Home Filosoof en jurist Rinske Hillen: ‘Nietzsche leerde mij om te vinden’

Filosoof en jurist Rinske Hillen: ‘Nietzsche leerde mij om te vinden’

Rinske Hillen (46) is jurist, filosoof en schrijver. Mannenmaal is haar tweede roman.

Door Carolien van Welij op 24 december 2021

Filosoof en jurist Rinske Hillen: ‘Nietzsche leerde mij om te vinden’

Rinske Hillen (46) is jurist, filosoof en schrijver. Mannenmaal is haar tweede roman.

Cover van 01-2022
01-2022 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Het was in Zwitserland, ik was veertien. In het dorp Sils Maria zag ik een sprookjesachtig huis. Daar móést ik heen. Het bleek toevallig het huis van Nietzsche te zijn. Uren ben ik daar gebleven. Er stonden wat meubels, er lagen allemaal brieven van hem – zo bevlogen en hartstochtelijk. Ik wist: dit is het.

In die tijd was ik altijd op mijn donkere kamertje aan het lezen. In boeken vond ik troost. Maar het lezen was een manier om me te verstoppen. Tegelijkertijd had ik een binnenkamer die voelde als een schatkamer – met passies, donkere emoties en veel vragen. Ik had geen idee hoe ik die moest laten zien aan de buitenwereld, ik was bang om mensen te overstelpen.

Nietzsche leerde mij te stoppen met zoeken en in plaats daarvan te vinden. Dat heeft lang geduurd. Ik bleef maar zoeken: naar verhalen, naar wijsheden in de filosofie. Hij schrijft: “Ik ben het zoeken meer dan zat. Ik heb geleerd te vinden. Sinds ik de wind eens tegen had, zeil ik met alle winden.” Zo ging het. Ergens wist ik altijd al dat ik romans wilde schrijven – over het pijnlijke, schaamtevolle en al te menselijke. Toen ik durfde te stoppen met veel te willen weten, met anderen tevreden te houden, lukte het me te worden wie ik ben. De verhalen vonden míj – hoe raadselachtig dat ook klinkt.

Nietzsche gaf me de moed om me uit te spreken en in de wereld te gaan staan. In fictie vond ik de vorm waarin ik zichtbaar kan maken wat ik te zeggen heb. Maar vinden betekent ook: aanvaarden dat je iets anders niet bent. Ik ben heel intuïtief en helemaal niet zo rationeel als ik dacht te zijn. Jammer, want wat meer rationele kalmte zou soms goed van pas komen.’