Home Broedertwist

Broedertwist

Door Sebastien Valkenberg op 08 november 2005

09-2005 Filosofie magazine Lees het magazine

'Doordat wij het voortdurend met elkaar oneens zijn, dwingen we de lezer zijn eigen standpunt in te nemen'. Een gesprek met de gebroeders Meester.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

 
'Ik zie ijdelheid als iets heel goeds. Alle belangrijke werken zijn ontstaan uit ijdelheid.'Aldus Frank Meester. 'Dat is niet waar', werpt zijn oudere broer Maarten tegen.'Alle belangrijke dingen komen voort uit hard werken en intellectuele discipline. Hét voorbeeld is de grote Immanuel Kant. Hij heeft alleen maar gestudeerd.' Frank: 'Maar voor het eten nodigde hij allerlei typen mensen uit, niet allemaal even hoog opgeleid en vooral ook mooie vrouwen die hij kon imponeren.'

Dit is de methode Meester. Ze zijn het altijd met elkaar oneens. Ze speelden hun spel van kibbelende broers eerder op de podia van filosofische cafés, nu ligt deze vorm ten grondslag aan Meesters in de filosofie. In dat boek behandelen ze in negen hoofdstukken de belangrijkste denkers uit de geschiedenis van de filosofie. Meteen op de eerste bladzijde begint hun twist. Maarten dateert het begin van de filosofie precies 2590 jaar geleden, bij Thales van Milete. Vóór hem leefde de Griekse mens in het mythische tijdperk. 'Als het onweert, denkt hij dat Zeus boos is, als het regent dat Zeus moet niezen.' Thales nam geen genoegen met zulke verklaringen en zocht met behulp van de wetenschap naar wetmatigheden in de natuur. Zo was de natuur niet langer iets wat de mens overkwam, maar kon hij er invloed over uitoefenen. 'De filosofie is al zo oud als de mens', reageert Frank. 'Mensen hebben altijd al nagedacht over de zin van het leven en mensen hebben altijd praktische methoden gezocht om hun leven te vergemakkelijken. Het mythische en het wetenschappelijke denken lopen in elkaar over.'

Topdrie

Al in dit eerste hoofdstuk worden de filosofische profielen van de gebroeders Meester duidelijk. Volgens Maarten neemt de filosofie afstand van dagelijkse en praktische zaken en zoekt ze op rationele en empirische wijze naar verklaringen voor de verschijnselen in de natuur. Frank vindt dat deze definitie getuigt van een benauwende hokjesgeest die leidt tot een kille en technocratische wereld en wijst erop dat juist alles om ons heen filosofie is. Maarten beschouwt de Verlichting als hoogtepunt van de filosofie, zijn broer pleit voor het zwakke denken van het postmodernisme. De topdrie van filosofische helden die ze desgevraagd geven, is weinig verrassend. Die van Maarten luidt: 'Kant, Kant en Kant met een eervolle vermelding voor Aristoteles.' En die van Frank: 'Nietzsche op één, Vattimo op twee en Plato op drie.'  

De lezer wordt er in de inleiding al op gewezen door de uitgever: de objectiviteit is hier ver te zoeken. Maar is het toch ook een leerzaam boek geworden? Maarten: 'Het is een begin. Wat ik hoop is dat mensen zo geïnteresseerd raken in de filosofie dat ze besluiten alle grote werken integraal te lezen. Het is een goed boek, maar je moet alles wat Frank zegt weglaten en je beperken tot mijn woorden.' Frank: 'Maarten is een snob, hij staat buiten het echte leven en is daar nog trots op ook. Maar de meeste mensen kunnen en willen niet zoals hij alleen maar dag-in dag-uit lezen. Toch vind ik het niet erg dat de stem van mijn broer ook te horen is in het boek. Dit is juist de enige juiste manier van filosoferen. In de filosofie moeten de meningen botsen en hoe groter de verschillen, hoe beter. Het is een must om subjectief bezig te zijn.' 

Maar als ze bühne verlaten, wie zijn Frank en Maarten dan? Wie gaan er schuil achter de twee typetjes, achter de postmodernist en de rationalist? 'In het echte leven zijn we het op veel vlakken met elkaar eens', zegt Frank  'Ik mag me dan meer aangetrokken voelen tot het postmodernisme, maar ik ben niet de doorgeschoten postmodernist die alles maar relativeert. En Maarten mag dan veel voor Kant voelen, hij is niet de onverwoestbare optimistische vooruitgangsdenker die hij hier speelt.'

Maar waarom dan deze extreme vorm? Frank vergelijkt de luchtige toon van hun act met de plaatjes van een stripboek. Deze dragen bij aan het verhaal. 'Als je er in slaagt de grappen als werkelijk onderdeel van de redenatie te gebruiken en niet alleen ter opleuking, ontstaat er iets moois, dat meer met filosofie te maken heeft dan menig rechtlijnig betoog.' Maarten: 'Doordat dit boek zo lekker wegleest, lijkt het een How to Bluff Your Way into Philosophy, maar als je er langer over nadenkt zie je dat het veel meer biedt. Bij ons krijg je niet alleen een verzameling leuke weetjes over je heen, als los zand. Nee, doordat wij het voortdurend met elkaar oneens zijn, dwingen we de lezer zijn eigen standpunt in te nemen. Zo maken we de filosofie weer wat ze volgens mij moet zijn: ademend, betrokken op het leven van degene die filosofeert.'