Bijzonder hoogleraar en Spinoza-expert Henri Krop vertelde op de collegedag: rebellen en dwarsdenkers over de invloedrijkste filosoof van Nederland: Benedictus Spinoza. Als voorproefje spraken wij Krop over deze dwarse denker.
Filosoof en theoloog Henri Krop heeft een bijzondere leerstoel Spinozastudies aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam vanwege de vereniging Het Spinozahuis. Hij vertaalde Spinoza’s beroemdste boek de Ethica en schreef Spinoza: een paradoxale icoon van Nederland. Krop laat in zijn boek zien dat er grote verschillen bestaan in de manier waarop er door de geschiedenis over Spinoza werd gedacht. Al die tijd bleef hij het middelpunt van het filosofisch gesprek. En we zijn nog steeds niet over hem uitgepraat.
Wat maakt Spinoza tot rebel of dwarsdenker?
‘Spinoza is niet echt een rebel, in de zin dat hij in opstand wilde komen of een bepaalde orde omver wilde werpen. Hij besefte dat orde in een samenleving te belangrijk is. Iedere staat moet vrede en veiligheid garanderen waardoor mensen het leven mogelijk wordt. Wel is hij een dwarsdenker. Hij gaat uit van een bestaande situatie, en trekt daaruit radicale consequenties die voor veel mensen paradoxaal zijn omdat ze gehecht zijn aan bepaalde tradities. Zo vertrok hij vanuit de gedachte dat er geen persoonlijke God is. Hij trok daaruit de conclusie dat het hele universum, het menselijk bestaan, de natuur, op geen enkele manier ter wille van de mens is.’
Dus hij stoot de mens samen met God van zijn voetstuk?
‘Precies. Daarmee is hij het beginpunt van de radicale verlichting. Dat zag Jonathan Israel tien jaar geleden ook. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten zoals John Locke of Jean-Jacques Rousseau zoekt hij op geen enkele manier een compromis met de traditie. Aan zulke compromissen maakt Spinoza radicaal een eind. Er is geen christelijke god, en daar moeten we dan niet op een of andere manier de menselijke rede voor in de plaats stellen.
Hij zet zich dus af tegen alles wat er tot dan toe gezegd was, maar ook tegen wat er in het vervolg van de geschiedenis van de filosofie gezegd is. Er zijn geen wetten van vooruitgang of wetten van de geschiedenis, dat zijn allemaal dingen waar Spinoza niet in gelooft. Het zijn surrogaatgoden.’
Er is geen christelijke god, en daar moeten we dan niet op een of andere manier de menselijke rede voor in de plaats stellen.
Hebben wij in deze tijd ook nog van zulke surrogaatgoden?
‘We zijn geneigd om bijvoorbeeld de waarde van democratie of vrijheid te verabsoluteren. Maar een absoluut recht op bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting bestaat helemaal niet. Spinoza heeft dus geen absolute standpunten. We moeten onze eigen waarden creëren, maar altijd in een samenleving. Dat betekent ook: filosofie begint bij jezelf. Je moet jezelf scheppen.
Spinoza gaf de mens dus de radicale verantwoordelijkheid terug. We moeten ons niet vastklampen aan absolute zekerheden. Neem bijvoorbeeld klimaatverandering. We kunnen onze verantwoordelijkheid op geen enkele manier afschuiven op andere instanties die ons laten denken dat het goedkomt. De natuur is helemaal niet gericht op de mens. De mens is een soort die even gemakkelijk kan verdwijnen als dat het ontstaan is.’
Dat klinkt pessimistisch.
‘Spinoza is juist een optimist. Hij neemt systematisch alle illusies weg, maar tegelijkertijd biedt hij op een bepaalde manier ook troost. Hij laat namelijk zien dat het menselijk bestaan gehoorzaamt aan bepaalde natuurwetten die ons bestaan dragen. We zijn bijvoorbeeld geneigd om op allerlei manieren bij andere mensen steun te zoeken in de strijd om het bestaan. Het leven zonder anderen zou heel ellendig zijn. We zoeken elkaars hulp. Wat we elkaar kunnen bieden is het meest belangrijke wat de natuur ons biedt, namelijk een hulp in de strijd om het voortbestaan. Die verbondenheid is een van de wetten van de natuur.’
Hoe komt die verbondenheid tot uiting?
‘Als je de kranten leest denk je soms dat onze samenleving op elk moment van de dag in brand staat, maar mensen zijn niet alleen maar vreselijke roofdieren. We spreken bijvoorbeeld van de mislukking van de multiculturele samenleving. Ik kom zelf uit Amsterdam Nieuw-West. Als ik om me heen kijk, zie ik echter vooral mensen die zich om elkaar bekommeren.
‘De mens is een soort die even gemakkelijk kan verdwijnen als dat het ontstaan is’
Ook in Spinoza’s tijd leefden er mensen naast elkaar die verschillende fundamentele waarden hadden. Wat we nu hebben aan conflicten tussen culturen, dat was in de zeventiende eeuw nog veel erger. Katholieken en protestanten bevochten elkaar op leven en dood, en dan kwamen de joden uit Spanje er nog bij. Spinoza laat zien hoe mensen in een stad als Amsterdam of in de Nederlandse Republiek er in slaagden om met elkaar samen te leven.’
Wat kunnen we van Spinoza leren?
‘Hij leert ons dat we het in de samenleving met elkaar moeten regelen. Het heeft geen zin om ons op een of andere manier te beroepen op hogere waarheden, maar we hoeven de bestaande orde ook weer niet omver te werpen. Religie is weliswaar een product van de menselijke verbeelding, maar het bevordert wel sociaal gedrag.
Ook de verbondenheid met anderen is een belangrijk gegeven. Spinoza’s eigen werk is uitgegeven door zijn vrienden. Zonder die vrienden zouden we nooit weten wat hij dacht. Hij heeft dus zelf ook zijn roem dus aan de verbondenheid met anderen te danken.’