Home Psyche ‘Ik kreeg ook weleens klappen en ben er niet slechter van geworden’
Psyche

‘Ik kreeg ook weleens klappen en ben er niet slechter van geworden’

Door Elke Wiss op 11 februari 2025

Elke Wiss vragenderwijs
beeld Merlijn Doomernik
Filosofie Magazine 2 2025 waarom doen we ons met liefde pijn
02-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Praktisch filosoof Elke Wiss stelt elke maand vragen bij stellige uitspraken die ze tegenkomt.

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Het is een zin die je soms hoort, meestal uitgesproken met een mengeling van nostalgie en rechtvaardiging. Wat betekent dat precies, dat je niet slechter bent geworden van die klappen van vroeger?

Het klinkt als een kwaliteitskeurmerk voor je ­opvoeding. ‘Ik ben een redelijk functionerend mens geworden, dus die klappen kunnen niet zo verkeerd zijn geweest.’ Is dat ook zo? Of is dat iets wat we onszelf vertellen, om de last van de klappen niet te hoeven dragen?

Laatst sprak ik iemand die deze zin uitsprak. Hij vertelde hoe hij als kind een hele middag aan zijn treinbaan had gebouwd. En dat zijn zusje er vervolgens Barbies in had gestopt en hij daarop door het lint was gegaan. Treinstukken vlogen door de kamer, zijn zusje kreeg een mep met een locomotief. Zijn moeder kondigde een pak slaag aan zodra pa thuiskwam. Pa kwam thuis, hij kreeg klappen.

‘Lesje geleerd,’ zei hij, soort van trots. ‘Ik heb nooit meer met spullen gegooid.’

‘Thuis tenminste,’ voegde hij eraan toe. ‘Op school was het nog vaak hommeles.’ Nu, jaren later, noemt zijn vrouw hem een driftkikker. Er vliegen geen treinstellen meer door de kamer, maar toen ik hem vroeg hoe hij nu met woede omgaat, zei hij: ‘Nog steeds niet echt goed. Ik vloek en scheld vaak.’

Even tussendoor… Meer columns lezen van Elke Wiss? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Zou je kunnen zeggen dat hij er niet slechter van geworden is? Dat hij heeft leren omgaan met emoties? Of heeft hij vooral geleerd zijn woede anders te verpakken?

Ik stelde hem deze vragen. Hij was even stil. ‘Ik heb nu zelf twee kinderen’, begon hij. ‘En als zij nu ruzie maken…’ Hij keek naar een punt op de muur, zuchtte.

‘Shit.’