Home De gast moet zich gedragen

De gast moet zich gedragen

Door Ivana Ivkovic op 30 januari 2017

Cover van 02-2017
02-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

De gast moet de huisregels respecteren, tegelijkertijd ontvangt de ware gastheer zijn gasten zonder eisen. Paradoxaal, vinden de denkers Blanchot en Derrida. 

Is het mogelijk om een vreemdeling gastvrij te ontvangen? In de korte vertelling De idylle van de Franse filosoof Maurice Blanchot, onlangs uitgebracht in de Nederlandse vertaling, ontvouwt zich een beklemmend scenario van een ontvangst. De vreemdeling wordt overladen met aardigheid, en toch klinkt alles wat tegen hem wordt gezegd ook als een waarschuwing, een dreigement zelfs: ‘Ik hoop dat u niets te klagen zult hebben over uw verblijf’, ‘In dit huis zult u leren dat het niet gemakkelijk is om een vreemdeling te zijn’. Al snel wordt het duidelijk dat de enige idylle die er is, er één is die de vreemdeling moet ophouden. En dat lukt niet, want hoe meer hij hier zijn best voor doet, des te meer haalt hij de verdenking op zich dat hij eigenlijk ondankbaar is. Dat is uiteraard het ergste dat hij kan doen, ondankbaar zijn, na een aardig ontvangst – het moge duidelijk zijn, dit loopt slecht af. Blanchot laat zien hoe moeilijk – ja, onmogelijk – het is voor de vreemdeling om zijn vreemdheid van zich af te schudden. De vreemdheid blijft wringen en storen, culminerend in de fatale afloop.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ziedaar het dilemma: ja, wij willen best open zijn voor de ander, maar om hier te zijn en hier te blijven moet hij niet een volstrekt vreemde blijven, moet hij toch wat meer net als wij worden. En hoe meer hij wordt net als wij, des te schriller steekt zijn vreemdheid af. De integratieproblematiek in een notendop weerklinkt in Blanchots vertelling. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar bij de tweede- en derdegeneratie migranten die, ook als ze behoorlijk vernederlandst zijn, plots in de rol van de vreemdeling teruggeworpen kunnen worden. 

Kop koffie

Hoe kunnen wij hiermee omgaan? Hoe kunnen wij die paradox überhaupt begrijpen? De Franse filosoof Jacques Derrida heeft zich ook over deze vragen gebogen. Een drietal teksten gebundeld onder de titel Gastvrijheid zijn nu ook in een Nederlandse vertaling te lezen. Derrida verkent waarom het zo lastig is om een soort ethos van gastvrijheid te ontwikkelen, een omgang met het vreemde dat niet in dezelfde paradox verzandt: ‘Men is de vreemdeling natuurlijk gastvrijheid verschuldigd, maar net als ieder ander recht blijft de gastvrijheid voorwaardelijk’. Gastvrijheid wordt aldus Derrida verscheurd tussen twee uitersten. Er is een ‘wet van gastvrijheid’ die voorschrijft hoe een gast dient onthaald te worden. Wat die wet precies voorschrijft is cultuurspecifiek, maar of het nou een kop koffie is, een warm maal, of een bed om in te slapen, de gast moet zich welkom voelen. In ruil dient hij zich netjes te gedragen, hij moet zijn gastheer en de regels van het huis respecteren. Tegelijkertijd doen die voorwaarden tekort aan wat gastvrijheid eigenlijk van ons vergt. Want die eist iets absoluuts: wij zijn pas écht gastvrij als we iemand die onaangekondigd en zonder toestemming komt welkom zouden heten, en onze deur voor hem opendoen zonder dat we hem eerst uithoren over wie hij is en wat zijn bedoelingen zijn. Dat is een onmogelijke eis, want daarmee zetten we onszelf te veel op het spel. En toch wil Derrida die onmogelijke eis overeind houden. Want het gaat niet om een keuze tussen die beperkte vorm en die absolute, tussen zelfbescherming en zelfopoffering. Gastvrijheid bestaat als de spanning van beiden – en aldus Derrida kunnen we pas als we die spanning erkennen werkelijk de deur opendoen voor de ander.