De eerste ecologen waren artsen. Zij ontdekten in het begin van de 19de eeuw dat onze lichamen in een constante wisselwerking staan met hun omgeving. Gezondheid is in hoge mate afhankelijk van omgevingsfactoren. Die moet je dus meenemen als je iets over lichamen te weten wilt komen. Later zouden diezelfde ecologen steeds weer benadrukken dat hetzelfde geldt voor diersoorten: die mag en kun je niet los zien van hun omgeving.
Ik moest aan deze oude inzichten denken toen ik pas geleden Verzet in ecopanische tijden van Henk Oosterling las. De Rotterdamse ecosoof pleit ervoor dat we ons verzetten tegen de ecologische rampspoed van onze tijd. Voor hem is dat vooral een kwestie van gezondheid. Gemakzucht en consumentisme – daar moet Oosterling niets van hebben. Verzet moet geen verzetje worden. Cynische berusting in de gang van zaken is ook niets. Doemdenken leidt precies tot gebrek aan interesse, tot intellectuele vadsigheid en naargeestige melancholie, allemaal zaken die Oosterling ongezond vindt. Waarom eigenlijk? Een beetje melancholie of rouw over het verlies aan soorten kan toch geen kwaad? Is zoiets niet juist heel filosofisch?
Is filosofie niet fundamenteel ongezond voor een mens?
Oosterling sluit aan bij het existentialisme van Sartre. Doemdenken vernietigt precies waar het Sartre eigenlijk om ging: de menselijke subjectiviteit. Die moet gered worden en daarom moet doemdenken omgezet worden in doendenken. Ik vind dit een grappige woordspeling. Tegelijkertijd word ik wat benauwd van al dat activisme. Oosterling zet er echter vol op in: het gaat hem om het redden van het menselijke handelingsvermogen, dat voor hem samenvalt met verzet in tijden van rampspoed. Dat veronderstelt wel dat je bereid bent je ego wat leger te maken of, beter gezegd, dat je wat meer eco in je ego laat doordringen. Alweer zo’n simpele woordspeling. Wat zou dat kunnen betekenen? Oosterling hoopt op een ‘alerte interesse’, die zich niet alleen kenmerkt door de aandacht voor de eigen gezondheid, maar vooral ook voor al het andere dat op deze planeet aanwezig is.
Klinkt allemaal heel sympathiek, maar hoe filosofisch is dit allemaal nog? Karl Marx zei ooit dat filosofen de wereld op allerlei manieren hebben geïnterpreteerd, terwijl het erop aankomt haar te veranderen. Maar ben je nog filosoof als je alles gaat veranderen? Is filosofie niet essentieel conservatief omdat ze zo interpreterend of beschouwend is? Kun je nog wel filosoof zijn als je van doem naar doen of van ego naar eco gaat? Betekent verzet niet dat je een einde moet maken aan je zalige passieve filosofenbestaan? Is filosofie niet fundamenteel ongezond voor een mens? Als dat zo is, dan duidt ecologisch willen zijn op niets minder dan het einde van de filosofie. De vraag is hoe erg dat zou zijn.