Home Hebben ongeboren generaties recht op leven?

Hebben ongeboren generaties recht op leven?

Door Jeroen Hopster op 30 januari 2014

Hebben ongeboren generaties recht op leven?
Cover van 02-2014
02-2014 Filosofie Magazine Lees het magazine

In april komen acht toonaangevende denkers naar Nederland voor de ‘G8 van de filosofie’. Welke problemen moeten op de agenda staan – problemen waarvan de oplossing niet alleen extra geld, maar ook om extra denkkracht vergt? Filosofie Magazine en Vrij Nederland vroegen sleutelfiguren op het gebied van onderwijs, milieu, zorg en samenleving om vragen te formuleren.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

‘De oprichting van een filosofische G8 kan haast niet anders zijn dan een verkapte oproep tot wijsgerig protest,’ stelt Huub Dijstelbloem, filosoof en projectcoördinator bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. ‘Want wordt de politieke G8, vanwege het niet-democratische karakter van de besluitvorming en de nadruk op industrie en markten, niet juist als boosdoener beschouwd van alle ellende van de mondialisering?’

Dijstelbloem is een van de deskundigen die vanuit hun vakgebied een vraagstuk aandragen voor de eerste ‘G8 van de filosofie’, die op 18 april plaatsvindt in de Beurs van Berlage. Acht internationale denkers komen daar bijeen om zich uit te spreken over de maatschappelijke en ethische problemen van deze tijd. Problemen waarvan de oplossing niet alleen geld, maar bovenal denkkracht vereist. ‘Laat de filosofische G8 een mogelijkheid zijn tot revanche, een initiatief dat mondiale problemen wel serieus wil nemen’, vervolgt Dijstelbloem. ‘Want de rij van problemen is schier eindeloos: grote vraagstukken rond oorlog, klimaat, energie, voedsel, financiële stabiliteit, armoede, gezondheid, migratie, georganiseerde misdaad, drugs en malafide regeringen tarten de verbeelding – zelfs voor een filosoof.’

Volgens René Gude, Denker des Vaderlands en een van de initiatiefnemers van de G8, kunnen we Nederland beschouwen als ‘modelboerderij’ van de wereldproblematiek. ‘Nederland is geen klein landje, maar een grote stadsregio. Alle wereldproblemen ontstaan in stedelijke gebieden van rond de 17 miljoen inwoners. Als je het zo bekijkt is Nederland een flinke wereldspeler, die zich voor oplossingen van grote kwesties kan meten met Shanghai en Mumbai.’

‘Sinds de westerse wereld kampt met een diepe economische crisis durven we weer fundamentele vragen te stellen’, vult Ute Seela aan, kennismanager van ontwikkelingsorganisatie Hivos, die de G8 mede organiseert. ‘Vragen over de houdbaarheid van het neoliberalisme, de welvaartsstaat, de kloof tussen overheid en burger, de klimaatcrisis. Maar zijn we ook toe aan radicaal andere antwoorden?’ De input van internationale denkers kan onze horizon verbreden, denkt Seela. ‘Wat kunnen wij als Noord-Europees land leren van andere samenlevingen? Wat zeggen hun oplossingen over ons denken over vooruitgang?’

Kennisverschraling

Een van de agendapunten tijdens de internationale denktop is het onderwijs. ‘Nederland verdient geld als kenniseconomie’, zegt Pauline van der Meer Mohr, bestuursvoorzitter van de Erasmus Universiteit. ‘Tegenwoordig wordt dat vooral uitgelegd als kennis die snel “vermarkt” kan worden.’ Maar leidt onderzoek dat op economisch gewin drijft op den duur niet tot kennisverschraling? ‘Moeten we niet op een andere manier denken over de begrippen nut en waarde van wetenschap?’

Haar Amsterdamse collega’s Louise Gunning-Schepers en Marijke van der Wende spitsen hun vraag toe op de rol van onderwijsinstituties. ‘Er verandert ontzettend veel in het onderwijs’, vertelt Gunning-Schepers, bestuursvoorzitter van de UvA. ‘Er is een lange traditie van meester en gezel, die fysiek in contact staan, in dezelfde ruimte bij elkaar komen. Maar in de wereld van nu staat alle kennis online en is arbeid mobiel. Heeft die fysieke samenkomst nu nog iets toe te voegen?’

‘Hoe behoudend of vernieuwend moet het onderwijs zijn?’ vraagt Van der Wende, oprichter en decaan van Amsterdam University College. ‘Wat moeten wij jongeren leren om zich goed op de toekomst voor te bereiden? Baseren we ons op kennis over het verleden en een herijking van klassieke waarden, zoals bijvoorbeeld Hannah Arendt voorstond? Of nemen we een voorschot op een onbekende toekomst?’ 
Een terugkerend patroon in de aangekaarte problemen is het tanende vertrouwen in de macht van nationale overheden. ‘De natiestaat, een negentiende-eeuwse uitvinding, lijkt niet bestand tegen de ontwikkelingen van de eenentwintigste eeuw’, stelt Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving. ‘Maar de aantrekkingskracht van stedelijke regio’s neemt mondiaal toe. Het grote thema is hoe we de opkomst van stedelijke regio’s kunnen verbinden met de noodzaak om over te stappen van onze fossiele samenleving naar een schone, op hernieuwbare energie gebaseerde samenleving.’
Dat thema vindt zijn weerslag in het gedachtegoed van Benjamin Barber, een van de filosofen die aanschuiven bij de G8. De Amerikaanse denker publiceerde in 2013 het boek If Mayors Ruled the World, een pleidooi voor de stad als belangrijkste eenheid van democratie en efficiënt bestuur. Barber schetst een contrast tussen het falen van de grote internationale klimaattop in Kopenhagen en de succesvolle klimaataanpak op regionaal niveau. ‘Meer dan 80 procent van de broeikasgassen komt bij steden vandaan; steden verkeren daarom in de positie om de problemen op te lossen.’

Maar zullen zij de klimaatproblemen ook oplossen? Volgens Marjan Minnesma, directeur van Stichting Urgenda, vereist de omslag naar duurzaam grondstofgebruik dat wij op basis van andere waarden gaan handelen. ‘Hoe maken wij die waardeomslag? De mens kijkt naar morgen en niet naar 2050 of verder. Zijn rampen de enige manier om radicale verandering mogelijk te maken?’ vraag zij zich af. ‘Waarom kan dat niet op een rationele manier?’

Solidariteit

Ook Hans Clevers, geneticus en voorzitter van de KNAW, richt zijn vraag op onze solidariteit met toekomstige generaties, maar dan vanuit het perspectief van medische vooruitgang. ‘De huidige explosie van stamcelonderzoek belooft dat het mogelijk wordt om alle zieke of versleten weefsels en organen te vervangen door jonge. Hiermee wordt de houdbaarheidsdatum van een individueel mens langs artificiële weg steeds verder opgerekt. Kunnen de levende generaties het recht opeisen om te blijven leven en geen plaats te maken voor een volgende generatie? Welke rechten kunnen ongeboren generaties doen gelden op hun fifteen minutes of fame op deze planeet?’

Marcel Levi, internist en bestuursvoorzitter van het AMC, voorziet andere problemen bij de stijgende levensverwachting. ‘De gewonnen levensjaren zijn niet automatisch gezonde levensjaren. Op dit moment zijn de “extra” jaren grotendeels jaren van ziekten met chronische klachten. Hoe kunnen we de steeds betere geneeskunde vertalen naar een toename in jaren met een goede kwaliteit van leven? Is betere preventie belangrijker dan een betere behandeling van ziekte?’

Solidariteit heeft niet alleen betrekking op toekomstige generaties, maar speelt ook in het hier en nu, benadrukken Joeri van den Steenhoven en Albert Jan Kruiter. Van den Steenhoven is directeur van MaRS Solutions Lab in Toronto, een sociaal innovatielab dat beoogt om de gemeenschapsbanden van Canadese burgers te versterken. In zijn vraagstelling wijst hij op een zorgelijke trend: de almaar groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. ‘Op allerlei terreinen nemen maatschappelijke tegenstellingen op basis van opleidingsniveau toe, tot op het punt dat er soms wel twee samenlevingen lijken te bestaan. Die samenlevingen verschillen in inkomen en werkloosheid, in stemgedrag, in waardering voor cultureel erfgoed en mediagebruik, in levensstijl en levensverwachting. Hoe gaan we als moderne kennissamenleving met deze tegenstellingen om? Hoe organiseren we solidariteit over opleidingsgrenzen heen?’

Volgens Kruiter, oprichter van het Instituut voor Publieke Waarden, hebben we het organiseren van solidariteit te veel uitbesteed aan de overheid. ‘Als burgers hebben we geen zeggenschap meer over onze problemen. De vraag is hoe wij ons de publieke zaak weer kunnen toe-eigenen.’ Een mogelijke oplossing ligt volgens Kruiter in het opnieuw uitvinden van het kapitalisme. ‘Kunnen we marktmechanismen gebruiken om publieke problemen het hoofd te bieden?’

Informatieweelde

Economie, publiek en politiek zijn drie van de vier ‘sferen’ waarin vraagstukken voor de G8 zijn onderverdeeld. De vierde is de privésfeer. ‘Onze kinderen groeien op in een sterk veranderende samenleving’, stellen pedagogen Micha de Winter en Stijn Sieckelinck. ‘Zo zien we een toenemende focus op veiligheid en het verhoeden van risicogedrag (als gebruik van genotmiddelen, onveilige seks en radicalisering). Er bestaan steeds meer opvoedingstechnologieën om daarop in te springen. Maar voldoen die technologieën om een nieuwe generatie van gewetensvolle burgers te scheppen? Vergt dat, behalve technologieën, niet ook een opvoedingsfilosofie?’

Antal van den Bosch, onderzoeker aan de Radboud Universiteit, wijst erop dat het digitale tijdperk onze persoonlijke identiteit verandert. ‘Er ontstaat een steeds duidelijker profiel van ons op internet, een soort digitale spiegel van onszelf. Die creëren wij met ons eigen moedwillige gedrag, maar die ontstaat ook doordat partijen als Facebook en Google data verzamelen om er munt uit te slaan. Waar gaat dat heen? Lukt het ons de informatieweelde te dragen en daar als mensheid beter van te worden, of gaat het systeem met ons aan de haal?’

En onze spirituele ontwikkeling? Predikant Henk Leegte vraagt de G8 hoe wij dienen om te gaan met de gevolgen van de secularisatie. ‘Dat de secularisatie een heilzame kant heeft, dat krijgen de wijsgeren van mij royaal cadeau. Maar dat is niet het einde van het verhaal. Grote existentiële vragen zijn van oudsher beantwoord vanuit religieuze tradities. Hoe hebben wij elkaar lief? Hoe accepteren wij de dood? Die vragen blijven actueel. We moeten een manier vinden daar antwoord op te geven.’

Hebben de G8-denkers een oplossing paraat? Dijstelbloem pleit voor een pragmatische benadering. ‘Filosofen hebben in het verleden nooit zaligmakende antwoorden op grote problemen kunnen geven en zullen dat ook nooit doen. Filosofen doen iets anders: ze formuleren de voorwaarden waaronder problemen opgelost kunnen worden op een legitieme of een rechtvaardige manier. Of ze laten zien dat om tot oplossingen te komen, allereerst ruimte voor kritiek moet worden gecreëerd, bijvoorbeeld door rigide denkkaders ter discussie te stellen.’

Daarin heeft de Denker des Vaderlands alle vertrouwen. René Gude: ‘Maak van Nederland een laboratorium, een modelboerderij. Wat wij beter doen voeren we uit. Wat zij beter doen voeren wij in. Laten we ongegeneerd gebruikmaken van buitenlandse denkkracht.’