Home Dingpolitiek

Dingpolitiek

Door Ivana Ivkovic op 27 mei 2014

Cover van 06-2014
06-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Burgers die verontrust zijn over paardenvlees, actiegroepen die zich verzetten tegen genetisch gemodificeerd voedsel – politiek gaat eigenlijk over dingen, zegt de Franse filosoof Bruno Latour. Zijn dingpolitiek is een antwoord op de crisis van de democratie.

Politiek moet weer gaan over concrete zaken, stelt de Franse filosoof Bruno Latour. Hij heeft een naam voor die nieuwe vorm van betrokken politiek die hij op het oog heeft: dingpolitiek. De term mag nieuw zijn, maar Latour wil juist terug naar een meer oorspronkelijke betekenis van politiek, want die hield in dat een groep mensen zich verzamelt rond een ding, een aangelegenheid of zaak waar ze op betrokken zijn. Latours dingpolitiek zou politiek gebaseerd op belangenvertegenwoordiging moeten vervangen; want dit model voldoet niet meer, aldus Latour, getuige de crisis van de vertegenwoordigende democratie in het Westen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toen Latour het neologisme ‘dingpolitiek’ introduceerde, organiseerde hij in het verlengde daarvan samen met Peter Weibel een expositie in het Zentrum für Kunst und Medientechnologie (ZKM) in Karlsruhe, onder de titel Making Things Public. Atmospheres of Democracy. Meer dan honderd kunstenaars, schrijvers en filosofen kwamen in 2005 bijeen om opnieuw te doordenken waar politiek over gaat en over zou moeten gaan.

Er zijn vele soorten organisaties en partijen die zich rond ‘dingen’ verzamelen, rond gedeelde zaken van zorg. Denk alleen al aan zoiets als voedsel. Er zijn supermarkten en groenteboeren, markten, industrie, biologische telers. Er zijn voedselgoeroes, restaurants, uitgevers van kookboeken, dieetprogramma’s, en er is de Keuringsdienst van Waren. Er zijn actiegroepen die tegen genetisch gemodificeerde gewassen ageren, en bedrijven die ze produceren. Ook al zijn niet al deze organisaties strikt politiek, ze representeren wel ‘dingen’ die hun aangaan. En we zijn wellicht meer met elkaar verbonden door deze dingen die ons aan het hart gaan dan door welke verzameling waarden, meningen, standpunten en principes ook, stelt Latour. Denk alleen al aan een ‘ding’ als paardenvlees, dat onlangs in kant-en-klaarmaaltijden bleek te zitten, en er is geen enkele twijfel over dat zulke zaken ons verbinden en verdelen.

Thing

Dat is geen toeval, aldus Latour, want die verbindende en verdelende kracht spreekt al uit de etymologie van het woord ‘ding’. Politiek ging oorspronkelijk over een groep mensen die zich verzamelde rond een zaak die hun aangaat, en zulke verzamelingen of vergaderingen heetten vroeger een ‘ding’. Er is het Duitse Ding, het IJslandse Althing, het Engelse Thing. Maar diezelfde betekenis zit ook besloten in het Latijnse res publica – publieke zaak, want het Latijnse woord res betekent ‘ding’.

Politiek is volgens Latour eigenlijk altijd al dingpolitiek geweest; wij zijn het alleen uit het oog verloren. En dus zijn we gaan geloven in het politieke model waarin mensen zich verzamelen op grond van gedeelde waarden, ideeën of belangen. Maar dit model doet geen recht aan de complexiteit van politieke representatie, aan de vele manieren waarop kwesties en zaken in het publieke domein aan het licht worden gebracht. Bovendien worden in dit model letterlijk de ‘dingen’ vergeten.
De Engelse filosoof Thomas Hobbes verbeeldde in de zeventiende eeuw het idee van politiek als collectieve belangenbehartiging in de figuur van Leviathan: het lichaam van de soeverein – Leviathan – is opgebouwd uit vele lichamen van zijn onderdanen. Hobbes probeert in dit beeld de eenheid van het volk en de diversiteit van verschillende burgers bij elkaar te brengen. Maar als we naar deze beroemde prent kijken, stelt Latour, dan moeten we niet vergeten dat er meer dan alleen mensen staan afgebeeld. De prent staat bol van dingen: kleding, een zwaard, enorme kastelen, grote akkers, kronen, schepen, steden. En dan nog is er een heel apparaat van samenkomen en vergaderen nodig om die representatie mogelijk te maken. Vreemd dat we dan menen dat politiek alleen uit mensen bestaat, en niet evenzeer uit dingen. Nederlandse waterschappen zijn volgens Latour een uitstekend voorbeeld van organisaties waarbij dingen wel een prominente rol spelen. Als organisatie vertegenwoordigen de waterschappen een ding dat ons zeer aan het hart gaat: water. Maar waterschappen bestaan niet alleen uit mensen; ze zijn ook gemaakt van water, dijken, dammen, molens en landschappen.

Het gaat Latour om een breder domein dan wat we meestal onder politiek verstaan. Parlementen en congressen zijn niet de enige politiek organen, en politieke representatie krijgt gestalte op vele manieren; door politiek, maar ook kunst en wetenschap. Elk ‘ding’ verzamelt eigen groepen om zich heen, en deze groepen zijn niet vastomlijnd; ze zijn wisselend – dat is nou het verschil met het ‘oude’ model, waarin bijvoorbeeld gekozen vertegenwoordigers zo’n belangrijke rol spelen. Of het nou gaat om roken, klimaatverandering of hoofddoeken, er vormen zich telkens nieuwe technologieën, platforms en netwerken waardoor dingen in de openbaarheid van het publieke domein kunnen treden. Daarom gaat het Latour ook om een onderzoek naar de ‘atmosferische condities’ van onze democratieën, de vorm en de sfeer waarin de res van de res publica, de publieke zaken, een vorm krijgen.

Bovendien draait dingpolitiek niet alleen maar om technieken van samenkomen; de manier waarop het ding of de zaak aan het publiek wordt gepresenteerd is ook van groot belang. Daarin speelt kunst een belangrijke rol. Kunst bemiddelt in representatie en vindt nieuwe manieren van representatie uit. Kunstenaars spelen vaak met de manieren van gebruik van de publieke ruimte en de dingen daarin, en geven afwijkende vormen van gebruik een nieuwe gestalte. Gangbare praktijken worden op de hak genomen, nieuwe praktijken worden mogelijk gemaakt.

Latour ziet een minstens zo belangrijke rol weggelegd voor technologie en wetenschap. Want terwijl kunstenaars dingen in telkens nieuwe contexten kunnen plaatsen, zijn wetenschappers bezig met de ontwikkeling van nieuwe dingen – van smartphones tot geneesmiddelen; en ze komen ook bijeen om de dingen die hun belangstelling hebben te bespreken. In dat proces hebben ze al veel manieren ontwikkeld om dingen te representeren, stelt Latour, en daar zit dus een politieke dimensie aan vast; wetenschap zou zich daarom niet van politiek moeten willen afscheiden. En het staat buiten kijf dat een hele reeks hedendaagse politieke problemen, zoals de klimaatverandering, een uitgesproken technische en wetenschappelijke kant heeft. Voordat er een oplossing voor zou kunnen komen, hebben we kunst en wetenschap nodig om ons een mogelijke oplossing te kunnen voorstellen. Terug naar de zaken zelf, dus.