Home De intelligentie van emoties

De intelligentie van emoties

Door Marnix Verplancke op 14 november 2012

05-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Gebruik je emoties om een goed uitgedacht doel te bereiken. Dat is het idee achter de intelligente emotie van Ludo Abicht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Toen Ludo Abicht nog een kind was, in het bezette Antwerpen van 1943, maakte hij iets mee wat hem voor de rest van zijn leven zou tekenen. Melk stond op de bon en gezinnen zonder kinderen kregen gewoonweg niets. Iedere dag opnieuw gingen Abichts kinderloze buren tegen beter weten in toch naar de melkman toen die op zijn ronde door hun straat passeerde. En iedere dag opnieuw kwamen ze met een lege kan terug thuis. Op een dag hoorde de kleine Ludo een vreselijk gehuil. Toen hij ging kijken bleek dat de buren woedend met hun kan op het hoofd van de melkman aan het timmeren waren, waarna de arme man hevig bloedend afgevoerd moest worden. Het was hen alle­maal te veel geworden; hun emoties hadden de overhand gehad.

Deze zomer gaat Ludo Abicht, zopas nog bekroond met de Ark­prijs van de stichting 'Het Vrije Woord', de meest prestigieu­ze vrijzinni­ge onderscheiding van Vlaanderen, met emeritaat. Wanneer hij de deuren van de universiteit achter zich dicht­trekt, zal met hem een hele generatie sociaal voelende filoso­fen het academische milieu vaarwel hebben gezegd: Jaap Kruit­hof, Rudolf Boehm, Etienne Vermeersch en Hubert Dethier gingen hem voor. Alsof het een afscheidsgroet betrof, heeft Abicht nog eens zijn gedachten geordend en ze in boekvorm gegoten: Intelligente emotie, een balans van een halve eeuw filosofe­ren.

De opgang van de emotie in de filosofie – de titel van het boek verwijst immers naar het bij de New Age aanleunende fenomeen van de emotionele intelligentie – is iets van vrij recente datum, aldus Abicht. Het melkboerincident dat hij tijdens zijn jeugd meemaakte, had in de rationele wijsbegeerte van de jaren zestig en zeventig geen plaats. Pas met het failliet van dit rationalisme en het verdwijnen van het reële socialisme, werd de volledige mens weer het onderwerp van de filosofie. Hoe men het ook wendt of keert, we leven daardoor vandaag in een nieuwe romantische tijd. Het religieuze maakt weer opgang, net als het politieke nationalisme trouwens. Rationaliteit heeft tegenwoordig een wel heel slechte naam gekregen. Wat zegt men bijvoorbeeld wanneer een bedrijf de helft van zijn werknemers op straat zet? Dat het bedrijf moet 'rationaliseren'.

Maar als we één zaak uit het melkboerincident kunnen leren, is het wel dat emoties niet zaligmakend zijn; je zal maar in de schoenen van die arme melkman staan. En dat vergeten de uit­dragers van de nieuwe emotionaliteit al te vaak. De emotio­nele intelligentie is een totaal afwijzen van de rede. Het is een totaal relativisme en daardoor de overwinning van de homo ludens. Wat Abicht hier in dit boek tegenover stelt is intel­ligente emotie: gebruik maken van je emoties om een goed uitgedacht doel te bereiken. Het is een bewustzijn van de grenzen van de redelijkheid zonder de rede daarom meteen maar af te zweren. Het is de positie van de voorzichtige mens, de homo prudens.

In het boek loopt hij op een eigenzinnige wijze de filoso­fische stromingen door die de voorbije twintig jaar de hoop op een socialistische toekomst de grond in hebben geboord. Abicht zal immers steeds een geëngageerd denker blijven. Indi­rect beschuldigt hij er de filosofen van de linguistic turn bij­voorbeeld van zich op het verkeerde te richten. Taal kan bevrij­ding brengen, zo beweert hij. Echt dialogeren is de macht over je taal gedeel­telijk afstaan aan de ander, en dat is moeilijk.

Samen met Jacques Derrida gaat hij op zoek naar de spoken die sinds het postmodernisme door Europa en de rest van de wereld dwalen: structurele werkloos­heid, daklozen en poli­tieke vluch­telingen, de schuldenlast van de derde wereld die steeds groter wordt, de afbraak van de sociale zekerheid, de interna­tionale criminaliteit die angst­wekkend stijgt en de gerechte­lijke onmacht om daar iets aan te doen. Het is geen fraai plaatje. Wanneer we onze kop in het zand steken, gedragen we ons onbehoorlijk en verminderen we onze menselijke kwaliteit: 'In een maatschappij die wemelt van programma's die “Integrale Kwaliteitszorg” nastreven, is de verwaarlozing van de mense­lijke kwaliteit een fatale vergissing,' schrijft Abicht.

Net zoals bijna alle vroegere marxisten heeft Abicht het makkelijker met het aanduiden van wat er allemaal misgaat vandaag dan met het aandragen van een geloofwaardig alterna­tief. De lof die hij bijvoorbeeld zwaait over de Mexicaanse Zapatisten, een groep marxistische indianen die voor gelijke behandeling strijden, doet verdomd veel denken aan de jaren zestig en zeventig. Of hun revolutie stand zal houden wanneer het en­thousi­asme geluwd is, blijft de vraag. Abicht bekent nog wel iets in het marxis­me te zien, maar dan niet als heilsleer. We moeten niet voor­zichtig zijn bij wat we nastre­ven, zo zegt hij, maar wel bedachtzaam en radicaal. Ondanks het laagje emotie klinkt dit allemaal heel bekend in de oren.
 
Intelligente emotie, door Ludo Abicht, uitg. Houte­kiet, Ant­werpen 2001, 176 blz., ¦34,90/650 BEF