Home Boris van der Ham: ‘Maak geen probleem van onze wildheid’

Boris van der Ham: ‘Maak geen probleem van onze wildheid’

Door Jeroen Hopster op 16 augustus 2012

Cover van 09-2012
09-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Bij zijn afscheid als parlementariër overhandigde Boris van der Ham de Kamervoorzitter het Theologisch-politiek Traktaat van Spinoza, om ‘de seculiere politicus inspiratie te brengen.’ Hij publiceerde onlangs het boek ‘De vrije moraal’ over de geschiedenis en de dilemma’s van het vrijgevochten Nederland.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat kan ik weten?
‘Onze voornaamste kennis bestaat uit de lessen van de geschiedenis. Wij kunnen niet weten wat de toekomst brengt, maar wel extrapoleren wat er in het verleden is gebeurd. Maar die geschiedenis moet je ook onderhouden: van het verleden kun je veel weten, maar ook veel vergeten. Over die vergeetzucht maak ik mij zorgen: we leven in één van de meest vrije samenlevingen ter wereld, maar weten eigenlijk verdomd slecht waar onze principes op gebaseerd zijn. Veel mensen hebben geen idee hoe wij onze vrijheden hebben verworven, of erger nog, we staan er onverschillig tegenover, nemen ze voor lief. In mijn boek leg ik uit dat onze vrijheden rond seks, drank- en drugsgebruik niet domweg voortkomen uit het idee dat “in Nederland alles maar moet kunnen.” Integendeel: vaak zijn zij gestoeld op klassieke liberale beginselen, zoals het verhinderen van schade en het beschermen van jongeren.’

Wat moet ik doen?
‘De samenleving wordt almaar complexer en minder goed te sturen via van boven opgelegde regels. Neem de ontwikkeling van pornografie: vroeger moest je daarvoor een blaadje kopen, of naar de bioscoop gaan. Dat was allemaal redelijk te reguleren. Vervolgens kwamen er 06-lijnen, waarmee niet meer op minimumleeftijd kon worden gecontroleerd. En nu heb je het internet, waar iedereen terecht kan. De samenleving is iets organisch en dat beperkt de mogelijkheid tot vastomlijnde wetten. Je kunt wel allerlei regels op papier zetten, maar de wet is nooit sluitend, kan nooit alle problematiek verhelpen. Thorbecke, de grondlegger van onze democratie, sprak in de 19de eeuw tijdens een debat over alcoholwetgeving over “de ijdeldrift der wetgever”. Het is goed om problemen met wetten aan de kaak te stellen, maar ijdel om te denken dat de wet, die dat op papier zet, alles ondervangt.

Op het moment dat de wetgever problemen niet meer kan oplossen, moet je mensen persoonlijk sterker maken. Mensen moeten zelf leren om te kiezen, en ook fileren wat er ten grondslag ligt aan hun keuze. Vraag jezelf af: “wordt mijn keuze beïnvloed door reclame? Door groepsdruk? En als ik hiervoor kies, is er dan nog een weg terug?” Als je twee of drie keer heroïne gebruikt ben je zo verslaafd, dat je nauwelijks nog zonder kunt. Als je pornoacteur wordt, zullen er eindeloos video’s op het internet blijven hangen die je misschien de rest van je leven achtervolgen. Keuzes die in eerste in instantie vrij lijken, kunnen toekomstige vrijheden opheffen. Daarom moeten we leren door te vragen bij een schijnbaar eenvoudig uitgangspunt als keuzevrijheid. Kijk naar je vrijheid op de langere termijn en vraag op grond daarvan: “wat wil ik nu echt?”

Aan het begin van mijn boek haal ik de liberale filosoof John Stuart Mill aan. Mill stelde dat juist omdat de wet niet alles kan regelen, het des te belangrijker is dat mensen elkaar onderling helpen om het goede te doen en elkaar te weerhouden van het slechte. Als iemand in een café een biertje bestelt en je ziet dat hij die avond niet meer goed thuiskomt, dan is het – juist in een vrije samenleving – je taak om daarop in te springen. De vrijheid is er dus niet bij gebaat om iedereen maar zijn gang te laten gaan: zodra iemand verstrikt raakt in zijn eigen keuzes, mag je je daar best tegenaan bemoeien. Juist dankzij zulke bemoeienis hoeven we onze samenleving niet met wetten dicht te timmeren. De overheid kan mensen helpen, maar op school, onder vrienden en in de opvoeding, daar moet je elkaar op het rechte pad helpen. Intermenselijk contact is veel effectiever dan institutionele regels: dat contact is de ruggengraat om onze vrijheid te bewaken.’

Wat mag ik hopen?
‘Wat Nederland zo bijzonder maakt is niet zozeer de ruimte die wij krijgen om ons vrij te bewegen, maar vooral de verantwoordelijke manier waarop we daarmee omgaan. Ik gebruik het beeld van Sensation – een groot Dancefeest in Amsterdam. Op de dansvloer is er hedonisme, maar het is ingebed in voorlichting, laagdrempelige hulpverlening en een grote mate van zorgzaamheid. Natuurlijk kan er eens iets misgaan, maar we moeten ervoor waken ons dan niet te verliezen in morele paniek. Vraagstukken rond seks, drank en drugs worden door media en politici vaak enorm opgeblazen. In de VS zie je dat duidelijk: zodra iemand een keer wiet rookt is er meteen een Drugs Probleem. Door zo sterk te problematiseren verhoog je juist de drempel om mensen goed te informeren en uit de problemen te houden: de vrijheid komt door deze panieksfeer onder druk te staan. Ik hoop dat Nederland een voortrekkersrol blijft spelen in het scheppen van vrijheden, waarbinnen we met onze instituties een baken van geborgenheid kunnen garanderen.’

Wat is de mens?
‘Ik heb een zoontje van 9 maanden, en je ziet dat daar oerkrachten in zitten. Heel fascinerend. Dat is typisch aan de mens: de mens heeft een mate van wildheid in zich. Je moet je tot die wildheid verhouden, daarmee werken, en dat niet per definitie tot probleem verheffen. Ik breek een lans voor het recht op risico. In een vrije samenleving heb je het recht om dingen te doen die in eerste instantie niet zo verstandig lijken. Mensen moeten durven te ondernemen. De wildheid die in ons zit, de drang om soms van de gebaande paden af te wijken, die moet niet worden dichtgeregeld. Dat je de neiging hebt om eens uit de ban te springen, dat hoort erbij, net zoals andere risico’s erbij horen. Maar net als Epicurus zeg ik ook: weet je op tijd te matigen, te beheersen. Bescherm jongeren, en waak over je mogelijkheid om nog van keuze te kunnen veranderen.’

Jeroen Hopster

De Vrije Moraal – seks, drank en drugs in de Tweede Kamer
Uitgeverij Bert Bakker/Prometheus