Onze relatie met de ruimte om ons heen wordt steeds ongemakkelijker. Nee, ik bedoel niet de ruimte om uw huis, uw stad of uw land. Ik bedoel de Ruimte waarin de NASA vuurpijlen afschiet, waardoor er af en toe wat licht valt op toestanden die zo bizar zijn dat je er liever geen weet van hebt. Ik zeur graag en uitgebreid over planeet Aarde als een zeer middelmatige verblijfplaats, maar nu ik heb gelezen wat ruimtesonde New Horizons op 15 juli aantrof op Pluto hou ik wel weer een paar jaar mijn mond. Tussen kilometershoge ijsbergen vind je daar uitgestrekte vlaktes van bevroren stikstof en methaan. En dat bij een temperatuur van -230 °C. Ik begrijp eigenlijk niet goed hoe daar een temperatuur kan zijn, als er nauwelijks een atmosfeer is. Op de maan, onze maan, is het toch ook niet warm of koud? Ik zie uw bozige bijval tegemoet.
Voorlopig wenden wij ons tot een andere manier van rondzwerven in de ruimte: de Search for Extraterrestial Intelligence, afgekort SETI. Een Russische miljardair trekt 100 miljoen dollar uit om te gaan luisteren naar radiosignalen die intelligente wezens uitzenden om ons, of elkaar, te bereiken. U snapt het. O ja? Ik niet. De lijst van aannames over die andere wezens, die net als wij zijn uitgekomen bij radiogolven als communicatiemiddel, is zo ontstellend lang dat ik niet eens zou weten waar ik moest beginnen. Er bestaat wel zoiets als parallelle evolutie. Ogen zijn bijvoorbeeld meerdere malen ‘uitgevonden’ in het dierenrijk. Maar het gebruik van radiogolven? Op een andere plek in de ruimte? Beseffen we wel hoeveel miljarden afslagen er zijn genomen voordat de eerste eencellige ‘zijn’ staartje roerde in het aardse slijm? En hoeveel afslagen er nog volgden tot de eerste vuistbijl? En zo verder, tot het manipuleren van radiogolven. Is er een kans dat dat elders ook zo ging?
In zijn boek On the Beach (1957) beschrijft Nevil Shute een door kernoorlog verwoeste aarde. De laatste overlevenden bevinden zich in Australië, waar ze wachten op de radioactieve wolk die ook hen gaat doden. Tot hun verbijstering ontvangen ze morsesignalen uit San Francisco. De signalen zijn volstrekt onsamenhangend, maar komen onmiskenbaar van een zendapparaat. Men besluit een expeditie uit te zenden om te zien waar die vandaan kunnen komen. Na een beangstigende tocht door de met doden gevulde stad stuiten de onderzoekers uiteindelijk op de bron van de signalen: een keukenraam dat door de wind bewogen wordt en daarbij steeds per ongeluk tegen de zendsleutel stoot.
Met wind mee is dat alles wat we gaan ontdekken in de leegte om ons heen: een klepperend keukenraam.
Dit artikel is exclusief voor abonnees