Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding. De metaforische betekenis van dit gezegde spreekt voor zich als we, voorafgaand aan de jaarlijkse troonrede, de hoedenparade gadeslaan. Het ene vrouwelijk Kamerlid na het ander probeert de rest met een groteske hoofddeksel naar de kroon te steken. Een oranje petje bij Erica Terpstra is tot daaraan toe maar zo’n sjiek bedoelde sombrero is als een vlag op een modderschuit. Tot zover de metaforiek. Kijken we wat letterlijker dan zijn het juist de vlag en de gouden ring die zorgen voor modder en het ‘lelijk ding’. ‘Een belangrijk punt’, zegt Maurice Merleau-Ponty, die daarbij niet de aap, maar de hond voor zich ziet. ‘Het gedrag van een hond kan absurd en machinaal lijken als het beest met menselijke instrumenten moet omgaan zoals bij het gebruik van een sleutel of bij het bedienen van een hendel.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Volgens de Franse fenomenoloog verschijnt de originaliteit van het dierlijke leven niet ‘als men het confronteert met problemen die geheel niet passen bij een bepaalde soort.’ Die aap is alleen maar lelijk door die ring en de hond onhandig door menselijke handigheid van het beest te vragen. Het is een verwarring van twee werelden. Merleau-Ponty (1908-1961) merkt het op tijdens een van zijn radiolezingen die hij voordraagt voor het Franse radioprogramma Heure de culture française, in de herfst van 1948. De zeven vertaalde lezingen zijn gebundeld in het mooie boekje De wereld waarnemen.
‘De fenomenologie van de waarneming, die het menselijk bestaan articuleert vanuit een lichamelijke betrokkenheid tot de wereld en tot de anderen, maakt duidelijk dat er zowel in de wetenschap als in de politiek en in de liefde geen eenduidige en laatste antwoorden bestaan’, schrijft vertaalster Jenny Slatman in een uitvoerige inleiding. En dat is geen gemakkelijke betrokkenheid benadrukt Slatman. Van nature staren we ons blind ‘op de werkelijkheid van de dingen’, terwijl we ons zouden moeten richten op de verschijning. En zolang we de wereld bevooroordeeld met onze rationalistische concepten tegemoet treden verschijnt er niets. Het is wel altijd weer Descartes die de schuld krijgt van deze klassieke en wetenschappelijke blik op de wereld. Maar ja, hij rukte dan ook de mens uit zijn wereld door het strikte onderscheid tussen res cogitans en res extensa, tussen denken en dingen. Gelukkig heeft Frankrijk ook veel kunstenaars voortgebracht. Om de blik weer op ‘de zaken zelf’ te kunnen richten, meent Merleau-Ponty overtuigend, moeten we ons vooral laten leiden door hun esthetische vingerwijzingen .
De wereld waarnemen, door Maurice Merleau-Ponty, vertaling en inleiding Jenny Slatman, uitg. Boom, Amsterdam 2003, 88 blz., € 20,90