs. Ze herinnert zich, zo beschrijft ze in Love’s Knowledge, dat ze onder meer Dickens, Austen, Shakespeare en Euripides las. Veel van de literaire werken lieten haar in verwarring achter. Lezend over Robespierres strijdlustigheid werd ze meegesleept door zijn idealen, maar geschokt door de hardvochtigheid waarmee hij zijn naasten opofferde voor de politieke strijd. Wat moest ze van deze man denken?

De romans en toneelstukken maakten een emotionele betrokkenheid in haar los die haar over existentiële levensvragen, ethische dilemma’s en de menselijke natuur deed nadenken. Volgens Nussbaum stellen literaire teksten op gelaagde wijze steeds de vraag: hoe kunnen we een goed leven leiden? En wat betekent het om een goed leven te leiden?

Ten tijde van de Griekse tragedies had literatuur nog een expliciet opvoedende rol, verklaart Nussbaum. Meer nog dan filosofische verhandelingen zette deze literatuur aan tot meevoelen en nadenken. Door de verwoordingen van tragische helden kregen mensen te doen met personages die verstoten werden, voelden ze empathie voor vreemdelingen, omdat deze voor liefdes- of loyaliteitsproblemen kwamen te staan die zij uit hun eigen leven herkenden.

Nieuwsgierigheid

Lesgeven handelt niet enkel om kennisoverdracht, maar ook om het stimuleren van openheid, nieuwsgierigheid en inlevingsvermogen. Romans, tragedies en poëzie kunnen hierbij helpen. Niets daagt ons meer uit tot inleven in verschillende standpunten dan literatuur, meent Nussbaum; literatuur kan empathie en begrip creëren voor de ander in wie we ons gewoonlijk niet zouden verplaatsen. Al bestaat tegenwoordig wel het risico dat je bij de FvD-kliklijn voor linkse indoctrinatie wordt aangegeven als je dergelijke onderwerpen ter sprake brengt.

Nu zou ik niet willen beweren dat literatuur wordt geschreven met het enkelvoudige doel om mensen op te voeden. Literatuur is kunst. Literaire werken hoeven de lezer niet per se aan het denken te zetten; ze kunnen een zuiver esthetisch genot opwekken of een gevoel van vrijheid, puur door rake woordcombinaties. Je kunt in literatuur ontsnappen, vluchten uit je dagelijks leven. Een roman kan een eilandje zijn waarop je ongestoord kunt schuilen; in boeken kun je personages vinden die je een veilig gevoel geven, omdat je voor het eerst iemand ontmoet die denkt zoals jij. Of je kunt een personage treffen dat zo anders is dan jij dat je in lachen uitbarst, omdat het de wereld op zijn kop zet en ongekende landschappen doet opdoemen, taferelen die je niet eerder voor mogelijk had gehouden.

Met enige regelmaat wordt mij gevraagd of ik liever filosofische stukken schrijf of liever aan romans werk. Nu wil ik u niet teleurstellen, maar het allerliefst schrijf ik romans. In literatuur ben je vrij; je kunt werelden creëren, personages tot leven wekken, meeleven met geestdriftigheid, met het verliefde hopen of het angstige twijfelen. Ook kun je personages opvoeren met wie je het niet eens bent: de bad guy een stem geven, en deze corrupte, onbetrouwbare ploert toch ook een zachte kant geven. Je kunt de ambiguïteit van het leven tonen.

Een van de punten waar Nussbaum in vrijwel al haar werk op blijft terugkomen is dat deze complexiteit, de verwarrende kracht van verbeelding en emoties die in literatuur te vinden is, ontbreekt in de filosofie. In de filosofie wordt vaak juist voor emoties gewaarschuwd. Plato wilde al dat we ons zouden loskoppelen van emoties, lustgevoelens en lichamelijke behoeftes, om op die manier puur geestelijke inzichten te bereiken. Emoties werden als onbetrouwbaar gezien; ze konden zomaar omslaan en je op grillige wijze beïnvloeden, wat het heldere denken zou verhinderen. Nussbaum gaat hiertegen in. Volgens haar is die verwarring juist belangrijk. Het is de ambiguïteit van voelen en denken, het zijn de onzuivere motieven van personages die ons werkelijk aan het denken zetten over wat het betekent om mens te zijn, om samen te leven, om een goed leven na te streven.
 

Concentratie

Volgens onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau werd er in 2006 nog door 65 procent van de jongeren gelezen; in 2017 was dat teruggelopen tot 40 procent. Ik begin de docent Nederlands te begrijpen – als er zo weinig wordt gelezen ben je al blij als er íéts wordt gelezen. Het probleem van de teruglopende interesse in literatuur heeft vanzelfsprekend te maken met internet, telefoonverslavingen, social media en de algehele afname van de concentratieduur die men nog kan opbrengen. De vraag is in hoeverre je deze veranderingen accepteert – een vraag die samenhangt met de vraag hoe we willen leven. En daarmee ook met de vraag: hoe willen we onze kinderen opvoeden? Wat willen we hun meegeven?

De afgelopen jaren is er door docenten en studenten herhaaldelijk geprotesteerd tegen het rendementsdenken binnen scholen en universiteiten, tegen de algehele meetbaarheidscriteria binnen het onderwijs. Het resultaatsgerichte managementdenken begint al bij de Cito-toets op de basisschool, een toets waarmee taal- en rekenvaardigheden worden getest, maar waarmee sociale vaardigheden, nieuwsgierigheid, spontaniteit of fantasierijkheid op geen enkele wijze worden onderzocht. Toch zijn die talenten minstens even belangrijk voor het opgroeien tot een zelfstandig individu, of, zo je wilt, een waardige burger.

Op school leren kinderen van alles en nog wat kennen en begrijpen. De vraag is niet alleen ‘wat’ je leert te begrijpen, maar ook ‘hoe’ je leert te begrijpen. Is het vormen van begrip een puur rationele aangelegenheid, zoals Plato dat graag deed geloven, of komen er ook emoties en verbeeldingskracht bij kijken? Als je het mij vraagt, is het vermogen om te voelen, mee te voelen, je in te leven en je te verplaatsen in de ander van groot belang voor het ontwikkelen van zelfstandig kritisch denken en begrijpen. Juist hierin speelt literatuur een grote rol. In geen andere kunstvorm kun je zo precies de gedachten van een ander volgen als in literatuur. Elke kleine twijfel, onzekerheid of overweging wordt van binnenuit verwoord. Je kruipt niet alleen in de hoofden van verschillende personages, maar ook in hun harten, in hun wijze van voelen, ervaren en beleven.