Home Forensische filosofie

Forensische filosofie

Door Jeroen Hopster op 03 januari 2013

Cover van 01-2013
01-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Niemand komt de gevangenis beter uit dan hij erin ging’, stelt wetenschapsfilosoof Rein Gerritsen. De ex-gedetineerde bouwt aan een nieuw veld van onderzoek.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het leven van Rein Gerritsen leest als een filmscript: op 22-jarige leeftijd verliest hij zijn moeder en halfbroer bij een auto-ongeluk, raakt in een psychose en komt terecht in het criminele circuit. Voor een bankoverval wordt Gerritsen veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, waarvan hij dankzij gratieverlening door de koningin zo’n tweeënhalf jaar uitzit. In 13 Ongelukken vertelt Gerritsen over de worsteling om als ex-gedetineerde zijn plek in de maatschappij te hervinden. Ook schrijft hij over de talloze ambachten die hij onderwijl bekleedt: betonvlechter, asbestsaneerder en beddenbroeder, maar ook vertaler van de filosofen Hilary Putnam en William James. Zijn gevangenisverleden hangt hem voortdurend als een molensteen om de nek. ‘Ik ben eigenlijk tot mijn veertigste blijven recidiveren.’

Van bankovervaller tot wetenschapsfilosoof: dat klinkt als een uniek traject…
‘Nee, er zijn er meer van. De Franse filosoof Bernard Stiegler heeft ook een bank overvallen. Zelfs meer dan ik: vier op één dag. En denk aan Antonio Gramsci of Bertrand Russell; ook zij hebben in de gevangenis gezeten, zij het om andere redenen.’

Uw baantjes staan mijlenver af van uw werk als wetenschapsfilosoof. Leidt zo’n dubbelleven niet tot spanning?
‘Als ex-gedetineerde kan ik nooit meer rekenen op een baan aan de universiteit; dat is uitgesloten. Die onmogelijkheid heeft me gedwongen tot een andere levensinvulling. Maar ik moet zeggen dat ik uit veel ambachten genoegdoening heb gehaald, zoals het werk bij een drukkerij of bij een bakker. Vakwerk heeft me altijd gefascineerd; ik heb iets met het gildewezen. In de Joodse traditie zie je die verbinding ook: je moet je met intellectuele zaken bezighouden, maar ook handbekwaam zijn. Neem Spinoza, die was naast filosoof lenzenslijper.’  

Thans boort u een nieuw veld van onderzoek aan: forensische filosofie. Wat houdt dat in?
‘Het huidige onderzoek naar de rechtspraak en het gevangeniswezen – de forensische psychologie, psychiatrie en criminologie – vindt allemaal plaats in opdracht van derden, binnen het bestaande strafrechtelijke kader. De forensische filosofie trekt dat breder door van buitenaf te kijken hoe er wordt omgegaan met strafzaken, hoe de bewijsvoering verloopt, hoe een vonnis zich naar een straf vertaalt en welke maatschappelijke ideeën daarachter schuilgaan.

Er zitten diepe misstanden in het huidige bestel. Zo hebben wij in Nederland een torenhoog recidiveprobleem: per jaar komen 40.000 mensen de gevangenis uit, van wie 70 tot 80 procent gaat recidiveren. Finland daarentegen heeft een recidivecijfer van 5 procent. Dat is frappant, ontluisterend. Daar moet onderzoek naar worden gedaan.’

Komt dat door de slechte opvang van ex-gedetineerden, of door het Nederlandse gevangeniswezen zelf?
‘Beide spelen een rol. Ons systeem richt zich vooral op psychische afstraffing: het ontneemt je je verantwoordelijkheid en je lichamelijke integriteit. Allerlei burgerrechten, zoals briefgeheim, recht van vereniging en stemrecht, raak je kwijt. Die rechten heb je niet zomaar terug als de straf is afgelopen; de effecten daarvan dreunen nog lang door. Je krijgt geen handreiking om je burgerrechten na de straf weer te activeren en blijft als het ware sociaal dood. Bovendien heb je een strafblad waarmee je voortdurend wordt geconfronteerd. In Nederland ben je als ex-gedetineerde eigenlijk kansloos. De echte straf, die begint pas na de vrijlating.’

In de politiek is het bon ton om te pleiten voor hogere strafmaten, maar van de concrete straf hebben politici nauwelijks benul?
‘Ja. Het probleem van gevangenissen en justitie is dat die veel te weinig openheid van zaken geven. Ons strafrecht draait om beoogde leedvervoeging. Dat wil zeggen, je straf is niet de vrijheidsbeneming zelf, maar een straf bínnen deze vrijheidsbeneming.

‘Bij de invulling van die straf vinden in Nederlandse gevangenissen zaken plaats waar de meeste mensen geen enkele weet van hebben. Instellingen kennen veel ongeschreven regels; ze vormen hun eigen regimes. Dat zie je ook terug in het Stanford-experiment van de psycholoog Philip Zimbardo: bewakers bedenken hun eigen regels, waardoor de zaak binnen de kortste keren uit de rails loopt. Het verraderlijke daarvan – en dat vind ik filosofisch ook het meest interessante – is dat iedereen het als normaal gaat ervaren. Wanneer iemand als bewaker in een gevangenis gaat werken, herkent diens echtgenote hem binnen een dag niet meer terug.

‘Je moet een gevangenis beschouwen als een schip dat in internationale wateren ligt, met de gevangenisdirecteur als kapitein. Hij kan beschikken over alles wat er op zijn schip gebeurt. Wordt er in Nederlandse gevangenissen gemarteld? Ja, daarvoor hoeven we niet naar Abu Ghraib. Op het moment dat je in Nederland veroordeeld bent, verlies je niet alleen je vrijheid, maar ben je op een bepaalde manier ook vogelvrij. Als maatschappij moeten we daarover nadenken, ons herbezinnen op het karakter van onze rechtspraak en het gevangeniswezen. Wat doen wij met het afwijkende, met mensen die een keer de fout in zijn gegaan? En welke kansen geven wij die mensen om terug te keren in de maatschappij? Dat zijn vragen voor de forensische filosofie.’

13 Ongelukken
Rein Gerritsen
(Lemniscaat)
200 blz. / € 17,50