Ik heb een heel beknopte esthetica: kunst is het antwoord op de diep menselijke behoefte om het bestaan in zijn geheel te kunnen aanschouwen. Een omvattend inzicht in het bestaan is een onmogelijkheid, dat snapt iedereen. Want ga er maar aanstaan. Hoe wil je buiten het bestaan staan? Maar ook al weet je dat het niet kan, je wil het wel kunnen.
Kunst komt tegemoet aan die behoefte. Een surrogaat voor de hele werkelijkheid. Het enige wat kunst tot kunst maakt, zijn dan ook dezelfde voorwaarden waaraan het bestaan zelf voldoet: het staat op zichzelf, is niet afhankelijk van iets anders, is autonoom en ook niet bedoeld voor iets anders. Samengevat: kunst is kunst als het even autonoom en nutteloos lijkt als het bestaan zelf wel moet zijn.
Je hoeft je dus bij een zintuiglijke gewaarwording alleen maar af te vragen of de voorstelling aan deze eisen voldoet om te weten of je oog in oog staat met een kunstwerk.
Het probleem van deze esthetica zit ’m zoals altijd in the eye of the beholder. Want wat jij ziet als ‘op zichzelf staan’ of als ‘autonoom’, dat zie ik misschien anders.
Volgens Immanuel Kant (1724-1804) is dat geen probleem, maar juist het hele eiereneten van esthetica: over smaak valt heel goed te twisten. Laat weten hoe je kijkt en misschien zien we samen wel alles.