Home De juiste vraag luidt: bent u bang?

De juiste vraag luidt: bent u bang?

Door Sjoerd H. van der Vaart op 04 januari 2000

01-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

Via het blad Filosofie Magazine vroeg de redactie ons een mening te geven over het al dan niet toepassen van de mogelijkheden die de eugenetica biedt, verwoord door Wim Rietdijk.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ik heb enige tijd nagedacht over de meest elementaire reactie welke binnen mijn kaders zou passen en ik ben tot de slotsom gekomen dat deze zich het beste laat vertalen in een ‘historisch’ perspectief, beschreven in een algemeen deel; en in ‘fobisch’ perspectief, beschreven vanuit een meer specifieke benadering waarbij de nadruk ligt bij de angst voor het onbekende.

Algemeen.
Voordat ik een goede mening kan geven over het al dan niet toepassen van de eugenetica binnen de medische kaders als ‘preventieve’ behandelingsvorm wil ik graag enige zaken uit mijn verleden belichten.
Ik ben geboren in een arbeidersgezin in een tijd dat ‘sappelen’ nog de gewoonste zaak van de wereld was. Mijn vader had geen enkele kijk op financiële zaken en mijn moeder had een huishoudboekje. De eerste zwart-wit televisie kregen we – principieel! – pas toen ik tien jaar oud was. De Russen waren verkeerd en de Amerikanen niet: dat laatste was weliswaar een dictaat maar wel duidelijk. Mijn vader is een man van rechtdoorzee. Hij is eerlijk, maar ik vertaal dit liever in enigszins dogmatisch of zoals je wilt voornamelijk statisch. Het is (was) een handwerkende man, die – op geheel eigen wijze – veel voor zijn gezin over heeft (had); het enige goud dat bij mijn vader te vinden is kun je vinden binnen zijn antropomorfisch omhulsel: zijn hart. Hij heeft echter wel een groot menselijk manco. De jaren ’40 – ’45 hebben zijn ziel aangetast en de Duitsers zijn voor eeuwig slecht. Zijn reactie binnen elke discussie die je met hem voert is beladen met zijn oorlogsverleden en dat maakt de zaak vaak enigszins gecompliceerder dan de buitenkant in eerste instantie doet vermoeden. Mijn moeder is een andere mens. Rustig, kalm en ook haar hart is van goud. Vroeger (en ook nu nog) vaak de altijd latent aanwezige sturende kracht achter het gezin. In pedagogie kan ze lesgeven, al heeft ze daar geen graad in. En toch, ook mijn moeder heeft iets speciaals, iets wat bij een sterk meningsvormend of beladen onderwerp haar ongelimiteerd parten speelt. Haar ouders hoorden bij het dogmatische Christelijk historische besef: de CHU. Binnen elke vorm van discussie speelt dit een rol; is ze nagenoeg genetisch belast, alle positieve dogma’s ten spijt. Binnen elk gesprek is deze achtergrond dus prominent aanwezig.
Overigens wil ik nadrukkelijk stellen dat ik een zeer gelukkige jeugd heb gehad. Bovenstaande zaken zijn dan ook de conclusies die pas na een aantal jaren zijn vastgesteld; en dan misschien ook alleen maar in mijn beleving als een soort mijmerende renaissance. Dat ik deze amateur-psychologische voorbeelden toch aan het papier heb toevertrouwd vindt zijn grondslag in het feit dat ik ze nodig meen te hebben voor mijn argumenten pro toepassing van de kennis van eugenetica. En argumenten kun je in mijn beleving alleen aanvoeren als je ze in het juiste perspectief kunt plaatsen. Wellicht kan mijn verhaal en de daaraan gekoppelde argumenten iedere opponent overtuigen van het feit dat ieder tegenargument valt onder een min of meer xenofobische noemer!

Contra eugenetica?
Vanuit een algemeen perspectief zou alles op zijn plaats moeten kunnen vallen, maar het is maar de vraag of dit het juiste uitgangspunt is. Je kan altijd ieder gevolg van een oorzaak willen voorzien maar het antwoord vind je dan vanuit een empirische visie, uit een historische analyse valt er altijd wel een oorzaak aan te wijzen. De vraag hierbij is of de randvoorwaarden – die bepalend waren voor het verloop van een gebeurtenis – dezelfde zijn. Omdat ik deze gedachte nagenoeg altijd gebruik tijdens het analyseren van een (eigen) mening, is het opmerkelijk dat bij de discussie over eugenetica de contra-argumenten van een behoorlijk aantal mensen toch sterk neigen naar empiristische of zoals je wilt – spirituele overwegingen. Maar is dit – althans in mijn visie – ‘bekend maakt bemind’ wel het tegenovergestelde van ‘onbekend maakt onbemind’?
Als ik een empirisch voorbeeld neem dan denk ik aan mijn vader (die wellicht redelijk representatief is voor een aantal mensen met dezelfde oorlogservaringen) die onmiddellijk in de discussie over eugenetica kijkt naar dat deel van het verleden die een grote impact op zijn leven heeft gehad. Of hier sprake kan zijn van enige traumatische ervaringen laat ik graag aan een expert over; maar vele gesprekken zijn als het ware gedrogeerd met het (dit) historische besef. Wim Rietdijk wordt vergeleken met een aantal gevaarlijke individuen. Het grootste voorbeeld is vanzelfsprekend Josef Mengele, die zijn experimenten uitvoerde op o.a. tweelingen. Mijn vader (en met hem velen?) vergeet dan dat het episch centrum bij Rietdijk – en dan kijk ik nog niet eens naar de werkwijze op zich, de ethische waarden of esthetische normen – ligt in de sector ‘vrijwilligheid’!
Mijn moeder staat in het verhaal aan het hoofd van de Christelijke oppositie; als boegbeeld van de spirituele benadering. En hoewel het niet zo is dat de inquisitie het bericht van haar ontvangt dat er hout gesprokkeld moet worden voor een nieuwe verse brandstapel, de dogma’s zouden je om de oren kunnen vliegen. Het is ook niet zo dat mijn moeder daar uniek in is, ze is ook representatief: maar dan voor het Christelijk deel van de bevolking. Uiteraard is dit segment van de bevolking per definitie niet slecht, maar – met excuses voor het generaliseren – zij maken van de ideologische interpretatie een exacte wetenschap. Deze benadering zorgt voor een emotionele impact waarbij met enige regelmaat de positieve argumenten worden genegeerd. Men stelt gewoon vast dat een aanpassing van de ‘slechte’ genen alleen aan God (die ik nog nooit heb gezien) is voorbehouden. Dat binnen de Bijbel de mens wordt gezien als een product van God – en Hij schiep de mens naar zijn beeld – wordt vertaald in een dominante (en tirannieke) positie voor eeuwig. Ik vraag mij hierbij af; als ik me in dat geval verplaats in de Christelijke signatuur; waarom er letterlijk in Godsnaam niet wordt gezien naar een positieve propositie? Waarom kun je de mens niet als een verlengstuk van een God zien? Indien de mens genen in positieve zin kan veranderen, waarom is dit in principe dan geen instrument welke wij van een God hebben gekregen? De basis waarin Rietdijk wil werken ligt toch niet letterlijk extreem proportioneel buiten de grondslag van één – onderzoekt alles en behoudt het goede – overtuiging?
Overigens kunnen opponenten van een meer algemeen kaliber ook argumenten over menselijk handelen naar voren brengen die in eerste instantie als bedreigend en gevaarlijk worden (werden) gezien. De oligarchie binnen de politieke structuur van de voormalige USSR. heeft met haar ideologie meegedaan aan genocidale praktijken. Maar het kostte Stalin bijna de kop toen de Duitsers met de operatie Barbarossa voor de poorten van Moskou stonden. En de huidige situatie binnen Rusland spreekt – dacht ik – voor zichzelf. Mijn antwoord op deze overweging is dan ook: slechte keuzes verkrijgen onoverbrugbare gevolgen, en die kunnen alleen worden opgelost door terug te gaan naar de oorspronkelijke situatie Ofwel: als het fout gaat kun je altijd nog terug!
Een ander voorbeeld waarbij men in eerste instantie ook dacht dat de mensen buiten hun boekje gingen wat betreft algemene normen en waarden is China. De één-kind-per-gezin-situatie heeft van het (beschaafde?) Westen lange tijd een onvoldoende gekregen. Terminologieën als onmenselijk en de mens speelt voor God zijn lang (en nog?) aan de orde van de dag geweest. Maar zoals de situatie in economisch opzicht er nu voor staat heeft China met deze harde maatregel zo langzamerhand de bevolkingsaanwas in evenwicht gebracht met de rijstproductie. Dat dit voor mij persoonlijk een pijnlijke conclusie is, doet hier niets aan af. Het gaat hierbij om het doel dat in onwesters opzicht toch de middelen heiligt.

Pro eugenetica!
Waarom pro en niet contra? De mensheid heeft toch genoeg bewezen dat ze nauwelijks op een verantwoordelijke manier om kan gaan met de vooruitgang? De vorige alinea’s zeggen toch genoeg over de historie? Hoeveel vragen zou ik nog moeten stellen om een ieder te overtuigen dat deze bespiegelingen voort komen uit een angstig gevoel voor het feit dat het bijna altijd is mis gegaan met het menselijk vernuft? Waarom deze kennis niet ‘the benefit of the doubt’ geven? Als er ooit kans op een wereldvrede heeft bestaan dan is het nu de tijd om te oogsten. De mensheid heeft het voor elkaar gekregen om op de maan te lopen. We hebben een verkleind model van een supermarktkarretje op mars laten rijden. De uiterste grenzen van de sience fiction zijn binnen handbereik. We klonen dieren. We verbeteren de voeding op verfijnde wijze. Er zijn bijna geen witte plekken meer op de landkaart in geografisch en sociaal-maatschappelijk opzicht. En al moet ik – net als iedereen – ook toegeven dat we de afgelopen drie millennia heel ongelukkig met heel (te) veel zaken zijn omgegaan; als we willen leren van de geschiedenis in positieve zin dan moeten we eugenetica een kans geven.
De voordelen binnen de eugenetica zijn talrijk.
1. De gezondheidszorg dreigt onbetaalbaar te worden. Deze toepassing biedt een verantwoorde oplossing.
2. De mens zou voor God spelen. Dat is al vaker voorgekomen, en in de vele voorbeelden die je kunt noemen was dat in de meeste gevallen mensonterend (bombardementen; inquisitie; schijnprocessen in de naam van … ; onderdrukking van proletariaat): maar legitiem. Als je binnen de grenzen van vrijwilligheid blijft dan is eugenetica op een menslievende manier voor God spelen; en dit is meer dan we tot nu toe hebben gedaan!
Als de bevolkingsaanwas – al dan niet binnen onze huidige grenzen – te hoog is kun je kiezen voor het hiervoor beschreven Chinese model. De mogelijkheden binnen de eugenetica zijn van een humaner kaliber.
In mijn beleving is ieder tegenargument een xenofobisch argument. Wat de boer niet kent dat vreet ‘ie niet, en het is vroeger altijd verkeerd gelopen zijn dooddoeners van de eerste orde. In de toekomst zie ik nog grote mogelijkheden voor deze toepassing. Wat te denken van het isoleren van het gen dat de mens tot massamoordenaar maakt. En het gen wat hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor jaloezie, stelen, vreemd gaan, liegen en bedriegen zou je kunnen vervangen of verbeteren door genen welke een nuttige bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij zoals bijvoorbeeld leergierigheid, eerlijkheid of verantwoordelijkheidsgevoel. Ben ik met deze opmerking een fascist, racist, prettig gestoord, rijp voor het Psychiatrisch Ziekenhuis of een gevaarlijke psychopaat? Of denkt u dat dit alles reeds beschreven is in een roman van Orson Welles? Die vragen zijn fout gesteld!

De juiste vraag is: bent u bang?

Mijn antwoord luidt: ik niet, (want angst blijkt een onbetrouwbare raadgever te zijn)!