Home Hoofdredacteur Coen Simon: ‘Taal zegt niets, maar doet iets’
Taal

Hoofdredacteur Coen Simon: ‘Taal zegt niets, maar doet iets’

Door Coen Simon op 24 december 2021

Hoofdredacteur Coen Simon: ‘Taal zegt niets, maar doet iets’
Cover van 01-2022
01-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Iets meer dan dertig jaar geleden schreef ik met potlood mijn eerste krabbel in de kantlijn van een filosofisch werk. ‘Prachtig’ noteerde ik achter stelling 2.0232 in de Tractatus Logico-Philosophicus van Ludwig Wittgenstein. De stelling, nog in de vertaling van Willem Frederik Hermans, was een van die raadselachtige zinnen die mij als jonge gretige eerstejaars filosofiestudent evenveel naar lucht deden happen als ze naar meer smaakten. ‘Twee voorwerpen met dezelfde logische vorm zijn – afgezien van hun externe eigenschappen – alleen daardoor verschillend van elkaar, dat ze verschillend zijn.’

Waarom was ik zo onder indruk van deze nietszeggende tautologie? Er wordt toch alleen maar vastgesteld dat twee dezelfde dingen van elkaar verschillen doordat ze verschillen? Logisch, zou Cruijff misschien zeggen, maar wat is het inzicht hier? Het leerde mij de wereld zien op een manier die ik tot dan toe nog niet zo had ervaren, namelijk dat alles wat er is, verschilt van al het andere. Alles. En dat die verschillen er toe doen. En dat we ze door de taal voortdurend over het hoofd zien. Want woorden doen wel alsof ze naar verschillende dingen tegelijk kunnen verwijzen, maar als geen stoel dezelfde is, waar slaat dat ene woordje ‘stoel’ dan nog op?

Maar hoe werkt taal dan? ‘We zijn er zo aan gewend iets door middel van taal, in een gesprek mee te delen’, las ik ook bij Wittgenstein, ‘dat het ons lijkt alsof de pointe van de mededeling er in ligt dat een ander de zin van mijn woorden – iets mentaals – vat.’ Taal brengt ontegenzeggelijk iets teweeg, maar op welke manier taal aan de wereld verbonden is, blijft een raadsel. En hoe taal en denken verbonden zou ik ook niet kunnen zeggen. U hoort het, ik hap nog steeds naar adem.

‘Ik kan me de logicus voorstellen’, noteert Wittgenstein elders, ‘die vertelt dat hij er nu in is geslaagd “2 x 2 = 4” werkelijk te kunnen denken.’ Ook een sommetje is taal en heeft betekenis, maar denken is het niet. Want wat denken we als we twee met twee vermenigvuldigen, en waar zijn die tweeën die samen vier worden?

Taal zegt niets, maar doet iets.

Wittgenstein heeft een zesde zintuig voor de onzichtbare grenzen tussen taal, wereld en denken. Van alle denkers is Wittgenstein het meest een ziener. Vanwege zijn raadselachtigheid, maar vooral omdat hij laat zien dat we van alles niet kunnen zien, en niet kunnen denken.