Home Hondsbrutale filosofie

Hondsbrutale filosofie

Door Pieter Hoexum op 22 maart 2011

Cover van 03-2011
03-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Er zit wel degelijk systeem in de waanzin van de cynische filosofen, blijkt uit een bloemlezing van hun teksten. Schofferen dient een hoger doel.

Na de publicatie van Peter Sloterdijks opzienbarende Kritiek der cynische rede (1983) kwam er opeens weer belangstelling voor de cynici. Al ging Sloterdijk zeer eigenzinnig en brutaal om met hun gedachtegoed, hij wekte wel nieuwsgierigheid naar wat het cynisme nu precies had ingehouden. In 1997 verzamelde Georg Luck met Duitse ernst en degelijkheid alle snippers met teksten over deze denkrichting. Het werk waarin hij het cynisme bijzonder overzichtelijk presenteert, is nu in het Nederlands vertaald als De wijsheid van de honden. Het is fraai uitgegeven – paradoxaal genoeg niet echt in de geest van de cynici. Maar zeer welkom, want het boek biedt een verhelderend zicht op een belangwekkende filosofische school, die niet alleen hondsbrutaal was, maar ook hondstrouw – aan de nagedachtenis van Socrates dan.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wel leren we via de cynici een andere Socrates kennen dan via Plato’s geschriften. De cynici lieten zich inspireren door zijn scherpe tong, excentrieke levensstijl en sjofele voorkomen. Socrates ging namelijk zo op in zijn filosoferen dat hij totaal geen aandacht besteedde aan zijn uiterlijk. Beroemd en berucht was zijn haveloze mantel, zonder voering, die hij ook in de winter droeg.

De aartsvader van de cynici, Antisthenes, was eerst bij sofisten in de leer geweest. Hij had zelf al een schare leerlingen om zich heen verzameld toen hij Socrates een keer hoorde spreken… Direct stuurde hij zijn leerlingen weg: ze moesten maar een andere leraar zoeken; hij had de zijne gevonden. Antisthenes deed afstand van al zijn bezittingen en ging net als Socrates in de ‘filosofenmantel’ over straat. Voortaan zou hij zich enkel en alleen wijden aan de filosofie. Zijn ijdelheid bleek het moeilijkst te overwinnen. ‘Ik zie je ijdelheid door je mantel heen’, merkte Socrates op toen Antisthenes zijn mantel zo draaide dat het gescheurde deel goed zichtbaar werd.
 

Stelletje malloten?

Hoewel beiden bewonderaars van Socrates waren, waren Antisthenes en Plato zeer verschillende persoonlijkheden, die elkaar niet konden uitstaan. Via Plato leefde een ‘gecultiveerde’ Socrates voort, en die werd zo beroemd dat die de ‘ruige’ Socrates overschaduwde. De wilde Socrates leefde nog het meest voort via Antisthenes en de cynici. Met name via Antisthenes’ beroemdste leerling, Diogenes van Sinope. Die gedroeg zich zo schaamteloos brutaal en leefde zo karig dat hij ‘hond’ (kynos) werd genoemd. Dat aanvaardde hij als een geuzennaam. Maar vanaf het begin betwistten tegenstanders dat de ‘hondenfilosofie’ een echte filosofie was. Waren de cynici niet gewoon een stelletje malloten?

Grootste verdienste van het boek van Luck is dat het duidelijk maakt dat er wel degelijk systeem in de waanzin zat. De cynici hielden onvoorwaardelijk vast aan Socrates’ uitgangspunt dat het in een mensenleven slechts draait om zelfkennis. Zelfkennis leidt tot zelfgenoegzaamheid (autarkie) – het ideaal. Wie aan zichzelf genoeg heeft, is volmaakt gelukkig. De wijze zal zich door niets of niemand van de wijs laten brengen. Hij ziet in dat de mensen die hem beschouwen als dwaas zelf dwaas zijn. Zij leven namelijk als slaaf van hun zucht naar geld, macht en aanzien.

De wijze ‘hond’ veracht de dwazen om hun gehechtheid aan familie, vrienden en vaderland. Dat is allemaal alleen maar ballast, waarvan je je moet bevrijden, zo hield Diogenes zijn tijdgenoten onvermoeibaar voor. Uit menslievendheid (filantropie) schofferen de cynici hun kleingeestige medemensen, om ze wakker te schudden. Ze zijn dus misantroop (mensenhater) uit filantropie.