Zijn genen echt zelfzuchtig, of is dat maar een manier van spreken? Volgens twee wetenschapsfilosofen zorgen metaforen voor de illusie van begrip.
Tegenwoordig leggen veel filosofen het brein uit in termen van ‘neurale netwerken’. Zou de populariteit van die netwerkverklaring iets te maken hebben met de ‘vernetwerking’ van de samenleving, sinds de komst van het internet? In de jaren tachtig was het brein een ‘computer’. De Amerikaanse filosoof John Searle zag destijds al in dat die metafoor geen eeuwigheidswaarde had: ‘In mijn jeugd werd ons verteld dat het brein een telefoonschakelbord was. (“Wat zou het anders kunnen zijn?”) Ik vond het vermakelijk dat Sherrington, de grote Britse neurowetenschapper, dacht dat het brein werkte als een telegraafsysteem. Freud vergeleek het brein vaak met hydraulische of elektromagnetische systemen. Leibniz vergeleek het met een molen, en mij is verteld dat de oude Grieken dachten dat het brein als een katapult werkte.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees