Al enkele jaren ga ik op woensdagochtend, rond de klok van half acht, naar de wekelijkse buurtmarkt. Het fietstochtje er heen duurt vijf minuten. Mijn gang langs de kramen voert me naar de kaasboer, met wie ik, terwijl hij snijdt en weegt, een gesprekje over het weer voer. De inhoud van deze dialoog wordt geheel door het onderwerp, het weer, bepaald en het door ons gebruikte vocabulaire overschrijdt de dertig woorden zelden. De toonaard kenmerkt zich door een speciaal soort vertrouwdheid die wellicht te maken heeft met het feit dat ik meestal de eerste en op dat moment steevast de enige klant ben. Bij de visboer en de groenteboer herhaalt zich de situatie in grote lijnen. Alles bij elkaar duurt dit wekelijkse bezoek aan de markt ongeveer een kwartier en het is een aaneenschakeling van zich herhalende handelingen, processen, dialogen, reacties en emoties die uitermate voorspelbaar zijn. Toch ervaar ik dit genre van levenssituaties niet als sleur. Sterker nog: ik heb er lol in. Wanneer wordt herhaling sleur?
‘Ik hou van jou’
Stereotypieën
De voorspelbaarheid van de herhaling wordt dus pas tot sleur wanneer ze niet of niet langer verbonden kan worden met de eigen wil, met de eigen greep op of het eigen begrip van de gebeurtenissen. De combinatie is wezenlijk en elementair. De funeste gevolgen van zowel onvoorspelbaarheid als voorspelbaarheid zonder controle zijn uit opvoedings- en dierstudies genoegzaam bekend. Gedragsmatige clichés, die bekend staan als stereotypieën, maar ook zelfmutilatie en andere paniekreacties zijn er het gevolg van. Bij alle nadruk op herhaling moet daarom niet vergeten worden dat juist herhaling het contrast kan vormen met sleur. Herhaling biedt ons een noodzakelijke greep op de werkelijkheid, maar alleen als we ermee leren spelen. Een wekelijkse gang naar de markt kan door subtiele variëteit en diversiteit juist een ervaring van zin en rijkdom aan het leven geven. Door het spel hou je controle over de herhaling.
De Avonden
De formele analyse van de ervaring van de sleur lijkt met deze conclusie voltooid. Maar de vraag wat in ons leven tot sleur kan worden en wat we daaraan kunnen doen, opent een heel nieuw veld van onderzoek. Deze vraag kan ook niet in algemene zin beantwoord worden omdat het antwoord telkens een begrip van de bijzondere relaties, praktijken en levenservaringen veronderstelt die tot sleur kunnen verworden. Het veronderstelt een idee van de inhoud en de betekenis van een relatie of praktijk, van de voorwaarden voor het slagen of het beëindigen ervan, en vooral ook van het ritme, de kadans, de tijdsaspecten, het proceskarakter ervan, telkens toegespitst op het bijzondere en unieke karakter van de eigen situatie. De sleur van het werk aan de lopende band is een andere dan de sleur van een huwelijk of de sleur van het huishouden.
Desondanks valt er meer over te zeggen. Opvallend is dat de zaken die zich van nature, onvermijdelijk en zonder speelruimte aan ons opdringen, zoals de dagelijkse stoelgang en de cyclus van de vier seizoenen, nooit tot sleur worden. De paradox en de tragiek is dat juist de met veel enthousiasme en verwachting zelf aangegane én belangrijkste relaties – huwelijk, een nieuwe baan – bedreigd worden door sleur. Een belangrijke oorzaak is dat je niet mee verandert onder invloed van de eigen dynamiek van de relatie en de praktijk, maar de betekenis ervan blijft meten aan een abstract ideaal of norm: het huwelijk moet prefect zijn, ik moet mijn talenten kunnen verwezenlijken in die nieuwe baan. Op het eerste gezicht lijkt die norm of dat ideaal een antisleurmiddel: je houdt jezelf voor dat wat je nu doet uiteindelijk anders zal worden, dat wat je nu doet slechts in dienst staat van een hoger doel. Maar deze vorm van controle, al je handelingen zien in het perspectief van een norm of ideaal, leidt er juist toe dat we geen oog hebben voor de steeds variërende betekenis en zin van het moment van de ervaring, en van de situatie, betekenissen die juist eigen zijn aan de relaties en praktijken die vatbaar zijn voor ver-sleuring. Deze controle moet dan ook niet worden verward met de eerder beschreven controle waartoe de herhaling ons in staat stelt. Wie het dagelijks leven louter in het licht van een abstract doel of een norm ziet, trapt juist in de val die hij wil vermijden: want de betekenis van de handeling, de ervaring of de relatie, inclusief de betekenis van de herhaling in die context, gaat verloren in de functionele gerichtheid op het doel of het conformeren aan de norm. Controle over de herhaling moet daarentegen begrepen worden als een openstaan voor de mogelijkheden van een proces, als controle in de zin waarin een schrijver of componist zijn vak en materiaal ‘beheerst’ en juist op basis van deze beheersing creatief, gevarieerd, subtiel, ‘diep’ kan zijn, ook of juist ‘en detail’. Zowel God – die ene noot bij Bach -, als de duivel – de manier waarop de vader kauwt in Reves De Avonden – dwalen rond in de details.
Zelfs de wekelijkse gang naar de markt en het oppervlakkige gesprek met de kaasboer kan in dit licht bezien interessant worden. Bijvoorbeeld omdat juist de elementaire aspecten van het sociale leven en het gesprek dankzij de herhaling, de gewoonte en de stabiliteit van de relaties, beter zichtbaar worden, en zich zowel beter laten doorgronden als praktisch subtiel laten variëren. Dat we meegevoerd worden in de gang van alledag, overgeleverd zijn aan de tredmolen van het bestaan en ons mee moeten laten wiegen op de golfslag van het leven, wordt zo alleszins draaglijk.