Home Het virtuoze taalspel van de ambtenaar
Taal

Het virtuoze taalspel van de ambtenaar

Door Frank Meester op 06 januari 2020

Het virtuoze taalspel van de ambtenaar
Cover van 01-2020
01-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Wie nog denkt dat ambtenaren onbegrijpelijke taal gebruiken, moet Wittgenstein er maar eens op naslaan.

Klare taal, dat zouden ambtenaren eens moeten leren. Het kabinet heeft er 3 miljoen euro voor uitgetrokken. De ‘Direct Duidelijk Brigade’ komt bij de ambtenaren langs om ze een schrijfcursus te geven. Natuurlijk, helder taalgebruik is belangrijk in een brief over de plaatsing van een vuilcontainer of over het ophalen van een paspoort.

Maar ambtenaren schrijven niet alleen voor burgers. Een groot deel van hun teksten is bedoeld voor andere ambtenaren, voor juristen of voor politici.

Ambtenaren moeten tegenwicht bieden aan de hijgerige politieke arena

Er werken in Nederland bijna een miljoen ambtenaren. Dat lijkt misschien veel, maar het Nederlandse ambtenarenapparaat is met zo’n 6 procent van de totale bevolking relatief klein in vergelijking met de ons omringende landen. Zelfs in Amerika werken verhoudingsgewijs meer mensen voor de overheid. Hoewel ze met relatief weinig zijn, hebben Nederlandse ambtenaren wel veel invloed op het Nederlandse beleid. Daarom worden ze de vierde macht genoemd, die boven op de trias politica – wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht – komt. 

Die vierde macht lijkt misschien weinig voor te stellen. De politieke-besluitvormers nemen immers de beslissingen en de ambtenaren voeren die slechts uit. Toch is dat in de praktijk niet zo. Om opdrachten te kunnen uitvoeren moet je ze namelijk eerst interpreteren en vervolgens manieren zien te vinden om ze ten uitvoer te brengen. Daarmee neem je zelf beslissingen. Bovendien voeren ambtenaren niet alleen uit, ze geven ook advies aan politici, waardoor ze een grote invloed hebben op het opstellen van nieuwe regels en nieuw beleid. De feitelijke macht ligt dus voor een deel wel degelijk bij de ambtenaren.

Als we de tekst van de ambtenaar alleen in het licht zien van klare taal voor de burger, doen we hem tekort

Daarbij doen ze hun invloed breed gelden. De staat – en dus het ambtelijk apparaat – bemoeit zich met bijna alles wat er in de samenleving gebeurt, van onderwijs tot infrastructuur, van ontwikkelingssamenwerking tot arbeidsmarkt en van herverdeling tot gezondheidszorg. Hiervoor zijn heel veel hoogopgeleiden nodig die deskundig zijn op uiteenlopende gebieden: ICT’ers, archeologen, milieu-experts, bouwkundigen, rekenaars, tekenaars, juristen, en ga zo maar door. In de praktijk hebben deze mensen een enorme kennis- en ervaringsvoorsprong op de bestuurders onder wie ze werken. In de eerste plaats doordat ze ervoor hebben doorgeleerd en in de tweede plaats doordat ze vaak veel langer op het dossier zitten te broeden dan de verantwoordelijke politicus, die meerdere dossiers onder zijn hoede heeft en bovendien de kans loopt om na vier jaar vervangen te worden.

Klare wartaal
In rapporten en overheidsbrieven wemelt het van voor gewone stervelingen onbegrijpelijke zinnen.

Een algeheel risico van de maatregel is dat, welke optie ook wordt gekozen, er een risico ligt…
(Bron: Impactanalyse asielprocedure, Ministerie van Justitie en Veiligheid. Immigratie- en Naturalisatiedienst, 2019)

Opschaling van innovatie, zowel in het zorgproces als technologisch, is een belangrijke pijler van de programma’s die deze kabinetsperiode in gang zijn gezet, en van de hoofdlijnenakkoorden die met het veld zijn gesloten.
(Bron: Kamerbrief over voortgangsrapportage Innovatie & Zorgvernieuwing, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hugo de Jonge (Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), Bruno Bruins (Minister voor Medische Zorg en Sport), Paul Blokhuis (Staatssecretaris van Volksgezondheid), 2019)

De combinatie van deze punten leidt bovendien tot uitvoeringsconsequenties met mogelijk een groot impact.
(Bron: Bijlage Kamerbrief van Zorgverzekeraars Nederland aan het Ministerie van VWS. Zorgverzekeraars Nederland. P.H. van Holst-Wormser (algemeen directeur), 2019)

In mijn wens naar maximale transparantie heb ik besloten tot een zoekslag naar alle communicatie die plaatsvond (…) binnen mijn departement en van mijn departement naar het Openbaar Ministerie (OM)…
(Bron: Kamerbrief over onderzoek naar Wilders, Ministerie van Justitie en Veiligheid. Fred Grapperhaus (Minister van Justitie en Veiligheid), 2019)

Ambtenaren heten dus met recht de vierde macht, maar dat betekent niet dat ze een eensgezind machtsblok vormen. De een werkt voor de gemeente, de ander voor de provincie en weer een ander voor een ministerie. Ze bouwen ieder voor zich een eigen netwerk op binnen en buiten de eigen organisatie, met burgers, bedrijven en belangengroepen. Ze hebben dus beslist niet allemaal dezelfde belangen. Om die verschillende belangen te dienen, moeten ze vergaderen, standpunten afstemmen en vooral effectieve stukken schrijven. 

Ambtenaren zijn geen slechte schrijvers. Ze zijn juist taalvirtuozen van de bovenste plank

Ze doen daarmee belangrijk werk. De politieke waan van de dag laat zich nu eenmaal niet altijd rijmen met juridische juistheid, de optimale belangenafweging, de efficiëntste uitvoering of de financiële realiteit. Het is de taak van een ambtenaar om tegenwicht te bieden aan de hijgerigheid van de politieke arena.
Tot zover het werk van de ambtenaar, nu terug naar de klare taal.

Klaretaalfilosoof

Ook de Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein ging het om klare taal. Tenminste in zijn eerste hoofdwerk, Tractatus Logico-Philosophicus (1921). Met dat boek meende hij alle filosofische vraagstukken voorgoed te hebben opgelost. De meeste filosofische problemen waren volgens hem namelijk schijnproblemen – taalverwarringen. Wanneer je een beter begrip zou hebben van hoe taal werkt, kon je die taalverwarringen volgens Wittgenstein oplossen. Hoe werkt taal dan volgens deze klaretaalfilosoof? Nou, neem het woord ‘ambtenaar’, dat verwijst naar een ambtenaar in de wereld zoals het woord ‘stoel’ naar een echte stoel verwijst. Stel dat die ambtenaar op die stoel zit, dan beschrijft de zin ‘De ambtenaar zit op de stoel’ een stand van zaken in de wereld. Om te weten of een zin waar is of niet, moet je hem verifiëren: je kijkt of hij overeenkomt met een stand van zaken in de wereld. Als de ambtenaar op de stoel zit en je zegt: ‘De ambtenaar staat op de stoel’, dan is dat een onware uitspraak. Tot zover is alles wel duidelijk, lijkt me. Maar nu komt het: er zijn ook uitspraken die je helemaal niet kunt verifiëren. Neem de zin: ‘Het leven dient om gelukkig te worden.’ Hoe kun je het waarheidsgehalte daarvan checken? Met welke stand van zaken in de wereld komt die overeen? Of deze: ‘God is groot.’ Zo’n uitspraak is niet waar of onwaar, maar zinloos, zonder betekenis. We kunnen over die onderwerpen niet zinvol spreken. Daarom moeten we dergelijke uitspraken gewoon niet doen. Volgens Wittgenstein bestaat het grootste deel van de filosofie uit van die zinloze uitspraken. Filosofen spreken en schrijven geen klare taal. De Tractatus eindigt met de beroemde zin: ‘Over dat waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen.’ Nu Wittgenstein alle filosofische problemen had opgelost, had het voor hem geen zin meer om nog verder te filosoferen. Hij besloot belangrijker werk te gaan doen: hij werd ambtenaar – onderwijzer op een lagere school.
 

Tekens zonder betekenis

Maar ik loop op de zaken vooruit. Nog even terug naar de Tractatus. Daarin schreef Wittgenstein dat, om de misverstanden de wereld uit te helpen, je iemand moet laten zien – in ons geval de ambtenaar – ‘dat hij bepaalde tekens in zijn volzinnen geen betekenis heeft gegeven’. Als ik dagblad Trouw mag geloven, is dat ook precies wat de Direct Duidelijk Brigade doet. In die krant staat een voorbeeld van hoe de taalbrigade te werk gaat. Hier eerst de brief zoals die door een ambtenaar is geschreven:

Geachte mevrouw De Vries,
Via de gemeentelijke website of telefonisch bij het gemeentelijk contact Centrum
heeft u een aanvraag ingediend om een kliko te ontvangen.
Bij deze deel ik u mede, dat in de week van (datum) tussen 16:00 en 21:00 uur, een medewerker van de NV MS bij u langs komt, om de aangevraagde kliko bij u af te leveren. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Logistiek, telefonisch bereikbaar tussen 8:30 uur en 15:30 uur via telefoonnummer (nummer). Tevens deel ik u mede dat de NV MS niet aansprakelijk is voor schade aan personen of goederen ontstaan door gebruik.

Nu de verbeterde versie van de taalbrigade: 

Geachte mevrouw De Vries,
Een tijdje terug heeft u een grijze huisvuilcontainer aangevraagd.
Deze container wordt in de week van (datum) bij u thuis bezorgd. Een van onze medewerkers zal de container tussen 16.00 uur en 21.00 uur voor uw voordeur zetten. U hoeft hiervoor niet thuis te blijven. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling logistiek van de Milieuservice, telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 8.30 uur en 15.30 uur via telefoonnummer (nummer).

De tweede brief is veel duidelijker. Dat komt doordat woorden en zinnen die geen of een onduidelijke betekenis lijken te hebben voor mevrouw De Vries zijn vervangen door woorden die ze wel begrijpt of gewoon zijn verwijderd. De taalbrigade gaat dus precies zo te werk als Wittgenstein in zijn Tractatus aanraadde. Het laatste stukje over de aansprakelijkheid is in de tweede brief volkomen afwezig. Misschien heeft de taalbrigade gelijk en verwijst de zin ‘Tevens deel ik u mede dat de NV MS niet aansprakelijk is voor schade aan personen of goederen ontstaan door gebruik’ voor mevrouw De Vries niet naar een stand van zaken in de wereld. Maar voor een jurist hebben die tekens wel betekenis. En dat is van essentieel belang. Want zodra de burger bezwaar aantekent, begint er een juridische procedure en gaan juristen deze brief lezen. Dus deze ambtenaar schrijft niet alleen voor mevrouw De Vries, maar ook voor juristen. En wat binnen de context van mevrouw De Vries wellicht onzin is, kan in de juridische context juist klare taal zijn. 

SNACKBARCONTEXT
Het opmerkelijke nu is dat dit precies is wat Wittgenstein zich realiseerde toen hij na het publiceren van de Tractatus was gestopt met filosoferen. Hij ontdekte dat zijn klaretaaltheorie misschien iets te simplistisch in elkaar stak. Hij had toch niet alle filosofische vraagstukken opgelost. Hij pakte het filosoferen weer op en begon voortaan te denken in termen van taalspelen. Een taalspel zou je kunnen zien als een bepaalde context waarbinnen woorden en zinnen een specifieke betekenis en functie hebben. 
In Meesters in de filosofie, een inleiding in de wijsbegeerte die ik samen met mijn broer Maarten schreef, legden we die taalspelentheorie uit aan de hand van de woorden ‘een’ en ‘met’. Die woorden hebben in de context van dit artikel niet zoveel betekenis en de combinatie van die woorden lijkt ook vrij willekeurig. Maar in het taalspel van de snackbar zijn ze zeer betekenisvol, juist in deze combinatie. ‘Een met’ is in de snackbarcontext een beschrijving van een stand van zaken in de wereld, namelijk van een zak patat met mayonaise erbovenop. Eigenlijk zijn die woorden niet alleen een beschrijving, maar vormen ze ook een opdracht: wanneer je ‘een met’ zegt tegen de patatboer, uit beleefdheid gevolgd door ‘alstublieft’, dan zeg je: ‘Maak voor mij een patat met mayonaise klaar.’

Transactionele processen
De bedoeling was goed toen de auteurs van het rapport De route naar een beheerste en adaptieve bedrijfsvoering een lijstje opnamen met begrippen en heldere definities. ‘Helder’ bleek in dit geval alleen behoorlijk ingewikkeld te zijn. Een paar voorbeelden: 

Toezicht    
Het verrichten van beheertaken ter waarborging van de continuïteit en integriteit door periodieke systeemtoetsen en audits in de planning- en controlcyclus.

Uitvoeren     
De administratieve en/of transactionele processen die binnen de bedrijfsvoering worden uitgevoerd.

Innovatie incubator     
Een creatieve omgeving ter versnelling van het creëren van innovatieve oplossingen/ideeën.

(Bron: De route naar een beheerste en adaptieve bedrijfsvoering. Deloitte Development LLC in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2019)

SLANGENMENS
Als we de tekst van de kliko-ambtenaar dus alleen in het licht zien van klare taal voor de burger, doen we hem tekort, want hij houdt misschien ook wel rekening met de betekenis en het effect van zijn woorden binnen het taalspel van een jurist. Nu blijkt dat die simpele brief over de aflevering van een vuilcontainer al voor minimaal twee taalspelen bestemd is, op hoeveel borden tegelijk speelt een ministerieel beleidsstuk dan wel niet? Op het bord van collega’s van de provincie en de gemeente, wellicht op dat van bedrijven en politici. Maar als het een beetje tegenzit ook nog op het bord van burgers, journalisten en juristen. Het zou zomaar kunnen dat de ambtenaar voor collega’s op het departement klare taal spreekt, en tegelijkertijd binnen het politieke taalspel de plannen van de huidige minister op zo’n slimme manier verwoordt dat ze in lijn zijn met het beleid van de vorige minister. Uiteraard moet niet alleen de ambtenaar op een ministerie zich gedragen als een slangenmens, maar ook provinciale of gemeentelijke overheidsfunctionarissen moeten zo kunnen schrijven dat ze lastige vragen van journalisten weten te vermijden, dat ze er tegelijkertijd voor zorgen dat de burgemeester niet onderuitglijdt en dat de wethouder niet voor schut staat. Ambtenaren zijn geen slechte schrijvers. Ze zijn juist taalvirtuozen van de bovenste plank, die hun teksten zo weten op te stellen dat ze binnen verschillende taalspelen verschillende betekenissen hebben en dus ook verschillende effecten. 
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.