Home Close Reading: Vrijheid gaat met plichten gepaard

Close Reading: Vrijheid gaat met plichten gepaard

Door Sophie van Balen op 25 april 2019

Close Reading: Vrijheid gaat met plichten gepaard
Cover van 05-2019
05-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

John Stuart Mill wordt veel geciteerd als het om vrijheid gaat, maar de lastigste elementen uit zijn werk – de plicht tot openheid en zelfkritiek – worden vaak weggelaten.

John Stuart Mills grote werk Over vrijheid (1859) bevat onder andere het invloedrijke ‘vrijheidsprincipe’, wat inhoudt dat mijn vrijheid pas ophoudt waar die van de ander begint. Bovendien baarde het werk opzien vanwege Mills radicale verdediging van de vrijheid van meningsuiting.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toch is dit veel geciteerde boek geen pleidooi om maar mateloos te doen, te laten en te roepen wat we willen. Mill verenigt zijn liberalisme op een bijzondere, onderbelichte manier met rationalisme.

Laten we beginnen met het liberalisme: de mens is volledig vrij in ‘het geheel van iemands leven en gedrag voor zover dit alleen hemzelf aangaat, of als het ook anderen aangaat, alleen met hun vrijwillige en eerlijk verworven instemming en medewerking’, schrijft Mil. Deze omschrijving van een ‘persoonlijke sfeer’ leidt bij hem tot drie onvervreemdbare, individuele vrijheden: vrijheid van denken en geweten, maar ook van bezigheden en van vergadering, zolang wij er geen anderen mee schaden of hun vrijheid inperken.

Uit de vrijheid van denken en geweten komt logischerwijs – aldus Mill – de vrijheid van meningsuiting voort. Er is nooit een goede reden om bepaalde tegendraadse, (on)ware of aanstootgevende overtuigingen niet toe te laten tot het publieke debat, stelt hij zelfs. Maar let op: Mills redenering lijkt niet op degene die we vandaag de dag vaak horen, namelijk: ‘Ik mag toch zeggen wat ik vind? Wat jij daarvan vindt, dat is je eigen probleem.’ Nee. Het belang van de vrijheid van meningsuiting komt volgens Mill namelijk voort uit haar vermogen ons ‘dichter bij waarheid te brengen’. En hier komt Mills rationalisme om de hoek kijken.

Want Mill geloofde in vooruitgang: de menselijke geschiedenis is er een van progressie, van verbetering. Onze kennis wordt steeds beter, onze samenlevingsvormen worden steeds verfijnder. Vrijheid van meningsuiting dient dus een hoger doel: de menselijke benadering van de waarheid. Het publieke debat is de uitgelezen plek om opvattingen te betwijfelen en te bediscussiëren, en daarmee te verbeteren. Vrijheid van meningsuiting betekent voor Mill dus ook dat je de plicht hebt om te luisteren naar anderen en toe te geven dat jij best weleens ongelijk zou kunnen hebben. Op die manier kan de mens een hoge vorm van geluk bereiken: het geluk dat begrip van de wereld met zich meebrengt.

Om dat te ervaren, moet de mens dus wel open staan voor kritiek.

‘Hoe weinig graag iemand die ergens krachtig van overtuigd is ook toegeeft dat hij ongelijk heeft, hij zou toch moeten inzien dat dit een dood dogma en niet de levende waarheid is als het niet dikwijls grondig en onbevreesd ter discussie wordt gesteld.’ (76)

Toegeeft dat hij ongelijk heeft

De mens is feilbaar, stelt Mill. We hoeven hiervoor alleen maar te kijken naar andere tijdperken, waarin weldenkende mensen de vreemdste dingen geloofden. ‘Net zo zeker als allerlei vroeger aanvaarde ideeën door het heden worden afgewezen, zullen talrijke nu gangbare ideeën door de toekomst verworpen worden.’ Een liberaal moet daarom altijd openstaan voor de mogelijkheid van zijn eigen ongelijk en zelfs op zoek moeten gaan naar andersdenkenden om zijn overtuigingen op de proef te laten stellen.
 

Dood dogma

Veruit de meeste overtuigingen hebben hun kracht verloren. Dode dogma’s zijn (tijdelijke) waarheden die passief van generatie op generatie worden overgedragen, maar waarover geen twijfel of discussie meer plaatsvindt. Mill neemt het christendom als voorbeeld; anno 2019 kan de evolutieleer hier net zo goed genoemd worden. Waarom zijn we zo sterk overtuigd van deze waarheden? Mill stelt dat dode dogma’s zijn als lege hulzen: we roepen van alles, maar de vulling is allang uit het product verdwenen.
 

Levende waarheid

Levende waarheden daarentegen vullen ons met passie. De passie om de beste verklaringen te vinden stelt ons in staat te handelen naar onze overtuigingen. En de belangrijkste eigenschap van de menselijke geest is niet dat zij kan dwalen, maar dat zij weer op het rechte pad gezet kan worden. Zelfs wanneer ‘kwaadwillende lieden’ zich tegen ons richten moeten we hiervan doordrongen zijn, want ‘er bestaat het grootste verschil tussen de veronderstelling dat een mening juist is, omdat zij nooit is weerlegd, en de constatering dat zij waar is met de bedoeling om niet toe te staan dat men haar weerlegt’.
 

Grondig en onbevreesd ter discussie

Mill beargumenteert dat de onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting de mensheid altijd iets zeer waardevols ontneemt: wanneer een onware positie niet geuit kan worden, onthouden we onszelf de mogelijkheid om onze overtuigingen te onderbouwen en te verdedigen, en ze op die manier leven in te blazen. Wanneer een ware mening onderdrukt wordt, missen wij de kans om onze kennis te vergroten en de waarheid dichter te naderen.