Na dertien jaar platteland kocht ik een paar jaar geleden een huis in Groningen stad. Pas toen ik het huis voor de tweede keer met een makelaar kwam bezichtigen zag ik dat er heel veel filosofie in de boekenkasten stond. Net even een andere collectie dan ik zelf had, maar veel van de denkers kende ik, en in dezelfde edities bovendien. Ik was al benieuwd geweest naar de eigenaar, die meubels, servies en kunst in mijn smaak had, maar nu ik wist dat we ook nog eens de liefde voor filosofie deelden en specifieker zelfs een liefde voor esthetica, veranderde mijn nieuwsgierigheid naar de verkoper bijkans in fascinatie. Was dit het huis van een alter ego?
De eerste keer dat ik hem trof – ik kwam met een timmerman kijken of de zolder begaanbaar gemaakt kon worden – begon ik niet over onze verwantschap. Tot hij zelf voorstelde om een keer koffie te drinken. ‘Jij bent ook filosoof, zag ik,’ zei hij. ‘Er is zelfs een Wikipedia-pagina van je.’
En zo ging het. Toen ik de boel kwam opmeten en zou kijken welke roerende zaken ik van hem wilde overnemen, dronken we koffie tussen zijn verhuisdozen en bespraken we Immanuel Kants ideeën over het smaakoordeel. Zo gemakkelijk als we het over filosofie hadden, zo ongemakkelijk voelde het om over de gordijnen of de eettafel te praten.
Daarmee ontdekte ik dat het verschil tussen privé en publiek niet in onze persoonlijke bezittingen, voorkeuren of interesses zit. Hoeveel een ander ook op je mag lijken, het andere, daar waar het intiem wordt en schroom opduikt, heeft geen inhoud. Het is niet een geheim dat wordt opgebiecht. Het intieme is niets anders dan dit andere; de ongrijpbare en onvervreemdbare wil die de ander is.
In de film Derrida (2002) zien we hoe de Franse filosoof Jacques Derrida (1930-2004) een fax stuurt, telefoneert, een pijp stopt en een stapel boeken van een krakende zoldertrap tilt, en zegt: ‘Ik ben niet echt zo’. In de volgende scène zien we hem van buitenaf door het raam en draagt een voice-over een tekst van hem voor over de vraag wie de ik-figuur is in een autobiografie. Wie is die ik die over zichzelf praat? ‘Het is een ik die zowel deel is van de voorstelling als van het publiek.’
Als we onszelf ooit ontmoeten, dan is het hooguit de ervaring van die vreemde wil die in ons huist.