Home ‘Een gevoel van harmonie en plezier’

‘Een gevoel van harmonie en plezier’

Door Marnix Verplancke op 19 maart 2013

04-2004 Filosofie magazine Lees het magazine
‘Wanneer je een totale egoïst bent, beweerde Spinoza, zul je nooit gelukkig worden.’ Een gesprek met de New Yorkse neuroloog Antonio Damasio over de innige band tussen geluk en ethiek.

 

‘Zonder emoties geen rede’, constateert de New Yorkse neuroloog Antonio Damasio. ‘Dat zien we door mensen te bestuderen die door een hersenbeschadiging geen emoties meer hebben: hun redeneringsvermogen klapt in elkaar. Maar ook een teveel aan emotie is fataal, dan gaat de rede eraan. Probeer maar eens nuchter na te denken wanneer je gloeiend kwaad bent. Dat lukt niet. Eerst kalmeren is dan de boodschap, afkoelen en pas dan een rationele beslissing nemen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Damasio haalde de wereldpers met populair-wetenschappelijke boeken als De vergissing van Descartes, Ik voel dus ik ben en met het recent verschenen Het gelijk van Spinoza. Het centrale idee in zijn werk is dat de mens zowel door middel van rede als emotie op deze wereld reageert en er in ingrijpt.
 

Automatisch en blind

In Het gelijk van Spinoza gaat Damasio uit van een strikt onderscheid tussen emoties en gevoelens. ‘Als je denkt aan emoties als angst en geluk, of meer gecompliceerde sociale emoties als afkeer en medelijden, heb je in feite met reacties te maken die verfijnd werden door de evolutie. Ze passen zich aan aan de omstandigheden en zijn er om het individu te beschermen. Ze kunnen goede of kwade gevolgen hebben, maar op zichzelf hebben ze een stereotype vorm. Ze werken automatisch en zijn blind.’

 

‘Gevoelens zijn heel anders: ze steunen op emoties en komen alleen voor in gecompliceerde organismen. In dat ontwikkelingsstadium weet je dat je een bepaalde emotie hebt. Emoties lokken een bepaald gedrag uit, terwijl gevoelens gedachten zijn die gelinkt worden aan pijn en genot. Deze gedachten stellen je in staat te reflecteren over de reacties die je vertoont op bepaalde stimuli. Gevoelens staan dus een niveau hoger. Ze stellen je in staat na te gaan of een emotie goed of slecht voor je is. Gevoelens staan daarmee aan de bron van iets totaal nieuws, iets wat een moreel bewustzijn kan zijn, iets wat je in staat stelt nieuwe manieren van zelfregulering te ontdekken. Het automatisme van de emoties wordt dan vervangen door de gevoelens. Je emoties kunnen je bijvoorbeeld aanzetten tot het vermoorden van iemand, terwijl je er door je gevoelens van weerhouden wordt. Hier begint de wereld van de menselijke wil en de vrijheid. Met het ontstaan van de gevoelens heeft de natuur iets heel bijzonders gecreëerd: wezens die zich tegennatuurlijk kunnen gedragen, die ethiek vooropstellen in plaats van impulsiviteit, die een sociale en politieke organisatie kunnen bedenken.’
 

Treuren

Op het eerste zicht lijken we hier met iets exclusief menselijks te maken te hebben, maar volgens Damasio is dat echter niet zo: ‘Ook de hogere dieren hebben gevoelens, terwijl de lagere ze wellicht moeten ontberen. Ik denk bijvoorbeeld niet dat er een zoogdier is dat geen gevoelens kent. Kijk maar eens naar een aap, of naar je kat of hond. Een hond kan bijvoorbeeld treuren, wat een uiting is van een gevoel en dus zeker meer is dan een reflexmatige emotie. Wat dieren echter niet hebben, is een rijke, brede conceptie van de wereld. Wat ons onderscheidt van de andere zoogdieren is dat we immens veel kennis hebben zitten in ons geheugen, dat we door middel van taal die kennis kunnen manipuleren, dat we er onze rede op los kunnen laten en onze gevoelens in dat geheel kunnen inpassen. Wij staan dus honderden keren verder dan een hond, maar dat betekent nog niet dat die hond daarom niet de geestelijke mogelijkheid heeft om zijn eigen organisme in kaart te brengen en te beseffen wat er gebeurt als er iets verandert.’

‘Iets controversiëlers is wellicht mijn bewering dat ook computers in staat zijn tot gevoel en bewustzijn, zij het dat het steeds een formeel gevoel en een formeel bewustzijn zal blijven. De gevoelens van een computer zullen nooit te vergelijken zijn met die van een mens, maar het zijn niettemin gevoelens. Als je een computer maakt die op ieder moment een overzicht kan opmaken van de toestand waarin hij zelf verkeert, heb je een systeem met gevoelens gemaakt. Alleen heeft dat toestel natuurlijk computergevoelens. Het heeft geen huid en vlees. Het is geen mens. Onze gevoelens stoelen op wat wij intern voelen en op waaruit ons lichaam gemaakt is. Een computer heeft geen spieren, hij zal ze dus ook niet voelen. Nu kunnen we zoiets natuurlijk tot op zekere hoogte simuleren, maar volmaakt wordt dat nooit. Je hebt bijvoorbeeld computers die ruiken aan wijn en de goede van de slechte kunnen onderscheiden. Zij zitten vol wetenschappelijk uitdrukbare criteria, zijn honderd procent betrouwbaar en hebben nooit een verkoudheid, maar hoe het voelt om aan een grote Bordeaux te snuiven zullen zij nooit weten.’
 

Hemels geluk

Onze essentieelste emotie is volgens Damasio het geluk. Niet alleen stuurt geluk ons bestaan, zonder geluk zouden we in feite niet kunnen leven: ‘Er zijn vele vormen van geluk, van het hemelse geluk wanneer we verliefd zijn tot het geluk waartoe muziek ons kan brengen, en toch hebben ze allemaal één ding gemeen: ze veroorzaken een gevoel van harmonie en plezier in ons lichaam en plaatsen ons in een heel bepaalde relatie tot de wereld. Geluk veroorzaakt een bijzonder vlotte gedachtestroom. Je denkt gewoon vlugger en gemakkelijker wanneer je gelukkig bent, je staat scherper en beelden komen makkelijker naar boven. Vergelijk dat eens met wat er gebeurt wanneer je verdriet hebt: je gedachten blokkeren dan op één bepaalde zaak. Je raakt er niet overheen en bent overweldigd door statische beelden. We hebben wetenschappelijke bewijzen dat zelfs de lagere regionen van het menselijk besturingssysteem – om het even oneerbiedig uit te drukken – bij een verdrietig mens slechter werken dan bij een opgewekt mens. Afwijkingen van het immuniteitssysteem komen bij hypochonders opmerkelijk vaker voor dan bij lachebekken. Geluk en gezondheid gaan dus vaak hand in hand. De staat van geluk bevordert het welzijn van het organisme, en ook dit had Spinoza al door. Streef het geluk na, zo schreef hij, en niet de jaloezie of de haat. Omring je met objecten die je gelukkig maken en gedraag je tegenover de anderen op zo’n manier dat je er gelukkig van wordt, dan zal je een aangenaam en ethisch goed leven leiden.’

‘Spinoza schrok er dus niet voor terug ethiek aan gevoelens te koppelen. Wanneer je een totale egoïst bent, zo beweerde hij, zul je nooit gelukkig worden, want als mens leef je niet alleen op de wereld. Je bent steeds afhankelijk van anderen en het geluk van die anderen straalt op je af.’

‘Het streven naar geluk is evolutionair bepaald. Lang voor wij in logisch-wijsgerige termen over de rede en de ethiek nadachten bestond er dus al ethisch verantwoord gedrag. Dieren worden soms kwaad op een soortgenoot als ze ontdekken dat die de boel belazert. Ze blijken ook over een grote dosis medelijden te beschikken wanneer het over het lijden van andere dieren gaat. Zulk gedrag associëren we vooral met primaten, maar we vinden het ook bij honden en zelfs – maar minder vaak – bij vogels. Wat wij ethisch gedrag noemen heeft dus een heel oude, emotionele geschiedenis.’

‘Als de gevoelens ontwikkeld zijn, kunnen we via de rede uitmaken welke emoties gewild zijn en welke niet. De rede ontwerpt dan een andere ethiek, gebaseerd op sociale regels. De wet dat je niet mag stelen heeft bijvoorbeeld evenveel met emoties te maken als de wet die stelt dat je voor het verkeerslicht moet stoppen als het op rood staat.’
 
‘Het feit dat de ethiek met emoties begint, betekent dus nog niet dat hij er ook mee moet eindigen. Een gesofisticeerd juridisch systeem zal alleszins beter zijn. Wat ik dus zeker niet beweer is dat ethiek aangeboren is, maar hij vindt wel zijn oorsprong in onze biologische opbouw, wat op zijn beurt niet wil zeggen dat onze ethiek biologisch is natuurlijk. Dat zou hetzelfde zijn als beweren dat kunst biologisch is. Het is niet de specifieke genetische structuur van Mozart die hem aanzette tot het componeren van Don Giovanni, net zomin als Picasso’s genen iets met zijn schilderijen van doen hadden. Die zijn maatschappelijk en sociaal bepaald, maar ze zouden er niet geweest zijn zonder het emotionele systeem dat de mens stuurt naar het geluk en weg van het verdriet en het lijden. Het hele bestaan is te herleiden tot het samenspel van pijn en plezier. Ethiek heeft als enig doel het algemeen menselijk geluk zo groot mogelijk te maken en ethische wetten worden gemaakt om het lijden van anderen te verhinderen. Het is daarom dat we sociale en politieke systemen opbouwen.’

En wat denkt Damasio van de jeugdige romanticus die zich pas goed voelt wanneer hij ongelukkig is, is hij een anomalie in de menselijke evolutie, een niet-levensvatbare mutant? ‘Nee,’ lacht Damasio, ‘Ook die past perfect in het plaatje. Er bestaan gelukkige bewustzijnstoestanden die stoelen op een lijden dat nu nog aan de gang is, maar waarvan men denkt dat het binnenkort verdwenen zal zijn. Het is als naar een horrorfilm gaan en bang zijn, maar je weet dat er een einde aan komt. Je weet dat het goed afloopt en dat je een uur later zonder een schrammetje de zaal uit zal stappen. Precies aan die anticipatie beleef je op dat moment geluk. Niemand zou toch naar een horrorfilm gaan waar geen einde aan kwam? Stel je voor dat je door een paar sadisten gemarteld werd en er geen einde leek te zullen komen aan je pijniging, dan zou je iets heel anders voelen dan in de filmzaal, zeker geen geluk. Zo is het ook met die romanticus gesteld. Het geluk dat hij uit zijn verdriet haalt is er slechts omdat hij impliciet naar een einde van dit geluk verlangt, naar hetgeen wat erna komt.’
 
Het gelijk van Spinoza, door Antonio Damasio, uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam 2004, 319 blz., € 24,90